-62-
de le herziening van het bestemmingsplan Bergen op Zoom Zuid-West".
2. Antwoord van burgemeester en wethouders op de onder 1 genoemde brief.
i. 1. Brief van het KVEOG te Bergen op Zoom d.d. 29 oktober 1995 inzake het
recht van wethouder/raadslid.
2. Antwoord van burgemeester en wethouders op de onder 1 genoemde brief.
j. Brief Stichting Kinderen Voorrang d.d. 28 september 1995 inzake nood
maatregelen verkeersveiligheid.
k. Brief W. de haan d.d. 10 oktober 1995 inzake verkiezingen Waterschap Het
Scheldekwartier
1. Verklaring als bedoeld in artikel 7 van het Reglement op de fraktie-
assistent, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 april 1983, d.d. 1
november 1995 van de heer J. van Eekelen te Bergen op Zoom, fraktie-
assistent van het CDA.
m. Brief van de heer J. van de Water d.d. 2 november 1995 inzake de aan
vaarding van benoeming tot wethouder.
n. Zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan "De Lage Meren".
o. Schoonmaakwerkzaamheden Werkvoorzieningsschap op vliegbasis Woensdrecht.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, het lijkt wel als het brieven van het
KVEOG, respektievelijk de heer Stalman betreft, in combinatie met de gemeen
te, of Onze-Lieve-Heer of misschien moet ik zeggen de duivel zelf, iedere
keer ingrijpt. Het nare van dat ingrijpen is dan keer op keer dat ik er
tussenin zit. De heer Stalman is mijn fraktie-assistent en het komt dus
allemaal op mijn hoofd weer neer.
Wat wil nu het geval. Onder i hebt u geagendeerd een brief van het KVEOG van
29 oktober 1995 inzake enz. en uw antwoord, een brief. Wat blijkt? Dat
antwoord gaat helemaal niet over de brief van 29 oktober. Het antwoord gaat
over een brief van 14 oktober. Ik wil het college toch nadrukkelijk vragen,
in het vervolg, zeker als het het KVEOG betreft, om dat soort fouten niet te
maken, want het lijkt wel of dat altijd zo zou moeten.
Maar nu kom ik op dat, waarom het antwoord. Want
De VOORZITTER: Inderdaad, mijnheer Van der Kallen. Ik zie dat het een
beantwoording van 15 oktober is.
De heer VAN DER KALLEN: Dat is ook al een probleem. Maar ik ben nog niet
klaar. In het verleden heeft de raad in haar wijsheid, met mijn tegenstem
weliswaar, besloten om brieven van de heer Stalman, respektievelijk het
KVEOG, af te doen met een noormannetje. Ik heb een keer een gratieverzoek
ingediend. De raad heeft gemeend in haar wijsheid dat af te moeten wijzen.
Nu echter beantwoordt u wel die brief van 14 oktober. Maar u beantwoordt die
eigenlijk ook niet, want wat wil het geval. Als je de brief van 14 oktober
pakt, dan betreft de brief een 7-tal wettelijke bepalingen en een 11-tal
standpunten. U gaat uitgebreid op 1 bewering in, onder het motto van, die
bewering is niet juist. Dat wekt op zijn minst de suggestie dat alle andere
beweringen wel juist zijn. En dat wekt de suggestie alsof alle voorgaande
brieven, die u niet heeft beantwoord, maar heeft afgedaan, als voor kennis
geving aangenomen, want in deze brief neemt u ook de rest voor kennisgeving
-63-
aan, of die allemaal wel juist zouden zijn. Ik denk dat het verstandiger is
als het college consequent met dit soort zaken om zou gaan. Ik pleit er dan
voor om de zaken gewoon allemaal correct te behandelen, maar niet om brieven
slechts heel fragmentarisch te behandelen, want dat doet ook deze burger
geen recht. Derhalve heb ik toch nog wel een duidelijke vraag.
Betekent, voor kennisgeving aangenomen, dat de standpunten, waarop u niet
reageert, dus juist zijn?
De VOORZITTER: Ik moet hier aangeven dat anders dan wat hier op de agenda
terechtgekomen is, in dit dossier in feite 2 brieven zitten van het KVEOG.
Daar zit ook de brief in van 14 oktober. Daar is het antwoord van 25 oktober
op gemaakt. Naar mijn kennis, is op de laatste brief ook een reaktie ge
weest, maar die zie ik hier niet in het dossier. Dat zal ik nagaan. Zoals we
het geagendeerd hebben, klopt het niet, daar heeft u gelijk in.
Dan wat de brief van 14 oktober betreft. Daar stond 1 formele onjuistheid
in, omdat daar nog gebruik werd gemaakt van de oude gemeentewet. Dat betrof
ook een vraag, die de heer Boogaart hier in de raad heeft gesteld over het
al dan niet mogen meestemmen van een wethouder. In de vorige gemeentewet was
dat niet het geval. Maar aangezien je nu ook tegen meerdere wethouders of
tegen het hele college een motie van wantrouwen kunt hebben, is dat gewij
zigd. Wat de andere punten betreft.
Wij hebben in het stuk geschreven dat wij die voor kennisgeving aannemen,
omdat het daar niet om feiten ging, maar meer om oordelen.
Als je dat allemaal gaat beantwoorden dan kom je in uitgebreide discussies
terecht. Wij hebben daarom teruggegrepen op eerdere afspraken, die er waren,
omdat het anders een lange dialoog gaat worden over meningen.
Wij stellen u voor om dat niet te doen en die zaken voor kennisgeving aan
te nemen en eikaars meningen te respekteren, maar dat hoeven niet dezelfde
te zijn.
Iemand nog behoefte aan een tweede termijn? Neen, dan zijn deze stukken voor
kennisgeving aangenomen.
Voorgesteld wordt te berichten conform concept-brief op;
1. Brief van directeuren Overleg Primair Onderwijs (DOPO) Bergen op Zoom d.
d. 7 september 1995 inzake bezuiniging collectief preventieve logopedie
GGD.
De heer WOLTJER: Voorzitter, ik heb er een korte vraag over. Misschien heb
ik het niet helemaal goed begrepen, maar betekent het dat we de collectief
preventieve logopedie weer ter discussie gaan stellen?
De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Demmers.
Mevrouw DEMMERS, wethouder: Er is naar aanleiding van de voorjaarsnota, waar
de collectief preventieve logopedie aangeboden is als bezuinigingsvoorstel,
toen geconstateerd dat dat op dat moment niet doorgevoerd kon worden, omdat
dat een uitvoering is binnen het StreekgewestIn het Streekgewest was het
op dat moment al in de begroting aangenomen. Maar dat heeft wel geleid tot
de discussie om goed naar het takenpakket van de logopedie te kijken en op
basis daarvan te komen met een voorstel via het Streekgewest naar de commis
sie toe.
Op dit moment is de besluitvorming er dus nog niet, maar er wordt gekeken,
wat is minimaal het pakket, wat nodig is, of kunnen we inderdaad met het
pakket, wat er nu is, iets doen. Dat is dus eigenlijk de inhoud van die
brief.