komen. Daar ga ik inderdaad van uit. Dat is een vooraanname en die mag u mij best verwijten. Tot slot nog over de kortingspas. Daar heb xk nog de vraagtekens bij. Anderzijds vind ik het de moeite waar o® kiiken wat er uit zo'n onderzoek naar voren komt, om mogelijk de vraagtekens bijmij weg te nemen. Ik geef dit derhalve het voordeel van de twijfel. De heer BOOGAART: Hetzelfde als Groen Links. Bij punt 2 de vraaa hoe het nu precies in elkaar zit. Over de f. 105, regeling wil ik zeggen dat het eigenlijk te zot is om erover ÏJ moeten praten. Ik zeg wel eens gedogen, het gedoogbeleid: We gedogen miljoenen dingen en we kunnen niets anders nen wat we wel gedogen. Het is eigenlijk een moeilijk uitvoer baar iets en ik ondersteun ook wat door de heer Van Oers naar voren is gebracht. Als je toch duidelijk kijkt naar die f. 105 - dan vraag je je af of er nu geen andere weg te vinden is om die uit te kunnen geven. Waar zijn we nu in hemelsnaam mee bezig. Je zou bij wijze van spreken de mensen kunnen adviseren Til naar de schouwburg gaan twee of driemaal per jaar hun kaartjes weg te leggen en dan pakken anderen de kaartjes en kunnen op die manil? het geld halen. Het is toch al te gek voor woorden zoals het in elkaar zit. De heer STUART, wethouder: Ik zou bijna de neiging Rebben om aan te sluiten bij de woorden van de heer Boogaart, althans om daar te beginnen. Geld uitgeven is natuurlijk geen kunst. In dat verband was de verwijzing van de heer Van der Kallen naar Nieuw Ginneken natuurlijk ook leuk. Voor mij schuilt er achb dat gebaar een heel andere problematiek, 100 ultkeri3J?^g®^^ tigden op een gemeente van meer dan 14000 inwoners. Wij hebben vanuit de andere kant daarmee te maken en om die reden zou ik een dergelijk voorstel hier in Bergen op Zoom nooit van zijn leven zomaar durven doen. De heer VAN DER KALLEN: Buiten het financiële aspect is het een element dat in strijd is met de wet, openlijk. De heer STUART, wethouderWaar het om gaat is dat we te maken hebben, naar de mening van ons college, met een ondeugdelijk middel. Het middel om een paar centen beschikbaar te stellen ter bevordering van deelname aan het maatschappelijk verkeer, of anders gezegd ter doorbreking van het maatschappelijk isolement, deugt niet. Dat hebben we gewoon proef.sndervinde- lijk kunnen vaststellen. We zijn daarom in heel Nederland op zoek naar middelen die een bredere werking hebben, een b*"eder effect sorteren. Wij vinden het wiel niet uit. Dit zoeken gebeurt in tientallen gemeenten in Nederland. De kortingspas blijkt een veel effectiever middel te zijn dan de regeling die wij hebben. Je moet een concreet startonderzoek doen. Het woord is misschien een beetje misleidend, want het gaat er niet om vast te stellen of je het wilt. Nee, we willen het. Het onderzoek is daadwerkelijk gericht op het verkrijgen van een startpositie, voldoende deelnemers, werkthet economisch, wordt het geld gegenereerd wat nodig is om die brede werking te garanderen? Als je er niet in slaagt voldoende deelnemers 24 bij elkaar te krijgen, zowel aan de kant van degenen die korting willen verlenen als aan de kant van degenen die kor ting willen genieten, c.q. kopers van de pas, dan mislukt het en is het afgelopen. Bij het college is heel duidelijk de wil aanwezig om dat middel te introduceren. Daar is het onderzoek op gericht. Het zal duidelijk zijn dat tegen die achtergrond ons college consistent is in haar redenering. Sleutelen aan een ondeugdelijk middel is op zichzelf al een onvruchtbare aangelegenheid. Wij zijn ervan overtuigd dat de bewijsplicht achteraf bij de f. 105,-regeling absoluut niet het effect heeft wat men ervan verwacht, nl. een breed gebruik van de regeling. Het is absoluut fraudegevoelig, daar heeft de heer Van der Kallen volkomen gelijk in. Je zet de deur wagenwijd open. Die fraudegevoeligheid is er overigens bij de huidige regeling, waarbij je weg degelijk achteraf bewijzen moet overleggen, ook al. Dat leert de ervaring. De heer BOOGAART: Ik dacht in mijn verhaal ook wel te hebben aangetoond wat je eventueel zou kunnen doen. Ga de kaartjes maar halen bij een ander, want die worden niet op naam gege ven. De heer STUART, wethouder: Bijvoorbeeld. Ik kan ook nog wel een paar andere voorbeelden noemen. Dat zullen we maar niet doen. Men is creatief. Je komt, in formele termen gesproken, onherroepelijk terecht in het voeren van een inkomensbeleid en dat is niet voorbehouden aan de gemeente. In het verlengde daarvan overigens, naar de heer Woltjer toe,is op blz. 3 van de notitie met betrekking tot het gemeentelijk minimabeleid uitdrukkelijk beschreven onder hoofdstuk 2 kwijtscheldingsbe- leid hoe dat in elkaar zit. Dat verhaal berust op de invoe ringswet 1990, dat is een belastingwet die doorwerkt in de gemeentewet tot in onze eigen verordeningen toe. Daarin staat precies bepaalt wat je wel mag. Je mag beperktere regels toepassen nog dan het rijk, maar geen ruimere regels. Dat staat netjes beschreven, denk ik, op blz. 3. Even terug naar die f. 105,- regeling. Een nieuw element in de discussie brengt de heer Van Oers in door te suggereren dat er vooraf getoetst kan worden. Dat was tot nu toe in de discussie natuurlijk niet het geval. Er werd gezegd, je moet gewoon die f. 105,- betalen en achteraf dan bekijken of dat ook allemaal aangetoond kan worden. Een nieuw element nu is dat er gezegd wordt, je moet vooraf toetsen. Dan is vraag hoe gaan we dat doen. In de huidige regeling is er een relatie met het kwijt- scheldingsbeleid, want als iemand een beroep doet op de f. 105,- regeling wordt eerst vastgesteld of hij in aanmerking is gekomen dan wel komt voor kwijtschelding. Als dat het geval is, is automatisch de f. 105,- regeling van toepassing. Als je met een toetsing vooraf iets soortgelijks zou creëren, dan lijkt dat hetzelfde effect te kunnen hebben en aan de voorkant niet al te veel extra werk te organiseren en aan de achterkant weer wel natuurlijk, want je moet dubbel controleren. Als je zo'n toets vooraf niet doet blijft onderveranderd het bezwaar van administratieve heibel. Als door de suggestie van de heer Van Oers een handeling verricht zou moeten worden die in het kader, door de koppeling, van de kwijtscheldingregeling toch 25

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 379