De heer VAN DE WATER: Ik denk dat het de verantwoordel1 :£heid
van de gemeente is om in gevaarlijke situaties te £ijde
in te grijpen. Er wordt nu een wijk genoemd, maar ik denk dat
het in zijn algemeenheid geldt. Ik denk dat het in deze Slt^
tie nooit zo mag zijn dat een sloopvergunning afgegeven wordt
om de lopende procedures te versnellen. Zoals de motie
gebracht is ben ik tegen de motie.
De heer CLAES: Ik ben voor deze motie.
De heer VAN DER KALLEN: Ik ben haast geneigd om de heer Claes
oin een stemverklaring te vragen, want ik snap hier "rets van
in vergelijking met de stemming op de vorige Het zal
wel aan mij liggen. Misschien ligt het aan de peilloze diepte
van de leegheid in mijn hersenen.
De VOORZITTER: Dan zijn uitgesproken tegen deze motie 18
stemmen en daarvoor 9 en is daarmede deze motie verworpen.
Motie 9. Deze betreft het nog dit jaar komen tot een concept
referendumverordening
De heer WITHAGEN: De CDA-fractie is tegen deze motie. We
hebben zelfs de premisse als we de gegevens van de tweede
termijn hebben dat niet elke collegepartij dat zal zijn. Wij
zitten met het verschijnsel dat we in het colle?®Pr°f£a™™a
daarover gesproken hebben. We hebben eveneens de uitkomst van
de discussie Zevenbergen, zoals uw college terecht heeft
aangedragen. Weliswaar gat het hier om een raadgevend referen
dura! maar wij denken dat de impact op representatieve parle
mentaire democratie exact hetzelfde is,_ althans evenzwaar tel
voor onze fractie als bij een correctief referendum. Va™laar
dat wij tegen zullen stemmen. Het principe is gemakkelijk
dit soort zaken maar praktisch stuit men, in_ de litteratuur
wordt er volop over geschreven, op gigantische problemen
vooral op gemeenteniveau. Ook daar heeft het college op gewe
zen. Wij kunnen ons daarin vinden. Bij onze stemverklaring
hebben wij nog één element wat wij persé willen noemen en dat
is dat wij in de argumentatie de heer Boogaart hebben horen
spreken over 50+1. Dat is inderdaad democratisch een meerder
heid. Dat is al zo oud als het Servengericht rond 600 v Chr..
50+1 is een substantiële meerderheid. Daar is ons hele stelse
op gebouwd. Als we daar van af willen wijken of als we daarop
willen corrigeren, dan corrigeren wij op ons hele bestel. Wij
denken dat dat bestuurlijk absoluut niet kan. Vandaar dat wij
tegen deze motie zijn.
De heer LINSSEN: Wij zijn liever voorstander van een correc
tief referendum. Wij hebben daartoe een aantal pogingen ge
daan. Helaas haalt dat het niet in deze raad. Het zal u niet
verbazen dat wij natuurlijk voor deze motie zijn, omdat er dan
tenminste een middel is waardoor de burger ons inziens meer
inspraak kan hebben.
De heer VAN DER KALLEN: Ik ben voor deze motie.
58
De heer WOLTJER: Dit gaat om een raadplegend referendum. Ik
denk dat, dat is ook genoemd in tweede termijn, als je het
zwembad erbij haalt en dan kijkt naar de uiteindelijke stem
verklaringen van de collegepartijen of het nu via een raadple
gend referendum gebeurd was of niet het niet veel uit zou
maken. Ik heb dus op een gegeven moment heel lang over deze
motie moeten nadenken. Wat doen we met de democratie. Je wekt
verwachtingen naar de kiezer wanneer je een raadplegend refe
rendum houdt, waarna je als partijen uiteindelijk toch naar je
eigen standpuntbepaling gaat. Ik denk dat het slecht is voor
de democratie om dit te doen, want je wekt verwachtingen die
je, voor mijn gevoel, niet waar zult maken.
De VOORZITTER: U bent dus tegen de motie.
De heer SMITS: Als we over een referendum praten dan is, denk
ik, over het algemeen de WD visie al wel bekend. Wij vinden
een referendum vaak een oproep tot een zwart-wit oordeel. We
vinden dat een referendum ook de neiging heeft om verwachtin
gen te wekken
De heer VAN DER KALLEN: Als je nu begint om te zeggen dat de
WD-mening bekend is, waarom ga je deze dan nog eens herhalen.
Het is al kwart over elf.
De heer LINSSEN: Dat vind ik ook, een beetje vlug.
De VOORZITTER: Als we tot een stemverklaring komen gaan we er
ook vlotter doorheen.
De heer SMITS: Wij vinden dat een referendum de neiging tot
versimpeling van het onderwerp heeft en leidt tot het verhar
den van de standpunten. Wij hebben een stadspeiling en wij
vinden dat een stadspeiling veel meer inhoud. Wij zijn dien
tengevolge niet voor deze motie.
De heer BOLSIUS: De D66-fractie is van mening dat een verant
woord uitgevoerd^ referendum een verrijking van de democratie
is. Datgene wat in het collegeprogramma was opgenomen waren de
instrumenten waarover op dat moment overeenstemming viel te
bereiken. Dat betekent dat ons gedachtengoed met betrekking
tot het referendum vandaag niet weg zal zijn en pas weg zal
zijn op het moment dat het hier ingevoerd is in Bergen op
Zoom.
De VOORZITTER: U bent dus voor deze motie.
De heer J.VAN ES: Gezien het opkomstpercentage bij vergelijk
bare referenda en de waarde die wij hieraan hechten, een
kostbaaren tijdrovend instrument, denk ik dat wij niet voor
deze motie kunnen stemmen.
De heer BOOGAART: Voor de duidelijkheid. Ik sluit mij aan bij
de woorden van de heer Bolsius. Ik vind nog steeds dat het van
politieke wil getuigt dat een referendum er komt.
59