De heer DIETEN: Voor de goede orde. Ik neem& aan dat we niet alleen een voordracht mogen doen en stemmen, maar ook een stemverklaring mogen afleggen. De VOORZITTER: Zover zijn we nog niet. De heer VAN DER KALLEN: Begrijp ik nu dat de Partij van de Arbeidfractie klaar is De heer BOOGAART: Ik sta perplex want ik had toch wel begrepen dat ik een vraag kon stellen aan de heer Van de Water. De VOORZITTER: Dat is niet het geval. Misschien is dat een volgende maand te organiseren of zo De heer VAN DER KALLEN: Ik denk dat dit zeer correct is. Ik wil toch ingaan op wat de heer Boogaart zei met betrekking tot de landelijke partijen. Het doet mij als plaatselijke partij grote deugd dat een representant van een plaatselijke partij nu plaats zal gaan nemen vanavond achter de collegetafel. Ik denk dat ook plaatselijke partijen uitstekende wethouders kunnen leveren en ik ga ervanuit dat de heer Van de Water die functie straks voor de rest van de periode inderdaad op een uitstekende wijze zal invullen. Ik hoop dat dat als voorbeeld mag dienen om straks na de verkiezingen wederom plaatselijke partijen de kans te geven hun bestuurlijke kwaliteiten te tonen De heer BOOGAART: Mijnheer Van der Kallen, u hebt mij niet horen spreken over de kwaliteiten van de heer Van de Water als vertegenwoordiger van een plaatselijke partij. De VOORZITTER: Dank u wel voor uw bijdrage in eerste termijn, mijnheer Van der Kallen. Ik stel vast dat we één voorgedragen kandidaat hebben, de heer Van de Water. Ik stel voor dan tot stemming over te gaan. Daarbij moet worden opgemerkt dat de nieuwe gemeentewet de heer Van de Water verbiedt om zelf aan de stemming mee te doen. Dat wist hij al. Wij moeten schrifte lijk stemmen. Ik stel dus voor dat we stembriefjes uitdelen en op het stembriefje de naam van de kandidaat invullen of niets. De heer DIETEN: Even voor de orde. Er is één kandidaat voorge dragen en u zegt we kunnen voor deze kandidaat stemmen of niets. Dat betekent dat er geen andere kandidaat gestemd kan worden. Dat is toch onjuist De VOORZITTER: Dat kan wel, maar ik heb gevraagd of er meer kandidaten zijn en ik heb geen andere kandidaten gehoord. U mag stemmen wie u wilt. De heer DIETEN: In dat geval draag ik de heer Van den Kieboom voor als kandidaat. De VOORZITTER: U draagt de heer Van den Kieboom voor als kandidaat. Aan de raad wordt dus gevraagd op het stembriefje de naam van de te kiezen kandidaat in te vullen. 28 De heer DIETEN: Impliceert dat dat de heer Van den Kieboom ook niet mee mag stemmen De VOORZITTER: Dan mag de heer Van den Kieboom ook niet mee stemmen De heer DIETEN: Dan stel ik ook alle andere raadsleden kandi daat De VOORZITTER: U hoorde mij de komma niet uitspreken, maar er komt nog achter, mits de heer Van den Kieboom die kandidatuur wil aanvaarden. Als de heer Van den Kieboom zegt ik aanvaard die kandidatuur dan mag hij ook niet meestemmen. De heer VAN DEN KIEBOOM: Als de heer Dieten mij kandidaat stelt dan aanvaard ik dat, maar dan vraag ik dat van de heer Van de Water ook De heer VAN DE WATER: Ik denk dat als een partij iemand kandi daat stelt het een overbodige vraag is. Maar ik wil dit beves tigend beantwoorden, ik stel mij kandidaat. De heer BOOGAART: Ik zou de heer Claes kunnen voorstellen, dat is het meest onafhankelijke lid van deze raad. De VOORZITTER: Mijnheer Van den Kieboom heb ik goed genoteerd dat u de kandidatuur aanvaard en dat u dus zelf niet meestemt. Dan mag ik nu vragen of iemand een stemverklaring wil afleg gen De heer DIETEN: De fractie van Groen Links zal haar stem uitbrengen op de heer Van den Kieboom en niet op de heer Van de Water en ik zal dat als volgt toelichten. Ten eerste achten wij het ongewenst om de heer Van de Water in dit college te benoemen omdat er geen enkel verschil is, in tegendeel een aantal nadelen, ten opzicht van de afwijkende positie die hij in het college in zal nemen in vergelijking met de vorige wethouder. Hij heeft in de vorige raad ook tegen het voorstel voor de zwembadlocatie aan de Binnenschelde gestemd. Dat was precies de reden waarom de heer Van den Kieboom een motie van wantrouwen tegen zich kreeg. Hij heeft zich in de afgelopen periode ook regelmatig laten kennen als een tegenstander van andere essentiële uitgangspunten van het college. Zo is hij telkens tegen het beleid op het punt van de Stichting Samen- werkingszorg dat door wethouder Demmers wordt vertegenwoor digd. In het verkiezingsprogramma van Gemeentebelangen/Stads partij staat ook dat zij het lariekoek vinden dat meer par keergarages in deze stad worden neergezet. We hebben gezien dat het beleidsplan binnenstad zoals het college dat onlangs heeft gepresenteerd uitgaat van het realiseren van een totaal aantal van vier parkeergarages. Wij denken dus dat met het binnenhalen van deze wethouder van deze partij de spanningen in het college en de mogelijkheden voor collegiaal bestuur eerder zullen afnemen dan toenemen. Daarnaast hebben wij een aantal politieke bezwaren tegen deze kandidaat. Dat heeft te naken met ten eerste enkele standpunten in het programma, die 29

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 269