De heer WITHAGEN: Dat zullen ze in Halsteren, in bepaalde delen van dat gebied, graag horen want dat is een vraag die alsmaar boven de markt blijft hangen. Dat is ook de reden waarom wij daar als fractie zo naar toe hebben gewerkt. Wij denken dat het goed is dat burgers over dit soort zaken wat vertrouwen in de toekomst kunnen hebben. Dit zijn heel gevoe lige zaken. De heer STUART, wethouder: Uit het proces zelf is, denk ik, geen enkel argument te halen dat aanleiding geeft tot dat soort veronderstellingen. Het omgekeerde mag natuurlijk ook niet, namelijk dat een van beide gemeenten in 1995 of 1996 besluiten gaat nemen die strijdig zouden zijn met het belang van de nieuwe gemeente. Daarvoor zitten we bip elkaar in 1996. Vervolgens nog iets over de procedure. Lijst Linssen heeft opgemerkt, en terecht denken wij, dat er wellicht toch wat weinig tijd heeft gezeten tussen de behandeling van de voor jaarnota en de begroting. Wij denken dat het inderdaad wense lijk is om daar wat meer tijd voor te nemen. In een normale procedure zou dat betekenen, waar de datum van de vaststelling van de begroting vaststaat, dat de voorjaarsnota naar voren moet. Dat ware dan ook na te streven, maar 1996 is een bijzon der jaar. De begroting 1997 dient door de raad te worden vastgesteld en dat kan dus pas na 1 januari 1997. Hoe het in 1996 allemaal moet daar heb ik ook nog niet één, twee, drie kijk op. In het vervolg is deze opmerking, dunkt mij, zeer terecht D66 heeft een vraag gesteld met betrekking tot de investerin gen. Men roept de vraag op of het niet verstandig zou zijn om nu al in de meerjarenplanning substantiële bedragen op te nemen voor in de toekomst te verrichten investeringen. Uit de analyse van vorig jaar is gebleken dat wij een heel sterk ingesnoerde gemeente zijn. Wij worden hier wel voordeelgemeen te genoemd, maar historisch gezien zijn we natuurlijk echt een nadeelgemeente, dat is een veel zuiverder begrip eigenlijk. Als nu de herziening van de financiële verhoudingswet conform de voorstellen plaatsvindt dan ontstaat de mogelijkheid om die scheefgroei recht te trekken. Nu hebben we in de begroting natuurlijk ook nog een risicopa ragraaf zitten. Als de risico's en de resultaten van het herindelingsproces daartoe de mogelijkheid bieden, dan lijkt de meerjarenbegroting ruimte te bieden voor meer nieuw beleid dan tot nu toe het geval was. Dan is het alweer aan de nieuwe raad natuurlijk om te bepalen hoe men die ruimte, strategisch gezien, wil opvullen. Ons college is het in beginsel met D66 eens dat ruimere middelen vooral aangewend zullen moeten worden voor structuurversterkende investeringen in de nieuwe gemeente Dan zijn er een paar kwesties in de portefeuille financiën door de fractie van Groen Links aan de orde gesteld. Onder andere het voorstel om het O.Z.B.-tarief te verlagen. Uit diezelfde analyse is gebleken dat Bergen op Zoom door dat ingesnoerd zijn enerzijds weliswaar de tering naar de nering heeft gezet, maar anderzijds ook een hoog belastingniveau kende. De hoogte van het O.Z.B.-tarief kan en moet naar onze mening worden aangepast als de besluitvorming over de herzie- 16 ning van de financiële verhoudingswet daartoe ook de ruimte biedt. Wij hebben dat ook voorgesteld en wij hebben met dat deel van de financiële verhoudingswet in onze stukken geen rekening gehouden. Dat betekent wel dat je de 0.Z.B.-tarieven thans alleen maar kunt vaststellen binnen het perspectief van de nu geldende financiële omstandigheden. Vanuit dat gezichts punt zien wij geen reden om nu al tot een beëindiging van de afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben, O.Z.B.-tarief gelijk houden maar aanpassen aan de inflatie, te komen. De heer WOLTJER: U heeft het over de financiële verhoudings wet, terwijl wij kijken naar het gehanteerde rentepercentage. De heer STUART, wethouder: Daar kom ik op. Het 0.Z.B.-tarief moet worden vastgesteld op basis van de structurele inzichten. Wij moeten vaststellen dat wij, los van het perspectief van de financiële verhoudingswet, een niet zodanig structureel over schot op de begroting hebben dat dat een belastingverlaging zou rechtvaardigen. We hebben overigens ook nog een actualisa tie van de begroting voor de boeg waarin we een tegenvaller uit de septembercirculaire moeten verwerken. Daarbij speelt natuurlijk ook inderdaad de rente een rol. De ervaring leert dat de hoogte van die rente onvoorspelbaar is en sterk kan fluctueren. Anders dan de fractie van Groen Links suggereert, vinden wij dat we niet moeten uitgaan van de renteverwachting op heel korte termijn, maar dat we rekening moeten houden met mogelijke ontwikkelingen op de langere termijn. Wij zitten met een, historisch gezien, heel lage rente in onze begroting en onze meerjarenplanning en dat veroorzaakt een kwetsbare posi tie. Die lage rente kan weliswaar leiden tot het in bedwang houden van O.Z.B.-tarieven, maar als de rente stijgt dat ben je vervolgens weer toe aan een verhoging van die tarieven. Dat is al bij al voor ons voldoende om de motie te ontraden. Overigens is daarbij natuurlijk dat renteverhaal wel aan de orde. Wij hebben nadrukkelijk wel, ook naar aanleiding van de besluitvorming rondom de kwestie van het zwembad, de bereid heid om te kijken of wij het renterisico op kortere of midden lange of zelfs lange termijn beter zouden kunnen beheersen. Met name het project zwembad zou daarvoor een goede oefening kunnen zijn. We studeren op dit moment daarop en we zullen proberen om op zo kort mogelijke termijn bij uw raad te komen met een voorstel om in ieder geval het rentepercentage wat gekoppeld is aan dat project, misschien ook nog wel aan andere grote investeringsprojecten, te beheersen of in ieder geval naar boven af te grendelen. Daarmee verander je natuurlijk ook je renterisicoprofiel in de hele begroting. Dan ligt er nog de vraag met betrekking tot de ramingen over de kwijtscheldingen. Het is waar dat de geraamde kwijtschel dingsbedragen in de begroting 1996 lager uitvallen dan de bedragen in de te wijzigen begroting 1995, maar als wij het kwijtscheldingsregiem op 1 januari 1996 wijzigen en in over eenstemming brengen met de alsdan geldende regelingen, dan is onze verwachting dat het bedrag aan kwijtscheldingen lager zal zijn dan in 1995 en op een zodanig niveau zal liggen dat de geraamde bedragen toereikend zijn. 17

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 307