heid. Dat is gewoon een kwestie van welke prioriteiten stellen
wij en vinden wij dat wij nog meer financiële, eigen middelen
voor politiesurveillanten beschikbaar moeten stellen dan wij
nu al gedaan hebben, terwijl dat een rijkstaak is. Ook de
rijksoverheid heeft toegezegd de komende jaren meer mensen
beschikbaar te zullen stellen. Op dit moment zeggen wij, laten
we nu eerst kijken wat zich daar ontwikkelt. De regiefunctie
trekken wij toch breder in het kader van het integraal veilig
heidsbeleid. Het is niet alleen een kwestie van meer mensen op
de straat
De heer WITHAGEN: Dat is economisch beleid. Onder de regie
functie verstaan wij wat anders. Bij de politiesurveillanten
hebben wij de regiefunctie uitdrukkelijk bij de politie ge
legd. Onze concrete vraag is, los even van het volume en de
financiële vraag en de werkgelegenheid, is het college bereid
om als die wens uit de burgerij blijft klinken om blauw op
straat, in welke vorm dan ook, om los van de politiefunctie
daarin de regie voor dat gedeelte op zich te nemen.
De VOORZITTER: Ik denk dat we over de wenselijkheid daarvan
nog door moeten praten. Op dit moment is mijn reactie daarop
nee. Ik denk dat je een eenduidige aansturing moet hebben van
toezichthoudende en politiefuncties op straat. Daar moeten
niet meerdere mensen die in de beheersfunctie bezig zijn, de
aansturing geven. Je zit ook met de bevoegdheden die de mensen
hebben. Ook aan opsporingsbevoegdheden zijn heel kritische
eisen gesteld. Ik denk dat dat een weg is waarvan ik zeg, daar
zie ik de regiefunctie voor de gemeente nog niet direct.
De heer WITHAGEN: Dan zijn we het op dit punt niet eens.
De VOORZITTER: Dan heb ik de regiefunctie waarover u sprak
anders begrepen. Ik dacht de regiefunctie in het kader van
integraal veiligheidsbeleid. Dit is toch duidelijk anders.
De heer BOOGAART: Een praktische vraag. Ik heb aangegeven dat
uiteindelijk advocaten deze mensen ondersteunen. Is onze
juridische kracht sterk genoeg om het op te nemen tegen deze
advocaten of zijn we eventueel in staat om specifiek op dat
terrein advocatuur in te huren indien nodig.
De VOORZITTER: Ik heb op het moment niet de indruk dat onze
mensen tekortschieten. Mochten op bepaalde momenten zaken zo
specifiek worden dat we moeten zeggen dat we die specifieke
kennis niet zelf in huis hebben, dan is het geen schande om op
een gegeven moment die kennis buiten de deur te halen. Als
daar aanleiding toe is, zullen we dit niet nalaten, maar op
dit moment speelt dat niet.
Wat betreft het blauw op straat, niet de regie hierover maar
wel het punt hoe het met de uitbreiding staat, zullen we ons
blijven inzetten voor meer blauw op straat. Als echter alle
heil in de repressieve sfeer verwacht wordt van politie en
overheid, dan denk ik dat de verwachtingen toch te hoog ge
spannen zijn. De politie kan niet overal aanwezig zijn waar
overlast is. Zij zullen prioriteiten moeten stellen. Zoals ook
4
de heer Woltjer van Groen Links terecht stelde zullen we ons,
naast het ervoor zorgen dat er genoeg menskracht is, ook
moeten verdiepen in de oorzaken en in preventieve maatregelen.
Het deed mij genoegen dat lijst Linssen tevreden is met onze
reactie op de door meerdere fracties gesignaleerde problema
tiek rond bepaalde groepen Marokkaanse jongeren. In eerste
termijn werd gesproken over een slap optreden zonder dat nader
te definiëren. Ik begrijp uit uw reactie op de beantwoording
dat duidelijk geworden is dat daarvan geen sprake is. Het is
verder erg belangrijk dat raadsfracties voor burgers een
ombudsfunctie vervullen, ook als het overlast en veiligheid
betreft, en in de commissie een en ander goed verwoorden zodat
er rekening mee kan worden gehouden. Omgekeerd denk ik dat
raadsleden ook een taak hebben in de vertaling naar de burger
toe, vanuit de kennis die zij opdoen via stukken, gesprekken
die zij hebben met de politie. Ik denk dat het hen ook past om
op een gegeven moment burgers van de mogelijkheden en onmoge
lijkheden die de overheid en de politie heeft op de hoogte te
brengen, alsook van de waarde voor ons allemaal van een aantal
juridische spelregels. Ik bedoel de scheiding der machten
zoals die enkele eeuwen terug (na de Franse revolutie) tot
stand is gekomen. Ik denk dat we niet te makkelijk moeten
zeggen, dat iemand alle macht moet hebben. Ik denk dat het
goed is als er checks and balance zijn, ook als er sprake is
van overlast.
Een specifiek terrein waar overlast zeer gevoelig is betreft
de coffeeshops. Velen van u hebben daar aandacht aan besteed,
alsook aan het gebruik van harddrugs in woningen en op straat.
Wat betreft de coffeeshops is het beleid vastgelegd in het
gedoogbeleid in 1992 en in het beleidsprogramma waarin is
afgesproken dat wij het aantal coffeeshops willen terugbren
gen. De uitvoering van dat beleid blijft links noch rechts
liggen, mijnheer Boogaart. Het heeft zeer regelmatig onze
aandacht. Wij moeten alleen constateren dat het een lange adem
vraagt. Het is ook voor ons "frappé toujours." Wij zullen niet
gedogen dat die ondernemers zich niet houden aan de spelregels
die wij stellen. Als zij dat niet doen, zal het - conform de
sanctie-eisen die we gesteld hebben - eerst tijdelijk en
daarna blijvend "over en uit zijn." We zijn, zoals u weet,
bezig met twee zaken, Horizon en Eren.
De toegezegde nota wat betreft het coffeeshopbeleid is in een
afrondend stadium. Het overleg met de officier van justitie is
gepland, zodat ook met de officier afspraken gemaakt kunnen
worden over de uitvoering. Zonder dat heeft zo'n nota zijn
beperkingen. In de nota zal vanuit verschillende invalshoeken,
waaronder, mijnheer Muller, vanuit de drank- en horecawetge-
ving, tot een aanscherping van het beleid worden gekomen. Dus
ook kijken wat wij verder moeten doen als er overlast gesigna
leerd wordt om die te beperken. Op het voorstel van lijst
Linssen wat betreft een verkooppunt onder gemeentelijk toe
zicht komen we in de nota terug. Dat geldt ook voor het
schriftelijk naar voren gebrachte idee van de WD. In december
zal u die nota bereiken. We zullen dan in het kader van de
algemene wet bestuursrecht wat meer ruimte geven, zodat ook
andere instanties in de stad daar op in kunnen spelen. De nota
zal in januari in commissie en raad aan de orde zijn.
5