Je zou haast kunnen zeggen eigenlijk niet te doen als qe kiqkt
naar de omvang van de percelen. De kwaliteit van de percelen
heeft namelijk vaak te maken met de omvang, de grootte. Als we
daar een grote trekker die behoefte heeft aan een groot aantal
vierkante meters in zouden plaatsen, dan is dat niet eenvoudig
en in ieder geval niet de wens van de grote trekkers zelf. Dit
houdt overigens niet in dat wij landelijke filialen proberen
tegen te houden. Er bestaan dikke boeken over de landeliqke
filialen, de ketens, de franchisebedrijven enz. Daarin zitten
enorme verschillen als het gaat om kwaliteit van winkels. Het
is zo dat, zeker ook met behulp van de centrummanager, op dit
moment gekeken wordt welke onderdelen van die ketens kunnen
wij proberen te plaatsen in het historische hart van de bin
nenstad. Daar wordt nadrukkelijk naar gekeken. Het college
heeft in ieder geval op dit moment het standpunt dat we op
moeten passen het kind niet met het badwater weg te gooien,
namelijk het historisch zo belangrijke hart van de binnenstad
als het ware open te breken door grote trekkers op die plaats
mogelijk te maken. Ik kan me ook goed voorstellen dat lijst
Linssen daar nog een uitgebreide discussie met ons over wil
hebben als we het gaan hebben over het beleidsplan 1996 als
dat in januari, februari aan de orde komt. Dat is in ieder
geval de insteek die het college heeft gekozen. Overigens niet
zo vreemd want die insteek is natuurlijk al jarenlang gekozen
en overigens ook door, zoals ik het nu tenminste begrepen heb,
door MGH.
De heer LINSSEN: Bij interruptie. De wethouder heeft voor een
groot deel wel gelijk, maar er doet zich nu een unieke situa
tie voor, we gaan reshuffelen. U hebt gelijk, grote qongens en
grote filiaalbedrijven zijn op zichzelf al eigenwijs, maar we
kunnen ze in principe nu kietelen doordat je in feite ook met
je parkeergarageverhaal zit en dat je daardoor wel een situa
tie zou kunnen krijgen waardoor je tot een andere invulling
kan komen. Ik denk dat je dat heel goed samen moet brengen,
want waar zijn de grote jongens en filiaalbedrijven wel gevoe
lig voor, ze zijn met name gevoelig voor de combinatie met het
parkeren. Dan denk ik dus wel even aan de Stenen Tuin en dan
denk ik dus wel aan het oude postkantoor in de Zuivelstraat
De heer JANSSEN, wethouder: Ik denk, als u uw woorden uit de
tweede termijn zo toelicht, dat we een heel eind biq elkaar
kunnen komen. Wij zullen daar uitgebreid van gedachten over
gaan wisselen als wij het over het beleidsplan zelf gaan
hebben.
Dan kom ik aan een onderwerp dat ook in de binnenstad ligt en
dat is de Fortuinstraat en de motie die nr. 11 heeft meegekre
gen. De motie vraagt, als ik het even in mijn eigen woorden
zeg, zorg ervoor dat per 1 januari de Fortuinstraat wordt
afgesloten en hij hetzelfde regime krijgt als de Wouwsestraat
en de Zuivelstraat en de St. JosephstraatOverigens denk ik,
toen ik de motie goed doorlas, dat daar waar gesproken wordt
over de vrijdag bedoeld wordt de vrijdagavond. Dus dat gelezen
moet worden maandag t/m vrijdag en op de vrijdagavond.
De heer AERTSSEN: Ik heb het zo geformuleerd om toch duidelijk
42
te laten zijn dat het exact om hetzelfde regime gaat
De heer JANSSEN, wethouder: Dan begrijpen wij elkaar goed.
De heer AERTSSEN: Dan wil ik even van de gelegenheid gebruik
maken om te zeggen dat er een klein foutje in de motie is
geslopen, waar men mij opmerkzaam op heeft gemaakt. Er staat
het autovrij maken, maar bedoeld wordt natuurlijk de Fortuin
straat per 1 januari 1996 vrij te maken van gemotoriseerd en
fietsverkeer
De heer WITHAGEN: Voorzitter, kunnen we dat even herhaald
krijgen want ik heb het niet kunnen horen.
De VOORZITTER: Als we aan de motie toe zijn zullen we daar nog
even aandacht aan besteden.
De heer JANSSEN, wethouder: De tekst van de motie zal op dat
moment heel helder moeten worden geformuleerd.
Laten we proberen hier een reactie op te geven van de zijde
van het college. In het beleidsplan binnenstad 1996, althans
het concept, heeft u kunnen lezen dat het college ook van
mening is dat wij met de Fortuinstraat iets moeten. Als je
over lussen hebt, dan heb je het natuurlijk ook over de lus
van de Fortuinstraat die onderdeel uitmaakt van 't Vierkantje.
Het college heeft gemeend een soort tweetrapsraket te moeten
hanteren in deze. Wat bedoelen we daar in feite mee Dat
wanneer wij spreken over de lus van 't Vierkantje en we be
trekken daar ook even de Grote Markt bij, het zo zou moeten
zijn dat wanneer we de Fortuinstraat gaan afsluiten, dat niet
direct betekent dat de Markt parkeervrij moet zijn. We denken
dat daar een tweetrapsraket in moet worden gebracht. Die
laatste trap, het parkeervrij maken van de Grote Markt zouden
wij, dat is ook het voorstel in het concept beleidsplan 1996,
eigenlijk pas kunnen laten plaatsvinden op het moment dat er
een goed alternatief geboden is. Terug even naar de motie. De
motie gaat over de Fortuinstraat an sich. Daar wordt gevraagd,
college doet u dat maar even voor 1 januari 1996. Dat is toch
een probleem. Waarom is dat een probleem. Omdat er nogal wat
aan vastzit. Alleen al het nemen van verkeersmaatregelen
bijvoorbeeld. Dit is een zaak waar je toch even over moet
nadenken. Waar heb ik het dan over. Niet zozeer over het
neerzetten van een paar paaltjes en het ophangen van een bord,
maar met name hoe houd je de Markt, op het moment dat de
Fortuinstraat is afgesloten, bereikbaar. Daar moet je ver
keersmaatregelen voor nemen. Tegen het nemen van verkeersmaat
regelen kunnen bezwaren worden gemaakt zoals u weet. Wil je
die hele zaak dus aflopen, dan betekent dat dat je er enige
tijd voor nodig hebt om dat de realiseren. Dan komt er nog wat
bij. Op het moment dat je de Markt op een andere manier laat
aanrijden zullen daar toch technische uitwerkingen moeten
plaatsvinden. Er moet een kostenberaming gemaakt worden, daar
moeten kredieten voor gevraagd worden want die zitten niet in
de begroting. Ook dat kost al weer enige tijd. Degenen die het
concept beleidsplan 1996 bestudeerd hebben weten ook dat het
college voornemens is om de B.B.A.-bus naar de Markt eruit te
43