niet tegen uitbreiding maar ik denk dat het moment van uit
breiding er nu niet is. Om een voorbeeld te noemen hebben wij
nu gezegd? er is een centrale klachtenlijn^ dat is geautomati
seerd. In die centrale post kunnen wij bij wi]ze van spreken
iedere twee weken, iedere maand of iedere week een uitdraai
kr i jgen .De Intentie is om in dat gebouw uitdraaien van de
klachtenlijn te verzamelen. Op basis daarvan hoeven de men
niet naar dat gebouw te komen, ze hoeven niet te fietsen, ze
pakken de telefoon en deponeren een klacht bij de centrale
klachtenlijn en die wordt via het automatisch systeem gesign
leerd. Op basis daarvan kunnen we vrij snel in die ene post
inventariseren wat de stand van zaken is in elk gedeelte van
de wijk. Ik denk dat op het moment dat wij constateren dat
op een Plaats in de wijk veel grotere behoefte is aan een
post, wij dan moeten beslissen die post daar tegaan vormen.
Om nu, zonder te weten waar de nood het hoogst is, al aan te
gaan geven dat er een aantal meldpunten bi} moet, daar ben ik
het niet mee eens. Ik ben het er wel mee eens, dat wij zo snel
mogelijk moeten bekijken naar aanleiding van de behoefte, waar
meerdere posten moeten komen, maar nu zeggen we ™aken posten
op een plaats waar ze misschien helemaal niet nodig of gewenst
zijn waar de nood niet zo hoog is, vind ik niet juist Daarom
zou ik de raad willen voorstellen het amendement op dit moment
niet over te nemen.
De heer AERTSSEN: Bij interruptie. In het amendement staat
niet op welke plaats die extra wijkposten moeten komen. Wat
dat betreft zou ik zeggen dat u ermee uit de voeten kunt.
De heer VAN DE WATER, wethouder: Ik heb u ook gezegd, mijnheer
Aertssen, op dit moment. Zodra blijkt, liefst na 14 dagen, dat
er iets bij mSit komen, dan zullen wij onmiddellijk een beroep
op de raad doen om daaraan mee te werken.
De VOORZITTER: Dit was de tweede termijn van het college.
Het college ontraadt het amendement, omdat wij eerst willen
nagaan of het nodig is gebleken uit behoeften. Als dit zo
zal er op ingespeeld worden.
Ik ga dan over op de stemming over het amendement. Ik 9^
fracties af. Tegen het amendement zijn de fracties van CDA,
WD, GB/SP, de heer Van der Kallen.
Voor het amendement zijn de fracties van Lijst Lmssen, D66,
P.v.d.A.Groen Links en de heer Van der Steen.
Voor het amendement zijn 13 stemmen uitgebracht, daartegen
zodat het amendement is verworpen.
Ik kom dan naar het raadsvoorstel.
De heer AERTSSEN: Ik denk dat het goed is, dat mijn fractie
nog iets zegt over het voorstel dat er nu ligt. Wij hebben
gezegd daarstraks, dat wij het op één punt na een goed'voor
stel vinden. We vinden wel dat het onder een slecht gesternte
van start gaat, maar we willen het experiment wel degelijk een
kans geven en zullen wel voor het voorstel van het college
stemmen
48
De VOORZITTER: Nog andere stemverklaringen Nee. Dan conclu
deer is dat dit voorstel unaniem wordt aangenomen. Ik denk dat
het toch een belangrijk feit is dat wij met dit experiment van
start gaan.
Stimuleringsmaatregel kinderopvang 1994-1995.
Nr. WE/43
De heer COPPENS: Een korte opmerking over dit punt van kinder
opvang. We hebben enige moeite met betrekking tot punt 5 van
dit raadsbesluit. Wij zouden graag wat meer garantie willen
hebben over de terugbetalingsmogelijkheid die instellingen aan
de gemeente verplicht zijn op het moment dat dat nodig is. Wij
zouden dat punt graag aangescherpt willen zien. We willen het
antwoord van de portefeuillehouder even afwachten en naar
aanleiding daarvan eventueel een amendement indienen.
Mevrouw DEMMERS, wethouder: Het is op dit moment de stimule
ringsmaatregel 1994-1995, daar gaat het om als deze uitbeta
ling uitgekeerd wordt. Als je het niet uit zou betalen, om aan
die kant maar eens te beginnen, zou dat inhouden dat dat
direct gevolgen heeft voor de volgende periode. Zo werkt dat,
keer je minder uit dan moet je het restant terugbetalen aan
het Ministerie en krijg je voor de volgende periode weer
minder. Zo'n systeem zit erachter. Ik ben het met u eens dat
er natuurlijk altijd een onzekere factor in zit voor de ge
meente. Je betaalt iets uit op basis van voorschot, je ver
trouwt erop dat het Ministerie inderdaad datgene doet wat je
denkt dat het zal doen, er is ook geen reden voor om daaraan
te twijfelen. U stelt in feite, stel dat je nu het bedrag be
taald hebt, de financiële situatie van kinderdagverblijven is
natuurlijk niet altijd even sterk, en stel dat het Ministerie
vindt dat het minder zou moeten zijn, hoe haal je dan dat geld
nog terug, zonder dat je vervolgens de hele liquiditeit van
een kinderdagverblijf onder druk gaat zetten.
Het is zo, dat als er geen verhaal mogelijk zou zijn bij de
gesbusidieerde kinderinstellingen, dan is er wel verhaal
mogelijk op de stimuleringsmaatregel die vanaf 1996 structu
reel in het gemeentefonds wordt gestort. Dat betekent dat je
dan deze gelden als een soort structurele buffer vast kunt
houden en pas uit gaat betalen als de schuld terugbetaald is
van de vorige keer. Je gebruikt het dus als buffer voor het
verhaalsrecht van de vorige periode. Dat is de financële
mogelijkheid om hier iets mee te doen.
De VOORZITTER: Ik constateer dan dat de raad met dit voorstel
instemt.
Nota Woonwagenzaken.
Nr. SOB/57
De heer VAN DER KALLEN: Ik was al redelijk tevreden met de
nota woonwagenzaken, maar met de wijziging ben ik zeer content
omdat men mijn suggestie, in de commissie gedaan, heeft over
genomen. Ik zal dan ook zeer van harte voor dit voorstel
stemmen
49