-36- terwijl we er bijna allemaal niet zeker van zijn of die weg wel de juiste weg is. Dat je als raad fouten maakt en grote fouten hebt gemaakt in het verleden, daar waren we bijna allemaal bij, dat is zo en daar moeten we wel van leren. Dan vind ik het niet juist dat het college toch met een voorstel komt, wat klaarblijkelijk in de ogen van de meeste raadsfrakties onvol dragen is. Ik adviseer u dan ook om het voorstel terug te nemen en het verder nader uit te werken. Desnoods moeten er enige commissies aan gewijd worden om tot duidelijkheid te komen over wat we nu eigenlijk willen en wat de mogelijkheden zijn. De commissie financiën kwam duidelijk zowel van de zijde van de adviseur als van de zijde van de politiek tot andere inzichten. Ik denk dat daar wat mee gedaan moet worden, meer dan met het nieuwe voorstel is gedaan. De heer BOLSIUS: voorzitter, ik constateer dat de heer Van der Kallen een voorstel van orde doet. De heer VAN DER KALLEN: Dat is juist. De VOORZITTER: Dat is al door de heer Muller gedaan. De heer BOLSIUS: Nee, voorzitter, de heer Muller liet het afhangen van het antwoord van het college. De heer Van der Kallen zegt, ik wil dit graag uitgesteld hebben. De heer LINSSEN: Voorzitter, in beide commissies heeft mijn fraktie ook het voorstel gedaan om het uit te stellen. Er was gewoon een meerderheid voor. Iedereen was voor uitstel in beide commissies. De wethouder heeft zelfs nog gezegd dat het geen enkel probleem is als het volgende maand besproken wordt. Dus ik vind het eigenlijk een beetje onbehoorlijk. Ik denk dat iedereen duidelijk was in de commissie, in de vakcommissie en in financiën, dat iedereen om uitstel vroeg om hier toch nog eens over te spreken. Met name in financiën werd het duidelijk, want in de commissie stadsbeheer was de VVD wel akkoord maar in de commissie financiën voelde de heer Coppens toch ook wel voor uitstel, zodoende was het unaniem. De wethouder heeft aangegeven dat dat geen probleem zou zijn als dat in december zou gebeuren. Ik heb ook... De heer STUART, wethouder: Ik niet, hoor. De heer LINSSEN: Wij hebben duidelijk gehoord dat dat geen probleem zou zijn. Dan was het wethouder Janssen die in de commissie... De heer STUART, wethouder: Ik meen me te herinneren, om het nog even duide lijk te maken, dat ik me sterk verzet heb tegen uitstel om bedrijfsmatige redenen. De heer LINSSEN: Mijnheer Stuart, ik heb gezegd dat uw college, wethouder Janssen er geen probleem mee had, dat heb ik u in financiën gemeld. Dat is gewoon zo. De VOORZITTER: Dames en heren, we hadden het over het voorstel van orde. U mag daar straks over discussiëren. Nu over het voorstel van orde, wat de heer Bolsius gehoord heeft. Ik zit met het punt dat de heer Van der Kallen vraagt aan het college om de behandeling niet door te zetten. Ik heb dit niet opgevat als een ordevoorstel om meteen nu de discussie af te kappen. Eerder in de commissies is het voorstel gedaan om het uit te stellen. Ik vind het een goede procedure om iedereen de gelegenheid te geven om in -37- eerste instantie te zeggen wat de opmerkingen zijn op het voorstel dat het college, ondanks de discussie in de commissie, toch hier op de agenda heeft gezet, opdat het college in eerste termijn kan aangeven, waarom en wat de achtergrond daarvan is. Ik denk dat we elkaar recht doen om het verhaal in eerste termijn met elkaar te voeren. Na de eerste termijn van het college zal het collegelid dan namens het college aangeven of wij ingaan op het verzoek, dat wordt gedaan, of dat wij het doorzetten. Dan merken wij in tweede instantie wat daarover het oordeel van de raad is. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, voor de goede orde. Uw interpretatie is de juiste. Ik nodig het college uit zich te beraden over terugtrekking. Ik laat de eer graag aan het college. De heer LINSSEN: Voorzitter, wij ondersteunen het betoog van de heer Muller en wij wachten de beantwoording in eerste termijn af. De heer WOLTJER: Voorzitter, mijn fraktie is wel verheugd dat op een gegeven moment de twee opbouwen vroegtijdig worden vervangen door twee nieuwe, om daarmee gescheiden afval in de binnenstad mogelijk te maken. Ik heb alleen een ander punt en dat las ik in de krant. Ik kon helaas niet bij de commissie zijn. Ik voelde mij toch wat verontwaardigd over de uitspraak, die wethouder Janssen gedaan heeft, over de arbeidskrachten, over het inhuren van arbeidskrachten. Ik weet niet hoe het precies gezegd is, maar ik las uit Brabants Nieuwsblad dat het werk zwaar is en dat er op een gegeven moment veel ziekte voorkomt. Om te voorkomen dat de gemeente opge zadeld wordt met arbeidsongeschikten, die herplaatst moeten worden, dat we dan maar arbeidskrachten inhuren. Ik wil daar graag antwoord op, want hier ben ik wel verontwaardigd over. De heer AERTSSEN: Voorzitter, ik wilde toch beginnen met een algemene opmerking ten aanzien van de behandeling in de commissies. Ik was zelf aanwezig in de commissie stadsbeheer. Ik heb gemerkt dat een aantal frakties wel degelijk een advies hebben uitgebracht, zij het soms ten dele hebben geadviseerd op een aantal besluiten. Het is niet zo, zoals de heer Muller net zegt, dat er van advisering geen sprake is geweest. Dat is niet waar. De heer Linssen heeft vervolgens, of in eerste instantie, gevraagd om het voorstel uit te stellen. Daar heeft hij nauwelijks reaktie op gekregen, van geen van de leden van de commissie verder. De behandeling is gewoon doorgegaan. Wat ik principieel fout vind.. De heer WITHAGEN: Het primaat van de funktionele commissie, goed zo. De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer Aertssen, ik heb Lijst Linssen wel degelijk gesteund in het verzoek om uitstel in de commissie. De heer AERTSSEN: Dan bent u waarschijnlijk de enige geweest. Ik kan me dat van anderen niet herinneren. Sorry, dan hiervoor. De VOORZITTER: Er waren er twee, de BSD en Lijst Linssen. De heer AERTSSEN: Voorzitter, wat ik toch principieel onjuist vind, en dat heb ik ook geproefd in de commissie stadsbeheer, is, waar commissieleden er inhoudelijk niet aan uitkomen, zeggen, we schuiven het door naar de commis sie financiën om het daar dan nog eens een keer te bespreken. Terwijl ik altijd het idee heb gehad dat in deze raad de spelregel is van, inhoudelijk praat je in de betreffende commissie over de zaak en daarna ga je naar de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 353