betrekken verder ontwikkeld en zijn er, in het kader van de
algemene wet bestuursrecht, zwaardere procedures ingevoerd om
burgers bij beleidsontwikkeling meer ruimte te geven. Laat er
geen misverstand over bestaan, ook het college opteert voor
het vroegtijdig en meer betrekken van de burgers bij het
proces. Een referendum is één van de middelen die je daarbij
kunt inzetten, maar niet het enige en in verhouding tot andere
middelen als inspraak, hoorzitting etc. minder makkelijk en
zal daardoor ook incidenteier gebruikt worden. Het kan ook
slechts een middel zijn waar je één onderwerp aan de orde
stelt, terwijl we bijvoorbeeld bij de stadspeiling een enquête
kan houden die meer zaken betreft. Uit reeds gehouden locale
referenda weten we allen inmiddels dat een succesvolle organi
satie van een referendum geen sinecure is. Als we nu naar de
concrete aanleiding kijken waartegen de Partij van de Arbeid
en ook lijst Linssen de motie plaatsen, het besluit van het
zwembad, krijg ik de neiging om de vraag te stellen wat zou
bij deze, inderdaad maatschappelijk en politieke gevoelige
zaak, de toegevoegde waarde geweest zijn als we daar een
raadplegend referendum hadden toegepast. U vraagt in uw motie
een raadplegend referendum. Laten we daar nu eens naar kijken.
De raadsfracties en iedereen in de stad die de discussie
gevolgd heeft, weet haarscherp hoe een groot aantal Bergenaren
over dit besluit dacht. Wat had de informatie uit het raad
plegend referendum daar nog aan toe kunnen voegen Wat echt
speelt is, hoe ga je met de kennis van hoe burgers erover
denken en de argumenten die ze daarbij gebruiken om. Mijnheer
Woltjer sprak in dat verband over luisteren naar de burger,
verantwoording afleggen en zichtbaar houden bij de besluitvor
ming wat je daarmee gedaan hebt. Raadsleden houden hun eigen
verantwoordelijkheid. Het is het recht en de plicht om zelf
standig tot een afweging en oordeel te komen. Ik heb dat al
eerder gezegd. Bij een raadplegend referendum blijft dat het
dilemma en is het toch aan het gekozen bestuur om af te wegen
of een krappe meerderheid voldoende is om tot besluitvorming
te komen. Die vraag, krappe meerderheden speelt wel meer,en
zou dan ook op meerdere momenten aan de orde zijn. Dat is soms
heel vervelend, maar u bent toch als bestuur gekozen om be
sluiten te nemen en je kunt niet alleen maar een stad besturen
als je overweldigende meerderheden hebt. U zult gewoon uw
eigen verantwoordelijkheid moeten nemen voor de toekomst.
De heer BOLSIUS: Een raadplegend referendum is niet bedoeld om
die verantwoordelijkheid weg te nemen. In de onderhavige
kwestie die u noemde had een raadplegend referendum in een
vroeg stadium ervoor gezorgd dat een omissie in de informatie
niet een eigen leven was gaan leiden. Dat is de opvatting van
de fractie van D66.
De VOORZITTER: Ik denk dat wij zoveel informatie hadden dat
dat referendum daar geen informatie aan had toegevoegd. Het
houden van een raadgevend referendum en daarna toch je eigen
verantwoordelijkheid moeten nemen kan ook de relatie tussen
burger en bestuur extra onder druk zetten. Je vraagt iets en
daarna trek je toch je eigen conclusie. Dat hebben wij nu ook
gedaan met andere vormen van het betrekken van burgers bij het
10
beleid. Bij een referendum wek je toch nog meer verwachtingen
dan dat je dat bij inspraak, hoorzittingen e.d. doet. Daarom
is het college van oordeel dat de conclusies die door de raad
in 1992 zijn getrokken, nl. dat de bezwaren zwaarder wegen dan
de voordelen, nog steeds van toepassing zijn en ontraden wij
deze motie.
De heer WITHAGEN: Mag ik u erop wijzen dat de opvatting zoals
u die zojuist verkondigde al heel oud is, want hij past pre
cies bij wat al heel lang geleden op andere plekken over
parlementaire democratie is gezegd.
De heer BOLSIUS: Dat kan, voorzitter, maar we hebben te maken
met een veranderde samenleving en burgers willen graag in een
voortijdig stadium niet alleen erbij betrokken worden maar er
ook hun stem over laten gaan. In een veranderde samenleving
passen ook andere ideeën.
De VOORZITTER: Die stem kunnen ze ook uitbrengen bij inspraak
etc. Dat is helder genoeg. U suggereert een soort stem uit
kunnen brengen, invloed hebben, en dat zit er niet in. U trekt
toch uw eigen consequenties daarna. U organiseert misschien
daarmee nog meer dat er een kloof ontstaat. Daarover verschil
len we gewoon van mening.
De heer BOOGAART: Ik denk dat kloven zo juist ontstaan. We
hebben daar een goed voorbeeld van met de laatste hoorzitting
die we gehad hebben,waarbij politieke partijen hun standpunt
al te kust en te keur gegeven hadden voordat men geluisterd
had naar de hoorzitting.
De VOORZITTER: Ik denk dat je daar zorgvuldig mee moet zijn.
Je moet eerst naar argumenten luisteren en daar dan op ingaan.
Ik kom tot economische zaken.
De bevordering van economische bedrijvigheid met het doel
nieuw werk te creëren, maar mijnheer Aertssen, ook bestaand te
behouden, wordt als een speerpunt van beleid aangepakt, wat
moge blijken uit de brede aanpak die wij daarbij hebben en ook
de verschillende invalshoeken vanwaaruit dat gebeurt. In de
eerste plaats het creëren van voorwaarden om tot spreiding van
werkgelegenheid te komen over meer takken van bedrijvigheid.
Denkt u hierbij aan het toeristisch recreatief actieplan.
Naast spreiding die we daar wensen speelt ook wat betreft
toerisme en recreatie heel duidelijk het feit dat hier sprake
is van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Verder worden nieuwe bedrijfsterreinen ontwikkeld en worden
onderzoeken gepleegd naar revitalisering van bedrijfsterreinen
voor nieuwe, maar ook voor bestaande bedrijven om die ruimte
te kunnen geven. Dan is uw vraag aan welke werkgelegenheid
denkt men nu. Ik weet niet of, als wij het over een tak van
bedrijvigheid moeten hebben, wij vanuit het arbeidsmarktbeleid
heel kieskeurig moeten zijn. Ik denk dat het een kwestie is
van "werk is werk." Met diversificatie via toeristisch recrea
tief beleid probeer je gericht op een nieuwe markt in te
spelen. Ik denk dat wat het andere werkgelegenheid betreft,
11