De heer LINSSEN: De brandweer gaat niet weg van deze locatie.
De VOORZITTER: We halen nu andere dingen erbij, laten we het
niet over de brandweer hebben.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Het gaat over centraliseren
van dienstenIn de 'admissie hebt u daar de brandweer bx3
aebruikt. Zo is het in ieder geval overgekomen. .vv,«_
Er wordt wel degelijk gekeken of er ook nog andere mogelijkhe
den zijn naar alnleiding van het onderzoek. Het rs niet zo dat
we naar aanleiding van dit onderzoek bepalen dat we op een van
de drie locaties gaan zitten.
De heer LINSSEN: Mijn opmerkingen over het voorstel zijn
helemaal niet anders dan die van de heerVan Es van Gemeente-
belangen/Stadspartij. Ik zeg eigenlijk ook dat ik tegen o
omdat ik het zonde vind van het geld en het onderdek op die
locaties, plus mijn principiële bezwaar met betrekking tot het
verhaal exclusief huisvuilinzameldienst en het verhaal van
GemeentewerfIk heb in de commissie proberen duidelijk te
maken dat wij weten dat die plannen er zipn voor de bouw van
de brandweerkazerne. Er zijn voorbeelden in £e
huisvestinq van deze diensten samengevoegd worden. Dat geeft
een besparing, niet alleen in de bouw, maar straks ook str£c~
tureel als het onderhoud van het wagenpark gecombineerd kan
worden met de brandweer
Derhalve blijven wij tegen het voorstel.
De heer MULLER: De laatste woorden van de weJhouder waren naar
mijn smaak heel cruciaal, want hij zegt het blijft ."iet
perkt tot deze drie locaties. Daar heeft hij naar mijn smaak
de quintessens van het hele verhaal te pakken. Als ik over die
verbreding praat, dan denk ik ook dat de schaalvergroting van
de reiniging daarin zit en ook de verontreiniging van de Van
Konijnenburgweg en dat soort zaken. Dat moet, naar mijn smaak,
met dit onderzoek ook duidelijk boven water komen.
De heer J. VAN ES: De opmerking van de heer Muller is echt to
the point! Dat opent wat mogelijkheden. Het staat natuurlijk
niet in het stuk en dat is een beetje een probleem. Aan de
andere kant hoeft het onderzoek naar het Noordland natuurlijk
niet zo lang te duren. Op een gegeven ogenblik gajevaststel
len hoeveel oppervlak je nodig hebt om de dienst daar
huisvesten en kom je snel tot de ontdekking of we
grond niet beschikbaar of het is veel te kostbaar omdat de
waarde die daar ligt van dusdanige aard is dat je dergelijke
diensten daar niet kunt huisvesten. _40+.
Ik denk dat we het moeten doen, we kunnen er toch niet omheen
en vandaar dat ik het voorstel toch zal ondersteunen.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Nog een korte opmerking naar
de heer Van Es. Inderdaad is het een zaak van
Hoeveel vierkante meters hebben we nodig bij welke formule die
we gaan toepassen. Dat moeten we meenemen.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Muller hebt u in
het stuk kunnen lezen dat er op milieugebied een globaal
54
onderzoek is geweest. Ik denk dat het globaal onderzoek uitge
breid moet worden om te kijken naar de juiste oorzaak van de
verontreiniging. Op basis daarvan kan men nader bepalen wat we
ermee gaan doen. Ik wil duidelijk stellen dat dit voorstel
planmatig onderzocht is en dat niet bij voorbaat gesteld wordt
dat het op een van deze drie locaties komt.
De VOORZITTER: Ik denk dat helder is wat de bedoeling is. Er
zit ruimte in. Noordland is niet de enige mogelijkheid.
Ik kom tot een afronding. Ik begrijp dat lijst Linssen tegen
dit voorstel is, de anderen kunnen met dit voorstel instemmen.
Dan is het voorstel aangenomen.
Herverdeelbesluit 1995 van het Fonds Stadsvernieuwing.
Nr. SOB/97
Dit voorstel wordt zonder beraadslagingen aangenomen.
Verdeelbesluit 1996 van het Fonds Stadsvernieuwing.
Nr. SOB/99
De heer AERTSSEN: Een paar opmerkingen bij dit voorstel. Mijn
fractie heeft toch met groot enthousiasme ingestemd met dit
gemeentelijk instituut voor kunstzinnige vorming een aantal
voorstellen geleden. Wij vinden ook dat het college op een
bijzonder creatieve manier, zoals dat gebruikelijk is in de
kunstwereld denk ik, is omgegaan met dit probleem. Het is tot
ieders tevredenheid opgelost. Maar wat wij wel vinden is dat
een deel van de financiering minder waardering verdient. Naar
onze opvatting wordt voor de herhuisvesting van de sector
kunst en cultuur op een bijzonder creatieve manier de porte
monnee van de wethouder stadsontwikkeling getrokken in casu
het fonds stadsvernieuwing. In het kader van de stadsvernieu
wing zou, naar onze opvatting, dit geld anders en ook beter
besteed moeten worden. Wij vinden echter het vergrijp ook niet
weer zo zwaar om thans aan dit voorstel geen goedkeuring te
hechten, maar wel wil ik aan de portefeuillehouder vragen om
in de toekomst toch eens te discussiëren met de commissie over
de criteria die ten grondslag liggen aan de besteding van deze
gelden. Wij denken dat dit op het randje was, voor ons er
overheen, en eigenlijk niet kon.
Mevrouw KAMMEIJER: Ik heb nog even een vraag naar aanleiding
van de f. 190.000,- die gereserveerd staan voor het onderzoek
naar een parkeergarage of de ontwikkeling op het Mineurplein.
In de commissie waren we het erover eens dat de formulering
daaromtrent vrij vaag was. Er wordt daar gesproken over een
eventueel exploitatietekort naar aanleiding van de eventuele
haalbaarheid voor het oprichten van een parkeergarage van iets
minder dan f. 200.000,-. Daar werd uitgelegd, dat het niet
ging om een eventueel exploitatietekort van de parkeergarage,
maar dat het over het hele project wat er verder zou komen zou
gaan. Ik heb gemeend dat dit gewijzigd zou worden, duidelijker
geformuleerd zou worden, maar het staat nog precies hetzelfde
in het raadsvoorstel. Ik vraag me nu toch af wat u precies
bedoelt met die f. 190.000,-.
55