presenteren U heeft het over beleidsmatig naar de duostad
toe, maar ik denk dat het verstandig is om bij een vrij een
voudig onderzoek als dit waar wij naar gevraagd hebben, een
zekere termijn aan de raad toe te zeggen.
De VOORZITTER: Dat komt in de loop van 1996 naar u toe. Maat
regelen zullen toch in datzelfde proces van de duostad meege
nomen moeten worden omdat er duidelijk schaalaspecten spelen.
Als u kijkt naar kosten bijv. van Roosendaal die de brandweer
nu samendoet met Wouw, dan ziet u aanzienlijk lagere kosten.
Als u de kosten ziet die het nu in Bergen op Zoom bedraagt en
de kosten voor Halsteren erbij telt en dan middelt, dan zult u
zien dat we een heel stuk naar beneden gaan. Daar is er duide
lijk sprake van dat schaalvergroting efficiency oplevert. Je
kunt nu uitgebreid gaan analyseren, maar ik denk dat het
belangrijk is om de nieuwe zaak goed te analyseren en te
kijken wat je daarmee doet. Ik denk dat we ook een beetje
voorzichtig moeten zijn met wat we nu allemaal overhoop halen,
als u weet wat er op dit moment allemaal tegelijk bij de
brandweer speelt. Daar speelt ook een landelijk project dat
heet "Versterking brandweer11
De heer BOLSIUS: Toch heeft u het over twee verschillende
dingen. Efficiencyverbetering door schaalvergroting kan ont
staan, dat is duidelijk. Als daarnaast enkele posten op dit
moment al zoveel vragen oproepen, dan zal straks in een duosa-
menwerking de optelsom van beide weieens groter kunnen worden
ondanks de efficiency door schaalvergroting dan echt nodig is.
De VOORZITTER: Het gaat meegenomen worden in dat project. Ik
kan u niet toezeggen dat die andere analyses er al veel eerder
zijn. 1996 wordt echt een doe jaar. Er staat heel veel op ons
programma. We zullen toch moeten kijken wat er wel en wat er
niet kan.
De heer VAN DER KALLEN: Ik ben een zwaar tegenstander van wat
de heer Bolsius vraagt om simpel cijfers te vergelijken zeker
als het gaat over de brandweer in relatie tot risico's. Ik
denk toch dat dat heel wat meer vergt dan een simpele cijfer-
vergelijking.
De heer BOLSIUS: Ik heb ook niet om een simpele cijferverge-
lijking gevraagd, ik heb gevraagd om een cijfervergelijking
waardoor mogelijkerwijs punten van onderzoek worden aangege
ven. Dat is iets anders.
De VOORZITTER: Dat is niet alleen cijfermatig in de admini
stratie kijken, je moet gewoon risico-analyses maken. Daar zit
ik even mee. Er moet ontzettend veel gebeuren en als ik van
alles zeg dat het kan, dan weet ik dat ik op een later moment
naar u terug moet komen om te zeggen dat ik het niet waar kan
maken. Ik denk dat dat ook niet de bedoeling is. Het moet
gebeuren en het moet goed gebeuren. Ik stel voor dat we e.e.a.
in dat traject duostad meenemen.
Dan kom ik aan de relatie burger - bestuur.
Dat heeft al geruime tijd de noodzakelijke aandacht. Naar
aanleiding van de commissie versterking locale democratie is
daarover in 1992 uitvoerig gediscussieerd en zijn er besluiten
genomen om daaraan stelselmatig inhoud te geven. We beschik
ken, denk ik, al over een uitgebreide mogelijkheid om burgers
en bedrijven eerder en meer bij beleidvoorbereidingbesluit
vorming en informatief bij een uitvoeringskader bij beleid te
betrekken. Of we het in de uitvoering altijd even ideaal doen,
daar hebben we ook in het kader van het beleidsprogramma
verdere afspraken over gemaakt om dat uit te bouwen. In het
verlengde daarvan hebben wij begin vorig jaar de nota Communi
catie als mentaliteit met elkaar besproken.
Het gaat erom dat die verbetering er komt, dat er tweerichting
verkeer is. Daar hebben we het eerder ook uitgebreid met
elkaar over gehad. Zowel bij de burgers als onze medewerkers
en bij de raad als bestuur moet er een draagvlak zijn voor de
te nemen besluiten.
Een instrument dat wij dit jaar voor de tweede keer hebben
gebruikt, is de stadspeiling, die waardevolle informatie ver
schaft betreffende wat er in de stad leeft en welke prioritei
ten onze burgers stellen. Dit jaar wordt het materiaal verder
geanalyseerd, zo mogelijk per stadsdeel en ook op deelver-
schijnselen die er zijn. De nadere analyse heeft plaatsgevon
den of men is daar op onderdelen mee bezig. Een volgende stap
zal zijn om aan te geven welke concrete maatregelen kunnen
worden getroffen om de problemen die er zijn, te tackelen of
welk beleid je daar verder op moet ontwikkelen. Dat past
binnen de beleidscyclus zoals wij die met elkaar hebben,
probleemstelling, analyse, voorstellen tot oplossingen en wan
neer die tijd en/of geld kosten zullen we prioriteiten met
elkaar moeten stellen ten opzichte van andere zaken. Dat is
gewoon het dilemma waar je in terechtkomt. Een volgend moment
waar de prioriteitstelling weer aan de orde is, is bij de
voorjaarsnota. De vervolgrapportages met de nadere analyse
komen deze maanden, november/december, naar u toe. Voor of bij
de voorjaarsnota krijgt u, als er financiële consequenties
zijn, voorstellen hoe wij op de oplossingen in kunnen spelen.
De Partij van de Arbeid en D66 hebben een motie ingediend met
betrekking tot de invoering van een raadplegend referendum.
Concreet wordt voorgesteld nog dit jaar een concept referen
dumverordening ter besluitvorming aan de raad voor te leggen.
De Partij van de Arbeid en ook lijst Linssen zien in het
referendum een aanvullend instrument, naast inspraak, hoorzit
tingen, stadspeiling om te weten te komen wat er in de stad
leeft en ook als middel om burgers meer bij het beleid te
betrekken. In 1992 is naar aanleiding van eerder genoemde nota
versterking locale democratie uitvoerig onderzocht en gedebat
teerd wat de voordelen en nadelen zijn van een locaal raadple
gend referendum. Er is toen besloten niet tot zo'n verordening
te komen. Naar ik begrepen heb zijn er twee redenen geweest om
dat niet te doen. Enerzijds uit kosten-baten overwegingen: wat
is de meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande instrumenten
gezien de relatief hoge kosten van referenda en anderzijds om
principiële redenen: hoe past een referendum binnen het sys
teem van parlementaire democratie. Daarna zijn de bestaande
instrumenten om burgers vroegtijdig bij beleidsontwikkeling te