met Roosendaal, samenwerking met Roosendaal in de overkoe pelende sfeer, de efficiency sfeer. Wij kunnen ons daar iets bii voorstellen, maar wij vinden tevens en daar zult u moeten streven, dat het algemeen maatschappelijkwerk een basisvoorziening is voor deze stad. Straks zijn wij een stad van meer dan 60.000 inwoners, als wij de omgeving erbij telien ongeveer 100.000 inwoners. Het kan naar onze mening niet zo worden dat het algemeen maatschappelijk werk verwordt tot een spreekuurpost. Nogmaals, wij vinden dit een essentiele functie voor Bergen op Zoom. Mochten huisvestingsproblemen daarbij een rol spelen, dan is het misschien een suggestie om toch ook eens naar de leegstaande gebouwen van onze gemeente te kijken. Vraag 43, de alternatieve werkgelegenheid. U schrijft daar de mogelijkheden onderzoeken binnen het experimenteerartikel nieuwe algemene bijstandswet en maatschappelijke participatie te verrichten voor taken in de samenleving. Dit vinden wi] nu typisch een vraag die naar onze smaak een integraal onderdeel was geweest van het wijk- en buurtbeheer. Als zodanig willen wii dit dan ook zien. De vragen 50 en 52, de wijkveiligheidsplannen en de buurtpre ventie roepen tegenstellingen op. In vraag 50 zegt u, gelet op het vorenstaande, bestaat er geen behoefte aan afzonderlijke veiligheidsplannen op wijkniveau. Bij vraag 52 zegt u, 9®-^ op vorenstaande vinden wij dat de buurtpreventie naar behoef te, binnen het wijk- en buurtbeheer, kan worden ontwikkeld Naar onze smaak zijn die antwoorden tegengesteld. De CDA- stellingsname is dan ook dat het veiligheidsaspect integraal in het wijk- en buurtbeheer moet worden meegenomen en dat ner niet alleen een taak voor de politiezorg is. pl Tot slot de graffitybestrijdingEigenlijk ook een onderdeel van het wijk- en buurtbeheer. Wij hebben uit het collegebe sluit vernomen dat graffitybestrijding primair voor de binnen stad wordt aangepakt. Wij zijn eigenlijk van mening dat de graffitybestrijding ook een onderdeel moet zijn in onze stad en als zodanig ook binnen het wijk- en buurtbeheer loog aan datgene wat in Maastricht als zodanig is gebeurd. Tot zover mijn bijdrage in deze tweede termijn, waarbij lk nogmaals uitnodig om op onze integrale beschouwingen over de punten die ik in aanvang heb genoemd, in te gaan. Wij zij daar heel benieuwd naar. Ik zou vervolgens willen omdat alle agendapunten thans in tweede termijn aan de orde zijn, de heer Franken het woord te geven naar aanleiding van agendapunt 5. De heer FRANKEN:Voor 5 komt 4 en dat gaat over de subsidiëring Samenlevingszorg. Dat is uitgebreid in de commissie behandeld en daar is heel indringend over vergaderd en daaruit is ner gewijzigd exemplaar gerold dat wij in de commissie beb besproken. De lering uit het verleden, dat mag ook weieens gezegd worden, is dat je inderdaad zaken goed moet regele, want zijn de zaken maar half geregeld dan loop je het gev dat je op een gegeven moment met de halfslachtige regels oren wordt geslagen en het financiëleplaatje dan °P bordje van de gemeente wordt gelegd. Wij weten dat de ting Samenlevingszorg, voortgekomen uit SKW, een zodanig verleden achter zich heeft dat wij zeggen, dat is het verieaen 6 maar laten we naar de toekomst kijken en alle mogelijkheden bekijken en pogingen aanwenden om daar weer een goed functio nerend sociaal cultureel werk van te maken. De essentie van het voorstel en dat was ook de intake van het CDA waswe hebben een tweedeling op sociaal cultureel gebied, de stich ting Samenlevingszorg die het agogisch werk doet en de Stich ting Verenigde Wijkcentra die het wijkbeheer en de wijkfunctie overneemt. De voorstellen die het CDA in de commissie heeft gedaan zijn grotendeels overgenomen. Waar wij nog wel moeite mee hebben en dat hebben wij ook in de commissievergadering van oktober gemeld, is op blz. 4 bij 4.1 een evenwaardige scheiding van agogisch werk en wijkcentra. De wethouder zei toen dat zij ook de visie van het CDA onderschreef dat er een ontvlechting moest komen van de Stichting Agogisch Werk en de Stichting Verenigde Wijkcentra, o.a. wat betreft het perso neelsbeleid omdat we nu eenmaal met die constructie zitten die via de SAZO^ moest lopen en het personeelsbeleid van SAZO zuiver technisch was qua personele bezetting van SKW en de wijkcentra. Nu staat er bij de evenwaardige scheiding van agogisch werk en wijkcentra bij het eerste gedachtenstreepje het personeelsbeleid,arbeidsvoorwaarden, rechtspositiefunc tionering en beoordeling e.d. worden gecoördineerd. Onder het laatste gedachtestreepje staat, hoewel SAZO de formele werkgeversrol vervult zijn de personeelskosten enz. Toen hadden we het technisch vervullen van het werkgevers schap. Als wij dat eerste gedachtenstreepje lezen, dan heeft de CDA-fractie bezwaren tegen de toevoeging functioneren en beoordelen. Ik denk nl. dat als je iemand beoordeelt en de functionering bespreekt je inhoudelijk bezig bent en niet meer het technische werkgeversschap vervult. De wethouder had toen geen bezwaar om die twee toevoegingen te schrappen. Ik hoop dat u die twee toevoegingen dan uiteindelijk ook schrapt in de uiteindelijke versie van dit voorstel. Het tweede punt is, als wij de stichting SVW op deze manier een nieuwe functie laten vervullen, dan zal dat natuurlijk ook een soort implementatie kosten om alle wijkcentra te laten wennen aan die nieuwe verhoudingen. Net zo goed als de stich ting SAZO een inleidingstraject heeft moeten doorworstelen en waarschijnlijk zijn ze daar nog mee bezig, zal dat ook voor de SVW en de wijkcentra moeten gebeuren. Wij wachten van u dan ook een voorstel af om ook daar een soort overbrugging te regelen zodat zowel de SVW als de wijkbesturen gewezen worden op de wijze waarop zij met de verschillende verhoudingen om moeten gaan enz. Als u punt 4 letterlijk zou uitvoeren, dan betekent dat dat er een grotere druk gaat ontstaan op de beheerders van wijkcen tra. Ik denk dat als je dat op dit moment al kan lezen, het ook goed is dat ook de beheerder duidelijk weet wat voor functie hij krijgt, dat hij niet een directeurtje wordt van een wijkcentrum, maar dat hij gewoon de beheerder is, zeg maar de conciergefunctie heeft. Zodra er beleidsaspecten aan de orde komen komt de administrateur en de coördinator om de hoek kijken. Zij moeten zorgen voor het beleidsmatig op de rails zetten en het coördineren naar de andere personeelsleden. Dat was eigenlijk de aanvulling op agendapunt 4. Wij hopen dat de wethouder conform de stellingname in de commissie komende

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 277