niet. Dan; het ministerie zal toetsen. Als het ministerie het
bouwplan onder ogen krijgt en ziet een aantal verbouwingen die
noodzakelijk zijn, dan zeggen ze accoord, dat is conform de
richtlijnen van het voorstel herinvesteringen onroerend goed.
Als het ministerie daar een aantal onderhoudszaken in ziet en
zeqt dat hoort niet in dit voorstel herinvestering onroerend
goed, dan zullen ze dat schrappen. Die onderhoudszaken komen
voor rekening van het schoolbestuur. Als wij nu dit voorstel
overnemen dan betekent dat, dat het schoolbestuur van het
Schelde College kan zeggen, gemeente Bergen op Zoom, u bent
accoord gegaan, het ministerie heeft helaas die en die onder
delen geschrapt, wilt u dan maar tekenen voor het restant. Dat
willen wij dus eigenlijk voorkomen.
U zei, we willen de procedure starten voor 1 januari 1996. Het
amendement houdt ook in dat wij ook een besluit nemen, alleen
een besluit dat beperkter is van omvang, want wij willen
eigenlijk de opbrengst van het gebouw aan de Meeussenstraat 13
niet op dit moment al inzetten voor verbouwing van de D.G.O.-
afdeling van het Schelde College. Wij willen alleen met het
ministerie gaan praten of wij dat mogen gaan besteden voor
onderwijsinvesteringen. Als blijkt dat de opbrengst van e
Ravelstraat te weinig is om de verbouwing van het Schelde
College voor de D.G.O.-afdeling, waar de circulaire voor
bedoeld is,te realiseren, dan komt pas als tweede Meeussen
straat 13 om de hoek kijken. Wij zijn gewoon bang dat het
ministerie met de beslissing van de raad zegt, die en die
posten schrappen wij en dat het verschil tussen de getaxeerde
waarde die nu op tafel ligt en de goedgekeurde bedragen van
het ministerie op het bordje van de gemeente Bergen op Zoom
komen. Derhalve blijft de CDA-fractie bij het indienen van het
amendement en willen wij het dadelijk in stemming brengen.
De heer COPPENS: Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn.
Wij blijven tegen dit amendement en de uitleg die de wethouder
gegeven heeft was voor ons alleen maar een bevestiging van de
eerdere uitwerking die wij reeds ontvangen hadden.
Mevrouw KAMMEIJER: Daar kan ik mij helemaal achter scharen.
De heer BOOGAART: Dat geldt ook voor de Partij van de Arbeid.
De heer WOLTJER: Ik was geneigd om in eerste instantie het
amendement van het CDA te ondersteunen, maar ik begrijp uit de
antwoorden van de wethouder dat dit eigenlijk veel geld kan
gaan kosten, bedragen met mogelijk 6 nullen of meer. Derhalve
steun ik dit amendement niet en steun ik het voorstel, hoe
spijtig ook.
De heer J.VAN ES: Ik heb twee partijen gehoord die allebei
risico zien in wat we ook doen. Ik zou graag het antwoord van
de wethouder in tweede termijn willen afwachten.
De heer VAN DER KALLEN: Het antwoord van de wethouder in
eerste termijn is voor mij voldoende om het voorstel van het
college zoals dat er ligt te ondersteunen. Derhalve zal ik het
amendement niet ondersteunen.
16
Mevrouw DEMMERS, wethouder: Ik kan best van een heleboel
dingen die de heer Franken aangeeft begrijpen wat hij daarmee
bedoelt. Natuurlijk zitten we met een soort overbrugging, dat
heb ik in eerste termijn ook aangegeven, dus wat op dit moment
de wetgeving is en wat er komt. Je kunt alleen werken met de
cijfers die je nu kent en met de gegevens die je nu kent en je
kunt hoogstens proberen te anticiperen op hetgene er gaat
gebeuren. Anticiperen hebben wij in maart gedaan toen wij met
het ministerie zijn gaan praten om te halen wat er te halen
valt ten aanzien van het Petrus Canisius. De inzet was perso
neel en leerlingen en toen is het gebouw ter sprake gekomen en
zijn er ook principe-afspraken met het ministerie gemaakt.
Natuurlijk, als je naar het totale plaatje kijkt dan zul je
zien dat het plaatje een groot deel verbouwing in houdt en er
zit ook onderhoud in. Het is ook zeker de bedoeling, maar dat
staat ook in het voorsteldat wat normaal voor onderhoud voor
die school beschikbaar is, dat is een bedrag van f. 350.000,-
indien mogelijk, ingezet wordt. Dat is de vraag die het minis
terie automatisch aan de school stelt op het moment dat het
onderhoud aan de orde komt. Dat staat ook in zijn algemeenheid
in het voorstel aangegeven.
Ik heb het gevoel dat ik natuurlijk mijn verhaal in eerste
termijn kan gaan herhalen, maar ik denk dat dat niet zinvol
is. Ik denk dat van alle argumenten die voor ons de onderbou
wing hebben gevormd van het voorstel dat hier ligt niets
veranderd is. Ik zou gewoon willen vragen het amendement in
stemming te brengen anders krijgen we een discussie die, denk
ik, niet tot duidelijkheid leidt. Uiteraard ben ik bereid om
in commissies het vervolg, dat heb ik al toegezegd, verder
nader toe te lichten.
De VOORZITTER: Dan komen wij tot een afronding van deze dis
cussie en breng ik allereerst het amendement in stemming.
De heer WITHAGEN: Mag ik vragen om hoofdelijke stemming en ik
wil graag een stemverklaring afleggen.
Ik zal dadelijk voor het amendement stemmen en als het voor
stel in stemming gebracht wordt tegen het voorstel. Ik vraag
hoofdelijke stemming aan over zowel het amendement als het
voorstel op basis van het feit dat ik persé een stemverklaring
af wil leggen en omdat ik tot het laatste moment de democrati
sche middelen wil gebruiken die er zijn om ergens tegen te
zijn. Twee jaar geleden bij de samenvoeging van deze scholen
cluster heb ik gezegd, dat één van de redenen om de toenmalige
school Petrus Canisius buiten het cluster te houden was het
bezit van het gebouw en het gebruik van het gebouw in de
toekomst. Ik heb dat letterlijk in deze raad zo vermeld. Dit
werd toen vanachter de collegetafel weggewuifd en ik herhaal
nu dat soms mensen bitter in hun gelijk worden gesteld, want
het ging inderdaad om het gebouw. Het gebouw van het Petrus
Canisius, dat was bij de start duidelijk, moest het geweldige
tekort bij het gebouw van toen de Lage Meren, nu hoofdgebouw
Schelde College, opvangen. Dat heb ik toen voorspeld en het
komt uit. Dat is niet de reden waarom ik tegenstem. Ik vind
een hoofdtaak van de gemeenteraad het financieel beheer, dat
is het hart van het raadslidmaatschap en nu gaan wij, dat is
17