lancre tijd in deze raadszaal niet vertoond, zonder onderbou wing van taxatiegegevens twee gebouwen, zonder gegevens over een verbouwing waarvan we over de schouders van de ambtenaren tekeningen mochten inzien, zondere verdere onderbouwing, alleen puur op een snelheidsargument wat door de heer franken ontzenuwd is, twee gebouwen aanwijzen waarvan de opbrengs wat die dan ook moge* zijn, bestemd wordt voor een verbouwing wat daar ook de kostprijs van mag zijn. We hebben uitsluitend over de schouder van de ambtenaren heen mogen kijken. Als dat de financiële controle van de raadsleden is, dan is mijn ant woord: Ik acht dat onjuist en ik vind dat ik tot het laatste moment alle democratische middelen moet hanteren om daar tegen te zijn. De heer VAN DER KALLEN: Als u dat van de heer Withagen een stemverklaring noemt, dan denk ik dat ik ook iets kan eren. Ik vind het hart van het raadslidmaatschap het zorgen ?oSr je burgers en je samenleving. Ik vind het financieel beheer niet het hart van het raadslidmaatschap maar slechts een middel om het eerste te bewerkstelligen. De VOORZITTER: Ik ga dan over tot stemming over het amende ment. Voor het amendement stemmen de heren J. van Es, Franken, Muller, Van Oers, Vermeulen en Withagen. Daartegen stemmen de heren Bolsius, Boogaart, Coppens, mevrouw Demmers, de heren Woltjer, A.J. van Es, Janssen, Jouvenaz, Van der Kallen, mevrouw Kammeijer, de heren Van den Kieboom, Van Linden, Linssen, mevrouw van Oorschot en de heren Piasmans, Slokkers, Smits, Van der Steen, Stuart, Van de Water en Aerts- sen. Voor het amendement hebben zich 6 stemmen uitgesproken, daar tegen 21 zodat het amendement is verworpen. Ik kom dan tot de stemming over het totale voorstel. Daar is ook hoofdelijke stemming over gevraagd. Voor het voorstel zijn de heren Bolsius, Boogaart, Coppens, mevrouw Demmers, de heren Woltjer, A.J. van Es, Janssen, Jouvenaz, Van der Kallen, mevrouw Kammeijer, de heren Van den Kieboom, Van Linden, Linssen, mevrouw Van Oorschot, de heren Piasmans, Slokkers, Smits, Van der Steen, Stuart, Van de Water, Aertssen. Tegen het voorstel stemmen de heren J. van Es, Franken, Mul ler, Van Oers, Vermeulen en Withagen. Dan kunnen wij nu constateren dat met dezelfde stemverhouding, 21 stemmen voor en 6 tegen, het voorstel is aangenomen. verordening "Premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening. Nr. SO/16 18 De heer WOLTJER: Wij zijn heel tevreden met de toezeggingen die gedaan zijn in de commissie wat betreft de premie van deeltijd naar voltijd uitstroom en derhalve tevreden over dit voorstel De heer VAN OERS: Feitelijk is dit een formalisering van wat al eerder dit jaar is vastgelegd. Ook toen hebben we aangege ven en dat geven wij nu ook aan, dat we het wat krap aan de maat vinden als het gaat om mogelijkheden. We hebben in ieder geval in de commissie meegegeven om echt serieus op korte termijn te bezien of het niet wat verbreed kan worden, met name om het uitstroombeleid te bevorderen. Wij hebben daarbij als voorbeeld genoemd expliciet te kijken naar de categorise ring van de werklozen, de bewuste a, b, c en d. categorie en maak een soort, ik heb het maar genoemd, promotieregeling zodat als iemand van de ene naar de andere categorie gaat dat beloond wordt. Een beetje lik op stuk. Het college voelt daar niet zoveel voor in die zin dat het zegt, ja maar iemand die doet wat de wet vraagt moet je dat extra gaan belonen Daar is wat voor te zeggen. Aan de andere kant heeft de wet in zich dat als je niet doet wat er gevraagd wordt daar sancties tegenover staan in de negatieve zin. Ik wil toch meegeven het idee om eens te bekijken of er een soort positieve beloning plaats kan vinden. Ik wil graag dat dat in 1996 bezien wordt. De heer BOOGAART: Ik sluit me volledig aan bij de woorden van de heer Van Oers Mevrouw VAN OORSCHOT: Wij hebben in de commissie een voorbe houd gemaakt. Na ingewonnen informatie gaan wij nu accoord. De heer STUART, wethouder: De heer Van Oers heeft denk ik op perfecte wijze het standpunt van het college in deze verwoord- Ik heb daar wat dat betreft ook weinig aan toe te voegen. Ik wil wel zeggen dat wij in het jaar 1996 te maken krijgen met de categorisering, maar ook met afspraken die wij daaromtrent met het arbeidsbureau moeten maken. Ik kan me heel goed voor stellen dat de conclusies uit de afspraken met de R.B.A. te maken aanleiding zouden kunnen zijn om de zaken nog eens tegen het licht te houden. Zo ziet het jaar 1996 er bij de uitvoe ring van de algemene bijstandswet überhaupt uit, denk ik. Hoe zal het in de praktijk uitpakken Vind je aanleiding om in 1996, door de praktijk wijs geworden, tot aanpassingen te komen dan zullen we dat natuurlijk niet nalaten. Wat dat betreft wordt de evaluatie van het eerste jaar van de nieuwe algemene bijstandswet ook voor de raad een heel belangrijk moment over een jaar ongeveer. De VOORZITTER: Nog iemand behoefte aan een tweede termijn Nee. Dan concludeer ik dat u allen met dit voorstel instemt. Beleidsvoorstellen nieuwe Algemene bijstandswet. Nr. SO/17 De heer VAN DER KALLEN: Ik vraag aantekening tegen de punten 6, 7 en 8, de besluiten 6, 7 en 8. Ik ben met name tegen het 19

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 376