-44-
Aldus schorst de VOORZITTER de vergadering om 22.51 uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering 22.57 uur.
De VOORZITTER: Dames en heren, de vergadering is heropend.
Wij zetten de vergadering voort met de tweede termijn. Het woord is aan het
CDA.
De heer WITHAGEN: Voorzitter, het CDA is diepongelukkig. Wij hebben er de
grootst mogelijke moeite mee om op deze termijn met dit punt vast te komen
zitten. We zitten met het feit dat wij eigenlijk vinden, en ook naar onszelf
toe, dat wij als raad in het verleden in een besluitvormingsproces meegegaan
zijn, en daar dus ook verantwoordelijkheid voor dragen, en dat wij nu met de
brokstukken komen te zitten. We hebben het al aan zien komen, lang voor de
algemene beschouwingen. We zijn langzamerhand in een besluitvormingsproces
gekomen waar de tijdfaktor ons ging tegenwerken, waar de communicatiefaktor
ons ging tegenwerken. Wij willen ook de hand in eigen boezem steken, met
name steek ik de hand in eigen boezem, omdat ik het financiële gedeelte veel
zwaarder had moeten uitzoeken.
De realiteit is dat wij als fraktie ons nu langzamerhand op een model
gewrongen zijn, waarbij we moeten afwegen van, we zijn niet overtuigd, nog
steeds niet. We hebben nog steeds de indruk dat we op een besluitvormings
terrein zitten, waar we risico's inzetten die we in de toekomst gaan beta
len, maar aan de andere kant zitten we met uw voorstel, de bedrijfsvoering.
Wij hebben die verantwoordelijkheid, die voelen we steeds meer. De CDA-
fraktie laat zich ook op dit punt opnieuw richting college zetten. Wij zijn
bereid om u als college de ruimte te geven om a) de bedrijfsvoering te
organiseren en b) om met name vanuit punt 5 de zaak opnieuw te organiseren.
Ik kan u alleen maar dit zeggen, we zijn door de bocht, maar we houden u,
wat dit terrein betreft goed in de gaten. Dat is geen wantrouwen naar het
college toe, dat wil ik u uitdrukkelijk zeggen, maar wij hebben grote zorg
over dit terrein. Wij zullen dat de komende tijd echt als een prioriteit
zien in onze beleidsvoering. Ik roep u op om de communicatie naar de frak-
ties en de commissies goed te doen, want we hebben echt grote problemen op
dit punt. Maar wij hebben verantwoordelijkheden als coalitiepartij, die
willen wij inkleuren en er niet voor weglopen. De CDA-fraktie volgt u in dit
voorstel. Ik hoop dat u wel hebt begrepen met welke moeite wij dit doen.
De heer J. VAN ES: Voorzitter, ik ben ook door de bocht, dacht ik, tot ik
ineens punt 3 zag, een paal middenin die bocht. Misschien ben ik nog niet
gewend aan het coalitie voeren, wat dat betreft, maar ik denk dat ik er
gewoon moeite mee heb. Ik krijg een voorstel op mijn tafel. Er zit geen
enkele financiële onderbouwing bij. Er is geen enkel verhaal. Dan kun je wel
zeggen, we geven 1,2 miljoen in een egalisatiereserve. Nou dit zal onge
twijfeld minder kosten, ja, dat zal wel als je opbouwen koopt. Maar er ligt
niks bij.
De VOORZITTER: De bedragen staan in het oorspronkelijke raadsvoorstel.
De heer J. VAN ES: Ik zie prachtige bedragen. Verrvroegde afschrijving,
vervanging conventioneel voertuig, aanschaf 2-compartimenten voertuig,
container aanpassing en onvoorzien. Onvoorzien is misschien hetzelfde, maar
voor de rest klopt er helemaal niets meer van. Vervroegde afschrijving,
hoeveel is dat? Ik heb geen cijfers en ik weiger op deze manier met een
dusdanig voorstel akkoord te gaan. Ik volg het voorstel op de punten 1,2,4
en 5. Dat tarief is duidelijk, dat is natuurlijk gebruikt voor de egalisa
tiereserve. Je kunt wel zeggen, het komt uit de egalisatiereserve, maar die
moet op een gegeven moment een keer gevoed worden.
-45-
Ten aanzien van punt 3. Met punt 3 kan ik absoluut niet akkoord gaan. Ik heb
dat in eerste termijn al gezegd en ik heb niks gehoord wat mij van mening
zou doen veranderen.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik respekteer de ommezwaai van het CDA,
want als collegepartij heb je nu eenmaal die verantwoordelijkheid. Die neemt
het CDA, daar kan ik respekt voor opbrengen. Ik ben gelukkig dat ik tot op
dit moment niet tot het college behoor en ik voel in die zin dan ook de
vrijheid om tegen besluit 3 en 4 te stemmen, omdat ik, evenals de heer J.
van Es, vind dat het me aan voldoende gegevens ontbreekt om tot een gewogen
oordeel te komen.
In de commissies heb ik al scherp geageerd tegen tijdelijke dienstverbanden
met betrekking tot de leeftijd. De inzet van mensen boven de 40 jaar schijnt
problematisch te zijn. In mijn simpele vakbondsbenadering is het dan toch
zo, dat mensen onder de 40 jaar klaarblijkelijk op een verkeerde manier
worden ingezet en derhalve heb ik echt grote vraagtekens bij de wijze van
inzameling en de omgang met mensen. Ik zie de portefeuillehouder nee
schudden. Ik denk dat we daarin toch verschillend denken. Als mensen boven
de 40 jaar minder inzetbaar zijn, dan moet je komen tot een funktioneel
leeftijdsontslag en niet zoals deze gang van zaken. Of je moet komen tot
dermate arbeidsomstandigheden dat mensen simpelweg hun volledige arbeids-
penode, normaliter in dit land tot hun 65e jaar, volledig inzetbaar zijn.
Als dat niet haalbaar is, dan deugen simpelweg de arbeidsomstandigheden
niet. Derhalve is voor mij, en dat heb ik in de commissie al gezegd en dat
zeg ik nu weer, dit voorstel niet acceptabel. Ik vraag in ieder geval
aantekening tegen besluit 3 en 4.
De heer LINSSEN: Voorzitter, ik ben helemaal niet gelukkig met deze manier
van besluitvorming. Ik heb zo'n gevoel dat het op het ogenblik door onze
strot geduwd wordt. Ik heb er heel veel moeite mee. Als wij dus nu tegen
punt 3 stemmen, dan geef je vooral de mensen, die nu achter de wagen lopen,
de nodige problemen.
Ik was eerst even geneigd om met het gehele voorstel akkoord te gaan, maar
toch blijf ik ermee zitten dat ik grote problemen heb met 3, ondanks dat ik
aan de andere kant ook besef dat het nu de nodige problemen zal geven voor
de mensen die daar achter de wagen lopen en het werk moeten doen. Ik heb het
er heel moeilijk mee. Ik heb ook gevraagd aan u om toch nog eens een keer
met zijn allen daarover te mogen praten. Dat wordt niet gegund door allerlei
risico s, die wij zien. Ik kom er niet uit en omdat ik er niet uitkom, stem
ik tegen punt 3. Met de rest kan ik akkoord gaan.
De heer WOLTJER: Voorzitter, ik heb nog een vraag en eigenlijk ook nog een
voorstel, want ik vind dat wij als gemeenteraad de verantwoordelijkheid
hebben als werkgever van de arbeidskrachten. Ik heb het voorstel om in punt
5 tevens te kijken of er mogelijkheden zijn voor loopbaanplanning. Eventueel
een pool maken van de arbeidskrachten boven de 40 jaar, die zouden moeten
afvloeien binnen bedrijven naar het Streekgewest of binnen bedrijven in
Bergen op Zoom en omgeving. Zijn er mogelijkheden voor deze mensen dat ze
niet op hun 40e jaar, of na een paar jaar in de D-categorie van bijzondere
bijstand komen te vallen, want op een gegeven moment zijn het vaak zeer
laag opgeleide mensen die heel weinig kansen hebben. Het lijkt mij een zeer
goede zaak om het college op te dragen om te kijken of er mogelijkheden zijn
voor een pool, voor een loopbaanplanning. Voor de rest kan ik het voorstel
ondersteunen.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, ik heb aan mijn eerste termijn niks meer toe
te voegen. Ik wil me alleen aansluiten bij de opmerking van de vorige