buraer bij wijk- en buurtbeheer en belangrijke rol. In de
derde plaats dient de zelfstandigheid van de burger bevorderd
te worden, o.a. de burgers zelf taken ten behoeve van de wijk
te laten uitvoeren. Inhoudelijk gaat het bij integraal wiek
en buurtbeheer bij de WD-fractie om vier zaken. Inde eerste
plaats het wijkgericht werken in plaats van sectorgericht
werken. Dit betekent dat door korte lijnen snelle acties
moaelijk zijn. Kortom door effectiviteit en efficiency voorde
len kan veel gerealiseerd worden. In de tweede plaats betekent
wijk- en buurtbeheer voor ons investeren in leefbaarheid. In
de derde plaats herinrichting en mogelijk ook herpositionering
van wijken Tenslotte betekent het wijk- en buurtbeheer voor
ons naast fysiek en technisch beheer, ook sociaal beheer^
Kortom, dit zijn vier punten waarop de WD-fractie het experi
ment zal beoordelen. Het onderhavjge voorstel iseentwee]arig
experiment met tussentijdse evaluatie. Voor de WD fractie
zullen bij de evaluatie twee zaken een belangrijke rol spelen,
inde eerste plaats de mate van betrokkenheid van de burgers
en in de tweede plaats de mate van tevredenheid van de bur
gers. Het door het college gepresenteerde model van wijk en
buurtbeheer biedt goede perspectieven om op termijn te komen
tot een volwaardig integraal wijk- en buurtbeheer in onze
stad. Dit houdt concreet in dat de WD-fractie instemt met de
start van dit experiment, maar dat betekent niet dat wij
twee jaar automatisch accoord zullen gaan met de voortzetting
van wijk- en buurtbeheer. In de optiek van de WD-fractie zal
na het tweejarig experiment een strucuturele voortzetting van
integraal wijk- en buurtbeheer alleen kunnen plaatsvinden als
aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan. In de eerste
plaats dient het college concreet aan te geven op welke wijze
het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit wordt gereali
seerd. Dit betekent dat duidelijk dient te zijn wat de terug-
verdien-effecten zijn van het efficiënte en effectieve "ïzet
ten van personele en financiële middelen. In de tweede plaats
vinden wij de aanstelling van één wijkcoördinator voorde hele
stad voldoende. Ook hiervan zal het terugverdieneffect aange
toond dienen te worden. In de derde plaats vinden wij dat
financiële en/of materiële participatie van woningbouwstich-
tingen aan wijk- en buurtbeheer duidelijk moet worden. Ook zij
hebben belang bij wijk- en buurtbeheer. Tenslotte vinden wij
dat vooraf de toetsingscriteria duidelijk dienen te zijn.
De heer VAN OERS: Een aspect dat wij genoemd hebben is de
positionering en de status van de wijkcoördinator. Die vinden
wii in ieder geval goed, in die zin dat het een bijzondere
status is en dat de coördinator behoorlijk kan manoeuvreren en
dat vinden wij als uitgangspunt een goede zaak. We hebben in
de nota geconstateerd dat het werkgelegenheidsaspect ont
breekt, althans niet het gemeentelijk werkgelegenheidsaspect
voor gemeente-ambtenaren maar voor degenen die in de uitvoe
ring bezig zouden moeten zijn. Wat ons betreft blijft d
gemeentelijke inzet voor wat betreft de personele capaciteit
beperkt tot één wijkcoördinator en zal er verder geen ambte
lijke inbreng zijn. Aan de andere kant moet de gemeente in
allerlei opzichten wel randvoorwaarden aandragen, maar geen
personele capaciteit, want dan komt het werkgelegenheidsaspect
36
onder druk te staan. Ik wijs u op hetgeen de CDA-fractie in
dit verband deze week heeft gezegd over het experimenteerarti-
kel en met name de daaruit voortvloeiende mogelijkheid om
Melkert-3 banen in te zetten voor dit soort zaken. Dan komt
het ook wat meer uit op voor en door de burgers. We hebben ook
aangeroepen in het kader van voor en door de burgers, dat wij
in de organisatie, d.w.z. projectgroep niets anders zien dan
directeuren, wethouders, hoofden en coördinatoren. Dat roept
toch de vraag op of dat nu uitnodigend is voor burgers om daar
eens even met opgestroopte mouwen binnen te stappen. Dat
hebben wij ook aangegeven. Ten aanzien van meer wijkposten of
niet cf&nn wij in ieder geval uit van één goede en goed—geou
tilleerde wijkpost. In de discussie die wij in de fractie
hadden, kwam het erop neer dat ook in het kader van voor en
door de burger, wij eigenlijk gewoon hopen dat burgers initia
tieven nemen en zeggen: ik wil in mijn buurt ook iets van een
voorziening hebben, een decentraal voorzieninkje. In onze
optiek is er in ieder geval één goed en zeer goed geoutilleerd
buurtbeheerbedrijfAls er initiatieven zouden zijn, dan denk
ik dat de gemeente die zou moeten honoreren.
De heer AERTSSEN: Hoe dan Ik neem aan dat dat dan op zo'n
moment ook financieel ondersteund zal moeten worden. Bent u
dan bereid het college daarop aan te spreken
De heer VAN OERS: Uiteraard. Ik heb daar in de commissie ook
al het nodige over gezegd. De heer Woltjer noemt het de begro
ting plunderen. Ik heb het woord slopen gebruikt. Als het gaat
om de burgers, dan denk ik dat wij bereid zijn om zeer ver te
gaan om die zaak rond te krijgen. Het initiatief ligt dan
echter bij de burgers. Ik kom dan ook even op de eindvisie,
althans waar sturen wij op aan, wat is ons eindplaatje. Dat is
naar wijk- en buurtbeheer bedrijven voor geheel Bergen op Zoom
die aangestuurd worden door burgerbesturen inclusief het ter
beschikking hebben van budgetten en andere middelen om te
kunnen werken. Die budgetten, als je uitgaat van budgettaire
neutraliteit, kunnen maar van één plaats komen, dat is uit de
gemeentebegroting. Het gaat naar mijn mening, daar heb ik ook
voorbeelden van genoemd in de commissie, verder dan alleen
maar de begroting stadsbeheer.
Ditblijft in ieder geval ons streven. Wat betreft de twee
moties, daar moeten we toch nog even zorgvuldig naar kijken.
Er moet toch wel wat verduidelijkt worden, omdat wij uitgaan
van het initiatief van de burger en als dat in onze optiek een
goed initiatief is dan moet dit in ieder geval gehonoreerd
worden met een post die niet het originele bedrijf, dat is in
ons standpunt een centraal goed en goed geoutilleerd bedrijf,
betreffen maar dat worden dan postjes wellicht bemenst door
bijv. mensen in het kader van Melkert 3 of in die richting.
Dat zijn dan postjes.
De heer WITHAGEN: Mag ik vragen hoe ik het amendement van de
P.v.d.A. moet zien Ik kom er technisch niet uit.
De VOORZITTER: Ik ga eerst even naar de heer Slokkers en kom
dan bij u terecht.
37