eind op, extra administratie en alles wat er verdernog gezegd is. Het nieuwe element in dit voorstel, een toetsing vooraf, vraagt als het ware om een nadere beschouwing. Als we dat zouden doen op de wijze zoals we het nu met de huidige rege ling doen, dus met een koppeling naar het kwijtscheldingsbe- leid, dan is de vraag hoeveel werk daarmee gemoeid is, of dat ook tot uitbreiding van de doelgroep leidt. Over achteraf hoeven we niet zo moeilijk te doen, want dat levert extra administratie op, dat is nogal eenvoudig. Als ik nu hoor hoe nu in de raad de meningen liggen, dan zouden wij als college, dunkt mij, er geen moeite mee moeten hebben om dat op zi^n merites te bekijken. Het voorstel van het college zou duide lijk zijn, daar moet je niet aan beginnen, maar gezien de mening van de raad zouden we dan in januari met een concreet voorstel moeten komen. Ik denk dat we dan op de beste wijze recht doen aan ieder die daar nog wat over te roepen zou kunnen of willen hebben. De heer BOLSIUS: Dit lokt een derde termijn uit. De VOORZITTER: U zegt, we houden de motie aan en komen daarop terug met een voorstel. Het "draagt op" in de motie wordt dan een verzoek om onderzoek. De heer STUART, wethouder: Het gaat mij meer om de inhoud. Er staat: op te dragen zodanig te wijzigen dat. Hoe dat moet staat er niet bij. Dan moeten we natuurlijk ook bekijken hoe dat dan zou moeten. We moeten daarvoor een uitvoeringsmethode zien te vinden en proberen om het ook een beetje te quantifi- ceren. De heer WITHAGEN: Kun je een motie als zodanig aanhouden die om een stuk onderzoek vraagt Als je het_ onderzoek gaat doen voer je toch in feite de motie uit of zie ik dat verkeerd. De VOORZITTER: Ik lees niet in de motie dat deze om een onderzoek vraagt. De motie zegt, doe het. Dat is het verschil. Als de motie zegt onderzoeken, dan komt het college erop terug, maakt het een voorstel en daar blijkt dan uit of en hoe we het gaan doen. Hier is het "of" niet meer ter discussie. U zegt gewoon, je wijzigt het voorstel zodanig. De heer SMITS: Dat is een wijziging op het voorstel en dan is het toch een amendement. De VOORZITTER: We hebben ernaar gekeken of het een amendement is of niet. Maar in het besluit staat hier dat we iets gaan handhaven, besluit 5"0ndanks het beperkte gebruik van de bijdrage-regeling deze vooralsnog handhaven en indexeren op f. 105,- per jaar per persoon". Dat is een verordening waarin de uitbetaling is geregeld. Er ligt nu niet een voorstel om het anders te doen. Hier zeggen we handhaven. Wil je_ dus wat anders, dan moeten we de volgende keer met een wijziging van de verordening terugkomen. Dat is in feite deopdracht in de motie. Ook als u dit aanneemt, dan is het hiermee nog niet veranderd, want dan moeten we ergens in de onderliggende 28 stukken tot een wijziging komen, heb ik begrepen. Het verzoek van het college is op dit moment, begrijp ik, de motie aan te passen en er een onderzoek van te maken of hem aan te houden en De heer STUART, wethouder: Dat kan ook en is wel zo praktisch, denk ik. De heer VAN DER KALLEN: Als u dan toch gaat onderzoeken, onderzoek dan ook eens - het gaat om een bepaald doel nl. het deelnemen aan het sociale leven enz. - waarom niet de kaartjes ter beschikking worden gesteld aan de minima en dan onder het motto "wie het eerst komt het eerst maalt". Dan kan het bedrag ook besteed worden en wordt het inderdaad besteed aan het doel waar het voor is, het deelnemen aan het sociaal-culturele leven van de minima. De VOORZITTER: Voor we aan een derde termijn beginnen, eerst aan de indieners van de motie het verzoek concreet om. De heer STUART, wethouder: Voorzitter, als men de motie in stemming wil brengen vind ik dat goed, maar ik proef dat ongeveer de helft van de raad zus wil en de andere helft zo om moverende redenen. De heer VAN DER KALLEN: Misschien is het goed om die helft dan maar eens vast te stellen en de motie in stemming te brengen. De heer BOLSIUS: Dat lijkt mij heel verstandig. De VOORZITTER: Ik kijk naar de indieners. De heer VAN OERS: In stemming brengen. De VOORZITTER: Dan wordt de motie in stemming gebracht. De heer BOLSIUS: Ik wil graag een stemverklaring afgeven namens de D66-fractie. Wij zullen, gezien de reactie van de portefeuillehouder in eerste termijn en de betogen van de heren Smits, Van Es en Van der Kallen deze motie niet steunen. De heer SMITS: Gehoord de discussie die ik, dat wil ik eerst even zeggen, nu niet op zo'n hoog peil vond staan op een bepaald moment, vind ik het voordeel maar marginaal. Het roept meer administratie op en extra controle, waarbij de minima zich waarschijnlijk ook niet gelukkig zullen voelen. Onze fractie is tegen de motie. De heer VAN OERS: Ik denk dat de minima er wel gelukkig, c.q. minder ongelukkig mee zullen zijn. Dat wil ik toch wel even aangeven. De administratieve rompslomp heb je nu ook, je moet nu ook gegevens opnemen van mensen etc. Er is zoveel software op de markt dat dat, denk ik, best op een redelijke manier opgelost kan worden. De VOORZITTER: Dit zijn de stemverklaringen. Dan concludeer ik 29

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 381