SS rv~ SS --en -rd"hSth?^r^iS 5^ or^knni- sïïhaïï: dDLhKaTlenANw^N'oarthrder: °at Ujkt °°k' -mheer van Spreekt%a\rrLkdoler!UenpSand eïn ^lsT ST'nE'da^drSatfseS^ ~eoo mentenlijst. Dat is niet gebeurd. Dat feit ligt er. Daar zal die commissie natuurlijk ook niets van terugnemen. Ik ga even verder een paar opmerkingen af die in tweede ter mijn zijn gemaakt. De heer Aertssen zegt in zijn tweede termijn, je zou kunnen denken aan een horeca-invulling in dat pand, want daar wordt ook over gesproken in het beleidsplan binnenstad 1997, althans in het concept daarvoor. Ik ontken niet dat in dat concept gesproken wordt over mogelijke horeca-invullingen in het winkelgebied, maar ik denk dat het op dit moment zeker te vroeg is daar nu een opmerking over te plaatsen in de zin van; laten we dat maar eens gaan onderzoeken. De opmerking die de heer Aertssen maakte over de artikel 19 procedure, daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Je kunt als een kleine fractie van twee leden niet het artikel 19 aan de raad houden. Ik heb ook niet of nooit gemerkt dat van de zijde van de P.v.d.A.-fractie op een of andere manier die wens er wel geweest is. Mevrouw Kammeijer spreekt over het behouden van karakteristie ke gebouwen en dat dit mogelijk is. Ze verwijst dan naar de Salon. Ja, dat is juist. De Salon heeft, daar is iedereen in de stad het vermoedelijk mee eens, zeker degenen die daar regelmatig binnenkomen, een heel aardige invulling gekregen. Maar zoiets moet je wel pand voor pand bekijken. Dus niet ieder monumentaal pand kan een goede invulling krijgen. Wij menen, dat hebben wij ook in de brief duidelijk gemaakt, dat een pand als deze niet zomaar is in te richten voor het doel waar het bestemd voor zou kunnen zijn in het kader van het beleidsplan binnenstad. Daar komt nog bij dat toen wij de prijsvraag uitschreven, dat staat ook in het stuk, er 114 inzendingen waren waarvan er 12 gezegd hebben wij kunnen er iets mee. Toen heeft de hele wijze commissie gezegd, wij moeten toch al die 12 inschrijvers die het pand willen behou den teleurstellen, want wij vinden dat het niet de juiste invulling kan krijgen. Ook in die zin zijn wij in het verleden geadviseerd door een commissie die die prijs zou moeten bepa len. De opmerking van de heer Van der Kallen over het hemelwater en de duivenuitwerpselen. Mij is dat niet bekend, maar ik zal er zeker naar laten kijken. Ik denk dat in een goed overleg met de APO we daar wel uit zullen komen. Dat sluit trouwens ook aan bij de opmerkingen die de heer Dieten maakt. De heer Dieten gaat wat mij betreft echter een stap te ver als hij het heeft over aanschrijven van APO. Zo wenst, in ieder geval het college, niet om te gaan met APO. We zijn regelmatig met elkaar in gesprek en wij kunnen dus keurig met APO overleggen hoe we een en ander kunnen aan gaan pakken. De heer DIETEN: Bij interruptie. U zegt, wij gaan zo, dus met een bestaand juridisch drukmiddel, niet met onze partner APO om. Beschouwt u dan de wijze waarop APO in haar brief dreigt met een claim niet als een vergelijkbaar bestaand juridisch middel om ons wel onder druk te zetten. De heer JANSSEN, wethouder: U voegt nu woorden toe aan uw betoog als dreigen. Ik heb de brief van APO niet als een dreiging gezien, maar als een brief die je in een goede rela- 24 tie aan elkaar schrijft, volledig correct, niets mis mee. pand niet verder M* De heer VAN DER KALLEN: Nu heb ik toch wel behoefte om tP Als de weth°uder denkt in der minne met de betrokke- taat dat ?kOVereenStM™in9 te kunnen Komen, waarbij het re l_ dan hoeft dat nfil lk Y«°nd-stel - graag zie bereikt wo?dt, taat maar bereikt wordt W13Ze te geschieden. *1* het resul- ervan overtuigd dat we da^samen^uitkomen. gesprek aan. Ik ben pLr-efv-n h^inSj f is volgende S.taa.tss8---is 2al dat 2eer _°"ze niet3U:i?™are d^mSen^lflatrdf om9öveiS tedneme1n0f Z°alS Mer ls ™-gesteld aan de raad er te nemen en aan de staatssecretaris te versturen i een r "ksmonüment °Ver9aan tCt dit pand als SFiVÏÏ - -*°endeinheIer S"v^ w tTeoTalLlLleHSirSe waarschu- wette??iv tweede plaats kunnen wij met een instrument wat een k™£ 3 Stokslag heeft, namelijk een aanschrijving dit beleidslijnen naG "°nLnc,wet, nlnet willekeurig omgaan om eeerqele^d" jVl" ^nleidïngtï h^Ln Tpalï^n de bouwverordening o? SSerzTns "een "zwSSichtigï reden "zoa?! ue beraadslagingen ingebracht te hebben. PeilfnE aan het einde van de tweede termijn. Ik heb al Peilende tijdens de betoging geconstateerd en ik vraag of u 25

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 267