-46-
spreker. Ook in mijn eerste termijn heb ik er aandacht voor gevraagd. Ik
zou graag van het college willen horen, en ik vraag het nogmaals, om ook dat
aspekt in uw onderzoek te betrekken. Voor de rest heeft onze stellingname
vooral te maken met de Arbo-wetgeving, waar je niet onderuit kunt. Natuur
lijk hebben wij ook zorg over de bedrijfsvoering. Dat is voor ons op de
eerste plaats leidraad geweest om akkoord te gaan met dit voorstel.
De heer BOLSIUS: Voorzitter, de fraktie van D66 is van mening dat dit een
van de meest onvoldragen voorstellen is die we de afgelopen tijd gezien
hebben. Wij zijn van mening dat met name punt 3, zoals het hier ligt,
volstrekt niet onderbouwd, tot een besluitvorming leidt die er een is van,
doe maar.
Er is maar één reden waarom wij met punt 3 meegaan. Dat is de volgende.
Op dit moment vindt er bij de reiniging een omwenteling plaats. Een andere
manier van werken. Proberen doelmatiger te werken en met name de brok
stukken van onze besluitvorming op te ruimen. Wij willen degenen, die daar
leiding aan geven, niet met lege handen laten staan naar de mensen toe die
het werk moeten uitvoeren. Wij willen ze niet het gevoel geven dat de
gemeenteraad ze met technisch onvoldragen spullen op pad stuurt. Dat is de
enige reden en dat geeft ongeveer aan hoe slecht dit besluit om voor te
stemmen is.
Dan wat betreft het personele aspekt. Mijn fraktie vindt het de meest
normale zaak van de wereld, dat mensen in hun leven meerdere beroepen
uitoefenen, die bij hun leeftijd passen. Wij vinden het absoluut onjuist om
te veronderstellen dat mensen, die vanaf het begin werk doen wat op jeugdige
leeftijd de meest normale zaak van de wereld is, dat tot het eind van hun
carrière zouden moeten doen. In andere organisaties doen we dat ook. We
hebben bij de politie gelukkig inmiddels daar ook tekenen voor. Bij de
krijgsmacht doen we dat ook met beroeps...
De heer VAN DER KALLEN: Ja, maar daar worden binnen die organisaties oplos
singen gevonden.
De heer BOLSIUS: Die worden er niet gevonden. Er is een uitstekend uit-
stroombeleid, op dat moment herplaatsing in andere sektoren. Kortom, wij
vinden het heel normaal dat op dit gebied flexibilisering wordt toegepast.
De heer WOLTJER: Dat staat anders niet in het voorstel.
De heer BOLSIUS: Ik reageerde even op iets, wat u gezegd heeft, wat ook
niet in het voorstel staat.
De heer PLASMANS: Voorzitter, in tegenstelling tot de CDA-fraktie hoefde
mijn fraktie niet door de bocht. De zorg, die door de CDA-fraktie is uitge
sproken, is ook bij ons aanwezig. Ik denk dat de heer Aertssen het goed
heeft verwoord, namelijk de zorg voor de bedrijfsvoering. Die delen wij ook.
Daarom gaan wij ook akkoord met dit voorstel.
De heer CLAES: Voorzitter, in deze tweede termijn staat mijn fraktie
volledig achter het voorstel van de CDA-fraktie.
De heer VAN DER STEEN: Voorzitter, ik kan het voorstel volgen, met uitzon
dering van punt 3.
De heer JANSSEN, wethouder: Voorzitter, het CDA heeft in feite verwoord wat
bij de hele raad leeft, de zorg die zij hebben voor de bedrijfsvoering in
het algemeen. De zorg, die zij hebben, om ervoor te zorgen dat in deze stad
-47-
het huisvuil op een efficiënte manier wordt opgehaald, de zorg voor de
jongens achter de auto, maar ook voor de mensen die het huisvuil opgehaald
willen hebben, de huishoudens.
Dat het college u dit voorstel heeft gedaan, is gekomen vanwege het door
moeten gaan in dit proces. Op dit moment kunnen we niet anders. We willen,
zeker in het proces wat we verder gaan doorlopen, u, en eigenlijk was het
ook een verzoek van het CDA en andere frakties in deze raad, regelmatig op
de hoogte houden van dat proces wat ze doormaken, intern. We zullen u in de
commissies daarover regelmatig informatie verschaffen.
Dat de heer Linssen met dezelfde zorg zit, maar dan de stuiver de andere
kant op laat rollen, is uiteraard geaccepteerd. Maar dat vinden wij toch
jammer, want een raadsbrede steun zou, zeker in de richting van het bedrijf
reiniging, heel prettig zijn geweest.
De opmerking van de heer Bolsius. De vraag of wij zouden kunnen kijken naar
een aantal zaken, die hij aangehaald heeft, zoals loopbaanplanning. Ik denk
dat we dat goed kunnen laten vallen onder punt 5. Dat kan een onderdeel zijn
van het bekijken van de inzameltechnieken. Het kan een onderdeel zijn van
hoe wij verder de toekomst in moeten gaan. Het college is gaarne bereid om
dat onder punt 5 te brengen. Voorzitter, ik denk dat we het hierbij moeten
laten.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik kom dan tot een afronding. Ik constateer
dat de heer Van der Kallen zich tegen dit raadsvoorstel heeft uitgesproken.
De heer J. van Es van GB/S, Lijst Linssen en de heer Van der Steen, met
uitzondering van punt 3 van het voorstel, stemmen met de rest van het
voorstel in. De anderen, met de nodige kanttekeningen, die er zijn gemaakt
en die wij ons ook ter harte zullen nemen, stemmen met dit voorstel in.
Ik denk dat het erg belangrijk is dat wij met elkaar de voortgang, de be
drijfszekerheid hebben gegarandeerd en voor mensen, die niet het gemakke
lijkste werk doen, toch een situatie blijven creëren, zodat zij dat ook het
komende jaar aankunnen.
Ik kom dan tot de orde. Het is nu bijna 23.15 uur. Wij zijn aan agendapunt
14 toe. Ik heb de voorzichtige inschatting, maar dat weet je nooit zeker,
dat de volgende agendapunten niet echt heel uitgebreid beslag op onze tijd
zullen leggen. Maar ik vraag aan de fraktievoorzitters mij aan te geven of
zij zeggen, doorgaan of dat zij vinden dat wij morgen deze vergadering
moeten voortzetten. Ik loop de lijst af.
De heer MULLER: Stoppen, voorzitter.
De heer LINSSEN: Wij hebben nog maar een paar aantekeningen, dus wat ons
betreft kunnen we doorgaan.
De heer BOLSIUS: Stoppen, voorzitter.
De heer SMITS: De agenda afwerken, voorzitter.
De heer BOOGAART: Stoppen, voorzitter.
De heer J. VAN ES: Doorgaan, voorzitter.
De heer VAN DER KALLEN: Stoppen, voorzitter, maar als ik het zo hoor, zou ik
in het vervolg de vrijdag maar schrappen op de aankondiging, want ik vind
het geen recht doen aan de afspraken, die wij hebben gemaakt.
De heer WOLTJER: Voorzitter, wij hebben een afspraak staan en ik ben van
mening dat wij die moeten handhaven, dus morgen doorgaan.