-20- gaat voor een aantal kinderen moeilijker dan gebruikelijk bij hun leeftijd genootjes. Dat betekent dat wij als CDA-fraktie enorm begaan zijn met deze doelgroep. Dat is uitdrukkelijk vorm gegeven in een situatie, mijnheer Van der Kallen, dat wij gezegd hebben, als nu voor het gehandicaptenvervoer ook al de eigen bijdrage-regeling vervalt, omdat het bedrag o.a. ten opzichte van de totale kosten erg scheef komt te liggen, dan geldt dat ook voor deze groep. Want ook deze groep moet in zijn totaliteit bekeken worden of ze valt onder de eigen bijdrage-regeling enz.. Tot voor kort lag deze regelgeving vast door de rijksoverheid. Het was een plicht die de gemeente moest uitvoeren. Dat wordt gedecentraliseerd vrij gegeven. Wij moeten zelf als gemeente gaan beslissen of wij hier een eigen bijdrage-regeling willen handhaven of dat we dat vrij willen geven. De CDA- fraktie heeft bij de Algemene Beschouwingen al een aanzet gepleegd daartoe. Nu zagen wij binnen de gelden van de WVG opnieuw een aanleiding om via een amendement iets te regelen. Naar het college toe. Het college herinnert ons eraan dat de toezegging, die zij gedaan heeft in de Algemene Beschouwingen, weer in onze beleving zacht was. Ik onze beleving was die zacht. Er stond, en dan moet ik uit mijn geheugen putten, dat dat voor dit jaar nog niet mogelijk was, omdat het landelijke regelgeving was. Dat weten wij ook. Wij keken naar de komende periode. Dan op de tweede plaats. Als het college van mening is dat, wanneer de wet en regelgeving die mogelijkheid biedt, zij met een voorstel in die richting zal komen, een voorstel binnen de normale situatie, dan trekken wij met plezier ons amendement in. Want waar het ons als CDA-fraktie om gaat, is dat wij bereiken voor deze doelgroep dat ook deze eigen bijdrage afgeschaft wordt. Als dat via de koninklijke weg moet, via het college met alles erop en eraan, met berekeningen enz., dan gaan wij graag een pas terug om u de ruimte te geven om dat binnen de normale regelgeving te organiseren. Ik zag geknik aan de collegetafel. Als dat zo is dan trekken wij het amendement in. Mevrouw DEMMERS, wethouder: Voorzitter, als ik daar even op mag reageren. Ook al zegt u, er is een boterzachte toezegging... De heer WITHAGEN: Dat heb ik niet gezegd, wethouder. Mevrouw DEMMERS, wethouder: Het woord boterzacht ligt vrij vers in mijn geheugen, maar in uw beleving en dat is iets anders. Ik heb in de behandeling van de Algemene Beschouwingen aangegeven dat wij, wat u terecht al zei, op dit moment nog geen ruimte hebben binnen de regel geving die daarvoor is. Zowel de Wet op het Basisonderwijs als de Wet op Voortgezet Speciaal onderwijs laten dat op dit moment nog niet toe. De minister c.q. de staatssecretaris is op dit moment bezig met een wetsvoor stel in deze, wat overigens veel breder gaat dan alleen het leerlingenver voer ten aanzien van de speciale groepen, maar ook met leerlingenvervoer ten aanzien van wat met bijzonder onderwijs te maken heeft. Ik heb u toen al toegezegd, en ik houd me graag aan die afspraak dat, op het moment dat wij de ruimte krijgen om daar op een andere manier mee om te gaan, wij naar u terugkomen met een voorstel ten aanzien van hoe wij hier in Bergen op Zoom met het leerlingenvervoer omgaan. Dan wil ik graag extra aandacht geven aan de groep, die u terecht noemt als een specifieke groep, die die aandacht ook verdient De heer WITHAGEN: Voorzitter, wij gaan bij Zoetermeer op de stoep zitten, binnen onze gebruikelijke procedures. Wij hechten er zo aan dat wij dit echt goed in de gaten zullen houden, want voor ons ligt daar een emotioneel -21- belangWij zullen dat in de gaten houden. Wij nemen graag daarna het amendement terug. De VOORZITTER: Het signaal is duidelijk, ook het amendement is ingetrokken. De heer BOLSIUS; Voorzitter, bij interruptie. Ik ben de tel even kwijt. De VOORZITTER: Het enige wat nog overeind is, is het amendement van Lijst Linssen. De moties en het amendement van het CDA zijn ingetrokken. De heer WITHAGEN: Voorzitter bij interruptie. Mag ik mijn collega's er nog even aan herinneren dat het indienen van moties en amendementen tot de procedure behoort van normaal bestuur. Als een college toezeggingen doet en je kunt je daar als fraktie in vinden, dan is het verstandiger, en ik raad dat ook iedereen aan om in de toekomst toe te passen, om de motie of amendement terug te trekken, want de toezegging is veel meer waard dan een ingediende motie. De heer BOLSIUS: Voorzitter, los van het feit dat de heer Withagen geen onbekende taal spreekt, wij zullen er wel voortaan rekening mee houden en niet meer zolang om schorsing vragen. De heer VAN DER KALLEN: Ja, voorzitter, de heer Bolsius zegt iets cruciaals, want door de manoeuvre van het CDA hebben wij ons 15 minuten volstrekt nutteloos beziggehouden met De heer WITHAGEN: Voorzitter, hier protesteer ik heftig tegen. Het feit dat wij nu op een aantal punten toezeggingen hebben van het college, dat mag u nutteloos noemen, maar de CDA-fraktie heeft daar voor bepaalde groepen in deze stad iets mee bereikt en dat is niet nutteloos. De heer VAN DER KALLEN: Toezeggingen, u vraagt aanvullend op reeds bestaande middelen in motie II. Wat u krijgt, is iets tussen de oren. Dat is niets aanvullends op bestaande middelen. Maar een kinderhand is klaarblijkelijk gauw gevuld. Ik gun het u allen, maar u maakt het mij wel moeilijk.. De heer WITHAGEN: Voorzitter, de heer Van der Kallen heeft schijnbaar andere doelgroepen in deze stad op het oog, maar wij zullen graag voor deze doelgroep, als het moet, nog een uur langer vergaderen. De heer VAN DER KALLEN: Welja, het is een prachtige doelgroep. U hebt hele maal gelijk. U wilt klaarblijkelijk een patent op die doelgroep. Een auteursrecht mag van mij ook. Eén feit is, er waren 3 moties en 2 amendemen ten. Voor 4 van die papieren, vodjes moet ik nu zeggen, was ik van plan om voor te stemmen. Dat is nu niet meer mogelijk. De heer WITHAGEN: Voorzitter, ik vind dat nu de grens van het fatsoen over schreden is. De heer VAN DER KALLEN: Nee, ik vind dat we serieus moeten vergaderen. Een motie is inderdaad een middel, maar De heer VAN OERS: Voorzitter, als wij in de commissie serieus vergaderd hadden, dan waren we nu allang klaar geweest. De heer Van der Kallen was er helaas niet bij. Als hij bij de commissievergadering was geweest, was het anders gelopen. Hij zit nu zijn mondje te roeren. Ik vind het triest. Je probeert met een hoop energie wat toegevoegde waarde te geven aan dat soort

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 345