drage-regeling. Er wordt letterlijk voorgesteld om ondanks het
beperkte gebruik van de bijdrage-regeling deze vooralsnog te
handhaven en te indexeren op f. 105- per ]aar per persoon.
Inderdaad is er een beperkt gebruik van de
We hebben in mei, dat geldt in ieder geval voor de CtD7J:fraJ.
tie, besloten tot de bijdrage-regeling zoals die toen wasdat
betekent dat als iemand die onder de doelgroep valt van deze
regeling aan een activiteit wilde deelnemen of iets wilde doen
wat onder de regeling valt, dit eerst moest voorfinancierenen
dan, op basis van declaratie, dat achteraf betaald kon
eren. Dat werpt toch wel drempels op. Die drempels kunnen door
sommige minima moeilijk genomen worden. We gingen m decom
missie, toen we in mei van dit jaar besloten dit voort te
zetten,er van uit dat er 1 januari 1996 wellicht wat anders
zou zijn, want een onderzoek van de stadspas zou wellicht
impliciet het einde van de bijdrage-regeling betekenen. Zfver
is het niet gekomen. Er wordt in ieder geval voorgesteld om
het onderzoek effectief te gaan beginnen en wellicht dat we 1
januari 1997 zover zijn, als alles meeloopt, dat de stadspas
in kan gaan. Nu is het zo dat de regeling_ dus een jaar mee
moet. Wij vinden nu dat de drempel die er is, in ieder geval
voor dat ene jaar, weggenomen moet worden. Wij hebben m
commissie daarom ook aangegeven dat wij de regeling graag
gewijzigd willen zien in die zin dat iemand een aanvraag moet
doen, een activiteit moet opgeven, en als dat binnen de regels
goedgekeurd wordt dit betaald krijgt in de vorm van een voor
schot. Hij moet daar dan achteraf rekening en verantwoording
over afleggen. Wij denken dat dat in ieder geval de drempel
van het financieren wegneemt en wellicht het wat mindere
gebruik van deze regeling opheft. Aangezien wij er toch aan
hechten het niet-gebruik van voorzieningen voor de
tegen te gaan, denk ik dat dit een zeer redelijk en billijk
voorstel is. Wij hebben een motie om dit voorstel eventueel te
doen.
De heer WOLTJER: Het zal de fractie van het CDA niet verbazen
dat ik die ondersteun. In de commissie hebben wij dat al
gezegd, komt u met een amendement dan zullen wij dat onder
steunen. Het is een motie helaas en geen amendement, maar ook
een motie in die richting zullen wij ondersteunen. Wij hebben
het vorig jaar in deze raad al geroepen.
Ik wil ook nog even ingaan op de stadspas, ook een punt wat
denk ik, een warm hart wordt toegedragen door het CDA en door
Groen Links. Wij zijn al met een voorstel, zij het m_ andere
bewoordingen, gekomen bij de voorjaarsnota. Derhalve zijn wij
blij dat hiervoor middelen worden vrijgemaakt.
Ik wilde wel bij punt 2 van het voorstel een aantekening
vragen, misschien zijn we wel heel hardnekkig, maar voor de
fractie van Groen Links is het nog steeds niet echt duidelijk
waar de wettelijke noodzaak wordt gelegd om over te gaan van
maand- naar jaarbasis. Ik heb eigenlijk nergens die wettelijke
verplichting kunnen vinden. Er wordt volgens mij een norm, een
richtlijn aangegeven. We zouden mooi bij de maandbasis kunnen
blijven, maar helaas Vandaar dat wij aantekening vragen.
Mevrouw VAN OORSCHOT: Wij onderschrijven de bijdrage van de
22
heer Van Oers en zullen derhalve, indien noodzakelijk, zijn
motie steunen.
Dan wilde ik graag nog een opmerking maken. Wij hebben in de
commissie een voorbehoud gemaakt met betrekking tot punt 7.
Wij handhaven dit standpunt en vragen aantekening tegen punt
7. We hebben geen behoefte aan onderzoek naar de stadspas.
De heer SMITS: De WD-fractie is het eens met het voorstel
zoals dat er ligt. Alleen wil ik even een antwoord geven aan
de heer Van Oers. In zijn betoog gaat hij uit van de invoering
van de stadspas. Dat is naar onze mening een stapje te vlug.
Daar zullen we eerst nog onderzoek naar moeten doen. Zoals het
er nu voorstaat hebben wij daar de nodige vraagtekens bij. Wij
zien dus die combinatie niet zo zitten, we zullen eerst zijn
motie lezen en willen graag het antwoord van de wethouder
eerst horen alvorens een definitief antwoord op deze motie te
geven
De heer VAN DER KALLEN: Ik ondersteun het gehele voorstel. Dat
wil niet zeggen ieder punt evenzeer van harte en met dezelfde
positieve verwachting voor de toekomst. Ik vind de motie van
het CDA, uitgaande van de inhoud voorzover mij die bekend is,
een typisch motietje van aardig willen doen en de kool en de
geit willen sparen. Je weet dat een dergelijk bedrag ter
beschikking stellen eigenlijk in strijd is met de intenties
van de wetgever, omdat je heel goed weet dat als je iets
vooruitbetaalt er in heel veel gevallen de uiteindelijke
verplichting om achteraf met de stukken te komen niet ingevuld
zal worden in de praktijk, omdat een heleboel minima die
centen zo hard nodig hebben dat ze er wel iets beters mee
zullen doen dan naar de schouwburg gaan. Je weet dat dat niet
de intentie is van de wetgever. Ik vind dat je dan open kaart
moet spelen, handel als Nieuw Ginneken en daag min of meer de
wetgever uit en geef de burgersminima een kerstgratificatie.
Dan ben je ook in strijd met de wet, maar verdoezel je het
niet en kom je er als gemeente recht voor zijn raap voor uit
en kies je positie. Daar ben ik voor. Ik vind dit soort half
slachtig gedoe, wat meer populisme is dat realiteit, wat
omzichtig om de wet heengaan is maar in de pratijk ook in
wezen tot feitelijk gevolg zal hebben een strijdigheid met de
wet, omdat je heel goed weet dat een groot deel van de bevoor-
schotting niet goed onderbouwd zal worden. Ik zeg dan, zo moet
het niet. Het moet duidelijk zijn voor de burger. Je moet
opkomen voor de burger, maar ook recht voor zijn raap. Dat mis
ik.
Tot slot iets over de stadspas.
De heer VAN OERS: Mag ik even bij interruptie
De heer Van der Kallen gaat er dus op voorhand van uit dat de
meeste mensen achteraf die stukken niet zullen overleggen
Dat is in mijn ogen twijfelen op voorhand aan de integriteit
van de minima.
De heer VAN DER KALLEN: Een fors deel van de mensen die om dat
voorschot zal komen, gelijk hebben ze, zullen denk ik dat geld
anders gebruiken en zullen achteraf niet met bewijsstukken
23