dat Punt.teru^°®tebnel^rv||t te°stellen en o'ok o. het beleid
ITtoetsen,'°*aar niet via individuele gevallen Daar kunnen
wenst1 s!i jn° in fAu^a S£? oASTve ^^"aantekening
tegen de besluiten 6, 7 en 8.
t-^ >.QQV. wnTTTFR- Wii weten dat de gemeentes weinig speelruimte
he bh e n vooreen' e" gen gemeentelijk beleid. Mogelijk komt daar
in de toekomst met'de Nieuwe wetgeving wat meer m. n. Je
zou zeggen, daar moet een gemeente heel blij mee zip, neu
klinkt heel sympathiek, maar feitelijk vinden j
landelijk zo moet zijn dat de zaken zodanig geregeld zi]n dat
«li? afhankelijk is van de draagkracht van gemeentes of de
goedewllvangemeen ter aden om tot een goed beleid te komen
mni-i-ï-ma ai ik de nota verder bekijk, dan merk ik op
S?rG?oe? ïïnki altijd voor een zo ruimhartig mogelijk beleid
is geweest met betrekking tot de algemene bijstandswet In
zin zijn wij redelijk tevreden met de beantwoording
commissie.
De heer J VAN ES: Misschien mag ik de heer Van der Kallen in
overweging geven om dit toch nog eens te bekaken en zip
standpunt misschien te wijzigen, want we spreken °v|r £sn
periode van één jaar. Anderzijds, als je natuurlijk ormfharifce_
lijke derden zou moeten inzetten kring je een soort sollicita
tie-procedure, je moet ook de antecendenten van de ^effende
mensen onderzoeken en dan worden we natuurlijk een st _j
teruggeworpen in de tijd en zitten we misschien drie
zonder commissie. Uit praktische overwegingen liet ookvoor
hem mogelijk moeten zijn om accoord te gaan met het mstell.
van een raadscommissie.
De heer STUART, wethouder: Ik kan niet anders dan
punt van de heer Van der Kallen respecteren. Ik kan mebij
zijn redenering ook wel iets voorstellen, maar wat wij bij de
invoering van deze nieuwe wet hebben geprobeerd is ^o dicht
indijk bii de wettekst te blijven. Laten we wel wezen, het
gaatin de?e wet gewoon met zoveel woorden omschreven om de
behandeling van individuele gevallen. Dat is door de g
20
aan de gemeente in medebewind opgedragen. Wij hebben daar als
raad de verantwoordelijkheid voor. In de uitvoering hebben wij
gekozen voor het zo dicht mogelijk blijven bij de normale
organisatievorm en dat is dat de raad het beleid bepaalt, het
college bereidt voor en voert uit. Dit laatste door middel van
mandatering aan het ambtelijk apparaat. We hebben gedacht dat
het heel goed zou zijn, juist vanuit de wet zelf ook gerede
neerd, om dan de raad ook daar waar er bezwaren zijn, die
kunnen niet anders dan over individuele gevallen gaan, contro
le te laten uitoefenen op het door het college uitgevoerde
beleid, gemandateerd aan de dienst. Dat is een sluitend ge
heel. Ik besef heel goed dat je daar ook anders over kunt
denken, maar onze insteek bij de invoering van deze nieuwe wet
is geweest; laten we zo dicht mogelijk blijven bij wat er in
de gemeentewet staat over bevoegdheden en verantwoordelijkhe
den van de onderscheiden gemeentelijke organen.
De heer VAN DER KALLEN: Ik kan niet anders dan de woorden van
de portefeuillehouder respecteren. Dat laat onverlet dat het
ook de bevoegdheid is van de raad om een andere invulling te
geven dan in dit stuk wordt gegeven. Ten opzicht van de opmer
king van de heer Van Es wil ik zeggen dat je inderdaad uit
praktische overwegingen die keuze zou kunnen maken. Misschien
zou ik die keuze ook maken als er een direct zicht op zou zijn
dat de intentie zou zijn om voorlopig die commissie te benoe
men, hangende de sollicitatieprocedure van de andere commis
sie. Aangezien echter de sollicitatieprocedure van die onaf
hankelijke commissie niet wordt opgestart blijf ik toch bij
mijn bezwaren, genoemd in eerste termijn, te weten de punten
67 en 8
De VOORZITTER: Ik kom dan eerst even afzonderlijk tot punt 8
van dit voorstel, over te gaan tot benoemen van vijf leden van
de vaste commissie voor bezwaarschriften in het kader van de
sociale zekerheid. Ik heb hier een voordracht van 5 mensen,
die wilde ik in stemming brengen, tenzij er nog een naam
bijkomt, want dan zullen we schriftelijk moeten stemmen. Als
er geen 6e naam wordt gemeld dan kunnen we dit bij acclamatie
doen. Het zijn de heren Jouvenaz, Van Oers, Slokkers, Van den
Kieboom en Piasmans. Wenst iemand zich nog als lid van deze
commissie te melden Zo nee, dan neem ik aan en ik weet dat
de heer Van der Kallen tegen heel punt 8..
De heer VAN DER KALLEN: Zonder enig probleem tegen deze perso
nen.
De VOORZITTER: Dan hebben we daarmee deze mensen benoemd. Ik
kom dan nu tot stemming over het hele voorstelIk concludeer
dat met een aantekening van de heer Van der Kallen tegen de
voorstellen 6, 7 en 8 dit voorstel is aangenomen.
Het Gemeentelijk minimabeleid.
Nr. SO/18
De heer VAN OERS: Dit is ook uitvoerig besproken in de commis
sie. Ik wil me beperken tot punt 5 van het voorstel, de bij-
21