gedaan moet worden, dan zou het de moeite waard zijn om te
bekijken wat de effecten daarvan zijn. Ik begrijp dat meerdan
één fractie dat de moeite waard vindt. Ik vind dat een nieuw
element in de discussie, een toetsing voorafJe zult dan toch
precies moeten weten waar je aan begint en hoe je dat in de
verordening, de uitvoeringsregeling, zou moeten vastleggen.
De heer VAN OERS: Ook in de huidige regeling kan het niet
anders zijn. De portefeuillehouder legt een link tussen het
automatisme dat er is en een koppeling tussen het kwi^tschel-
dingsbeleid en de regeling. Hij zegt dan, als iemand daarvoor
in aanmerking komt krijgt hij die f. 105,- Zo is het natuur
lijk niet. De regeling is op zich weer voor bepaalde activi
teiten. Je zult dus altijd een toets moeten doen en zo'n toets
die je op enig moment bij deze regeling moet_ doen, daarvan
willen wij vragen die vooraf te doen. Laat iemand met een
minimuminkomen een aanvraag doen en doe op dat moment de toets
van wat wil je ermee, past dat binnen de regeling. In die zin
kan je dat, naar mijn mening, in ieder geval neutraal laten
verlopen. Je moet die toets sowieso doen. Dat is één.
Het tweede is het inkomensbeleid. De heer Van der Kallen
refereerde daaraan in zijn verhaal, met nog overigens harte
lijk dank voor de warme woorden. Je bekijkt hier toch inko
menspolitiek en bent dan categoraal bezig. Je bekijkt hier
gewoon in een individueel geval op basis van eenaanvraag of
iemand in aanmerking komt voor die regeling. In die zin is er
wel degelijk een individualiseringsaspect in zowel de huidige
regeling als in de regeling zoals wij die nu voorstaan,alleen
nemen wij een drempel weg. Een drempel waarvan vrij breed
geroepen wordt dat die er is en voor sommige mensen met een
minimuminkomen onneembaar is, nl. het voorfinancieren. Ik denk
dat er geen strijdigheid bestaat met het voeren van inkomens
beleid. Daarnaast, dat is echter een beetje anticiperen en zit
niet in de verhalen verwerkt, heb je de nota "De andere kant
van Nederland" van 24 november van het kabinet over de armoe
debestrijding, waar in ieder geval mogelijkheden geopend
worden om wel wat in die richting te doen. Ik druk me dan nog
redelijk voorzichtig uit. Ik denk dat het ook op basis van de
huidige wetgeving zou kunnen, want het individualiseringsas-
pect blijft er naar mijn overtuiging inzitten. Daarnaast zou
je wellicht ook kunnen anticiperen op het verhaal van Melkert,
wat overigens zeer terecht niet meer in dit hele pakket zit,
want dat verscheen eind november. Om toch nog even aan te
geven wat wij willen, denk ik dat het verstandig is om de
motie bij u neer te leggen. Ik doe een beroep op de raad om,
ondanks de kanttekeningen van de heer Van der Kallen, met
deze regeling accoord te gaan.
De VOORZITTER: Ik heb een motie ontvangen met de volgende
inhoud.
De Raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen
op 21 december 1995, gezien (punt 5 van) het voorstel: SO/18
Het Gemeentelijk Minimabeleid, overwegende dat:
1. er sprake is van een beperkt gebruik van de zogeheten
bijdrage-regeling t
2. het beperkt gebruik mede zijn oorzaak vindt in het feit,
26
dat uit wordt gegaan van de feitelijk gemaakte kosten, met
andere woorden de minima moeten eerst de kosten voorfinancie
ren waarna op basis van een declaratie achteraf bezien wordt
of men voor vergoeding in aanmerking komt;
3het gemeentebestuur er aan hecht het niet-gebruik van
voorzieningen voor de minima tegen te gaan
besluit als volgt:
Draagt het College van Burgemeester en Wethouders op de bij
drage—regeling, zoals genoemd in punt 5 van het raadsvoorstel,
zodanig te wijzigen dat een aanvrager vanaf 1 januari 1996
vooraf een aanvraag kan indienen en ingeval van goedkeuring
een voorschot ontvangt ter hoogte van de door hem of haar te
maken kosten, waarbij de aanvrager binnen 1 maand na datum van
het maken van de kosten bewijzen dient te overleggen van de
gemaakte kosten. Op het niet voldoen aan de laatstgenoemde
voorwaarde wordt besloten tot uitsluiting van een aanvrager
van de mogelijkheid om in de toekomst nog een beroep op de
bijdrage-regeling te doen.
en gaat over tot de orde van de dag.
Getekend^door de heren Van Oers, Franken en Muller.
Deze motie maakt hiermee onderdeel van de discussie uit.
De heer WOLTJER: In de motie is het eigenlijk al verwoord.
Achteraf kunnen mensen in de bijstand declareren en dan is het
nog maar afwachten of zij eventueel het geld terugkrijgen. Ik
denk dat als je op een minimale uitkering zit het gewoon heel
moeilijk is om uitgaven vooraf te doen en te moeten afwachten
of je het terugkrijgt. Ik denk dat daarom ook veel mensen van
deze regeling geen gebruik zullen maken. Deze motie neemt
volgens mij de drempel weg en daarom willen wij deze motie van
harte ondersteunen.
Mevrouw VAN OORSCHOT: Wij zullen, zoals aangegeven, deze motie
steunen
De heer SMITS: Als ik het lees heb ik toch het gevoel dat een
aardige opstapeling van administratie opgeroepen wordt. We
moeten nu vooraf en later bezien of alles perfect loopt.
Bovendien wordt er nu een beroep gedaan op het feit dat men
dan later de gegevens op tafel brengt. Als dat niet gebeurt
moet daar weer achteraan gezeten worden. Ik denk dat dat
zoveel problemen oplevert dat we niet enthousiast zijn om dit
voorstel te steunen.
De heer VAN OERS: Bij interruptie. Niet achteraangezeten
worden. Het is gewoon sec uitsluiten. Terugvorderen, daar
hebben we ook over nagedacht, dat is inderdaad overkill, dan
ben je
De heer SMITS: Dat blijft precies hetzelfde, want iemand die
dan een keer in gebreke blijft wordt dan voor eeuwig uitgeslo
ten. Ik zie daar het nut ook niet van in. Dat is aan de andere
kant ook te hard.
De heer STUART, wethouder: Het standpunt van het college over
bewijsmateriaal na afloop is zonneklaar. Dat levert een open
27