genheid te handhaven en nieuwe werkgelegenheid hier in Bergen
op Zoom binnen te krijgen. Wij constateren ook dat het vraag-
en aanbod op deze arbeidsmarkt locaal en regionaal niet op
elkaar aansluit. Dat vraagt enerzijds een industriepolitiek
die door de rijksoverheid gevoerd moet^ worden, maar aan de
andere kant zijn er ook locaal middelen in de^ strijd te werpen
om het werkeloosheidspercentage terug te dringen. Wij denken
daarbij met name aan ontwikkeling van nieuwe bedrijventerrei
nen Staakberg en Augustapolder zijn al in het programma opge
nomen. Wij hebben met name ervoor gepleit om de Auvergnepolder
snel te willen aanpakken. Ook op deze suggestie hebben wij van
de zijde van het college geen antwoord gekregen. Wij weten wel
degelijk dat de Auvergnepolder op dit moment nog geen Bergs
grondgebied is, maar dat laat onverlet dat de Theodorushaven
vol raakt, aan de grenzen zit en dat er naar onze smaak voor
bereidingen genomen zullen moeten worden om de Auvergnepolder
daarvoor in te richten.
De alternatieve werkgelegenheid is ook zo'n punt. Ergens in de
vraagstelling komt u daarop terug middels een experimenteerar
tikel vanwege de nieuwe algemene bijstandswet. Met name dit
aspect zal ook duidelijk en goed moeten worden opgepakt. Wij
zien die alternatieve werkgelegenheid ook binnen het wijk- en
buurtbeheer duidelijk gestalte krijgen.
Als ik wijk- en buurtbeheer noem, dan gaat u daar in zijn
totaliteit niet op in. De CDA-fractie heeft nogmaals beschre
ven hoe zij het wijk- en buurtbeheer ziet. Dat is analoog aan
datgene wat wij in Maastricht hebben gezien. Wij weten wel dat
we het wiel niet meer hoeven uit te vinden, maar het moet nu
gewoon feitelijk worden doorgevoerd. Wijk- en buurtbeheer is
in de zin van de CDA-fractie voor en door de wijk. Het is een
vri jwilligersbestuur dat daar de zaak gaat runnen en dat
ondersteund wordt door een aantal instellingen. De gemeente
heeft daar een ondersteunende rol in. Wij_ dragen als het ware
budgetten over aan deze vrijwilligers. Wijk- en buurtbeheer is
voor de CDA-fractie van wezenlijk belang en wij hopen dat in
1996 eindelijk een start gemaakt kan worden met dit gebeuren.
Dan kom ik toch terug op een aantal reacties van het college,
maar ook op reacties van een aantal collega -partijen in deze
raad. De financiële verhoudingswet in relatie tot de onroerend
zakenbelastingDe CDA-fractie vindt dat de voordelen van de
financiële verhoudingswet, als die er straks al moge komen, in
de vorm van teruggave van onroerend zakenbelasting aan de
burgers moet worden teruggegeven. Dat is ons standpunt. Ik
meen ook dat de WD zich in haar beschouwingen daar sterk voor
maakt. Wij constateren ook, dat met name een heleboel gemeen
ten zich tegen de nieuwe financiële verhoudingswet aan het
verzetten zijn, zijnde 250 tot 300 gemeenten. Is het niet de
tijd en moet het college daar misschien niet eens achteraan om
de krachten te bundelen om Bergen op Zoom, dat in het verleden
altijd nadeelgemeente is geweest, tegengas te laten geven
tegen die andere gemeenten die deze nieuwe financiële verhou
dingswet niet zien zitten.
Het I&A-project, daar schrijft u van dat het nadere aandacht
vraagt voor de opdrachtverstrekking en voortgangsbewaking ten
aanzien van het tijdschrijven en de interne doorberekening.
Het lijkt mij goed, omdat het I&A-project een zeer langdurig
4
project is, ook een weerbarstig project om het zomaar eens te
noemen, dat dit project met de regelmaaat van een klok, wij
denken minimaal eenmaal per halfjaar, besproken gaat worden in
de commissie Algemene en Politiezaken.
De gemeentelijke herindeling. Wij weten wel dat voor de ge
meentelijke herindeling een heleboel zaken geregeld moeten
worden. Een zeer intensief proces, zeker voor u als bestuur,
die daarmee aan de gang moet. Toch wil ik aandacht vragen voor
één zaak, die naar onze mening heel belangrijk is voor de
toekomst en dat is met name daar waar het gaat over de over-
drachtsgelden of subsidies voor verenigingen en instellingen.
Wij vinden dat die verenigingen en instellingen, zeker als ze
met personeel te maken hebben, voor de jaren 1997 en eventueel
1998 een stukje zekerheid moeten hebben. Dat betekent, denk
ik, dat hier sprake zal moeten zijn van een overgangsregeling
om die zekerheid aan die verenigingen en instellingen te
geven. Het lijkt me ook een vorm van behoorlijk bestuur.
Tenslotte kan ik mij voorstellen dat het de nieuwe raad is die
uiteindelijk de nieuwe verordening met betrekking tot de
subsidies gaat vaststellen.
Dan heeft het college geantwoord op vragen van meerdere par
tijen over de leegstaande gebouwen van de gemeente, Westersin
gel Steenbergsestraat en hier de nieuwbouw achter het oude
stadhuis. Wij vinden dat een teleurstellend antwoord. Waarom
U schrijft letterlijk, ik citeer: Met APO wordt overleg ge
voerd. Recentelijk zijn de panden getaxeerd en wordt APO een
aanbod gedaan. Deze antwoorden zijn naar mijn smaak reeds een
aantal maanden bekend. Had niet eerder, op het moment dat de
locatiekeuze voor het nieuwe stadskantoor klaar was, al voor
bereidingen begonnen kunnen worden of op het moment dat men
met de bouw van het stadskantoor begon. Hoe komt het toch dat
dit toch zo traag op gang komt
Dan met betrekking tot het leerlingenvervoer. Het antwoord wat
u op de vraag over het leerlingenvervoer geeft is feitelijk
een juist antwoord en dat gaat, en is ook gesteld als zodanig
over het jaar 1995. De vraag van het CDA had met name betrek
king op de nieuwe situatie die per 1 januari 1996 ingaat. Wij
vinden dat, indien de wetgever de mogelijkheden daartoe sch
ept, WVG-gelden daarvoor ingezet kunnen worden. Het lijkt ons
als zodanig een geijkte besteding om dat binnen deze doelgroep
te kunnen besteden. Wij vinden dus eigenlijk dat het college
de ruimte moet zoeken binnen de WVG-gelden om dat voor deze
doelgroep in te zetten.
Met betrekking tot vraag 27 beroepsonderwijs, opleiding logis
tiek en toerisme is kennelijk volgens uw antwoord nogal wat
tijd nodig om de dislocaties van het Scheldecollege te centra
liseren. U bent bereid om een onderzoek te doen om de gewenste
opleidingen hier eventueel te krijgen. U schrijft zelfs dat
ook het bedrijfsleven gebaat is bij deze opleidingen. Mijn
vraag is dan ook concreet aan uwanneer denkt u concreet
antwoord op deze vragen te hebben.
De huisvesting van het maatschappelijk werk. U schrijft dat de
mogelijkheden na 1 april 1996 eventueel verlengd kunnen wor
den. Er ligt vanuit het verleden nog een samenwerking met
Infomarkt en dat is nog niet gerealiseerd vanwege de huisves-
tingsproblematiekenEr speelt ook, op dit moment, een fusie
5