niet dat er nu persé horeca moet komen, maar het is denkbaar dat je een oplossing vindt in die geest samen met toch iets van winkels en detailhandel. Ook al een suggestie. U begrijpt, er is nog veel meer over te zeggen, maar ik denk dat^ als het pand ooit beschermd zou worden, er toch mogelijkheden zijn om verder te gaan en niet bij de pakken te gaan neerzit- ten. Tenslotte nog dit. De wethouder zegt, er was geen vuitlje aan de lucht, we dachten we kunnen gewoon doorgaan, het loopt allemaal als een trein. Natuurlijk, dat was ook zo. Ik denk dat het allemaal heel soepel is verlopen tot dit moment, hoewel er begin dit jaar toch al wel wat gebeurd is toen we het plan onder ogen kregen. Ik kan alleen voor mijn fractie spreken, maar ik weet wel dat op het moment dat we de stede- bouwkundige randvoorwaarden bespraken er forse kritieken gekomen zijn uit onze hoek. Het probleem met de stedebouwkun- dige randvoorwaarden is dat ze alleen worden besproken in de commissie en nooit worden vastgesteld. De raad neemt daar geen besluit over. Dan gaat het verder en komen wij op een gegeven moment in de raad met een voorbereidingsbesluitDat betekent dat je je uitspreekt over de gewenste bestemming van een bepaald gebied, maar dat zegt nog niets over de vormgeving en de realisering van het project. Dus op dat moment is het natuurlijk voor de raad heel moeilijk om in te grijpen. Je kunt het best eens zijn met de bestemming, maar nog niet weten wat er gaat komen. Het volgende moment is dan als de raad zou kunnen zeggen we willen het aan ons zelf houden, maar dan heb je vijf mensen nodig in de raad die zo'n plan willen beoorde len. Dat is het laatste moment geweest in januari van dit jaar. Ik denk dat geen vuiltje aan de lucht wat zwak is uitge drukt. Ik ben blij dat er op het laatste moment toch een aantal mensen is geweest dat heeft gezegd, ja er is toch wel iets meer aan de hand met dit pand. Vandaar dat wij ook tot deze afweging zijn gekomen. Mevrouw KAMMEIJERIk wilde toch nog even ingaan op een aantal punten. Er wordt gezegd, o.a. door de heer Piasmans, dat de authenticiteit van het pand verloren dreigt te gaan wanneer je dat als monument behoudt en daar een soort hergebruik aan gaat geven en het gaat restaureren. Daar ben ik het absoluut mee oneens. Er zijn talloze voorbeelden in onze stad waaruit blijkt dat oude, monumentale, historische panden gerestaureerd kunnen worden, waarbij zelfs bepaalde ingrepen worden gepleegd en waarbij toch het oude karakter behouden blijft. Ik heb dat in de commissie ook al aangegeven en het voorbeeld genoemd van de Vleeshal, een pand dat met sloop werd bedreigd en geheel is opgeknapt en daar heeft de Salon inmiddels een uitstekende plaats in gevonden en dat ziet er zeer karakteristiek uit. Dat is gewoon heel goed in stijl gebleven. Naar aanleiding van het punt van de contractbreuk met APO vragen wij ons wat dat betreft af of de soep nu zo heet gege ten worden als hij wordt geserveerd. Het gaat om een partner met wie wij tot op heden altijd op constructieve wijze hebben samengewerkt. Wij denken dat wanneer er op een gegeven moment een positieve uitspraak is van de staatssecretaris, opnieuw gekeken moet worden naar hoe de planinvulling verder kan 16 plaatsvinden. Ik denk dat je dan gewoon met een partner op constructieve wijze verder kunt gaan. Het punt dat handhaving van het pand de economische situatie zou kunnen schaden. Ik denk dat dat nu juist niet het geval is. Als je naar het concept beleidsplan binnenstad kijkt, dan wordt juist behoud historische panden, van oude panden, en hergebruik daarvan aangegrepen om aan te geven hoe belangrijk dat is voor je hele toeristisch-recreatieve ontwikkeling in de stad. Dat gaat uiteindelijk allemaal over nieuwe economische bedrijvigheid. In dat opzicht ben ik het daar ook niet mee eens Mijnheer Piasmans zegt, het is nog nooit eerder overwogen om het pand op de monumentenlijst te zetten. Ik geloof ook dat nooit eerder het Cuypersgenootschap is ingeschakeld om daar een advies over te geven. Misschien hadden we dat dan wel eerder moeten doen. Het is in ieder geval nu gebeurd en wij vinden dat daar hele goede argumenten naar voren worden ge haald. Wat betreft de voortvarende aanpak kan ik zeggen dat wij die ook zeer nauwlettend in de gaten houden. Er zal sowieso ge wacht moeten worden tot er een uitspraak is. Juist omdat wij voortvarend met dit plan verder willen gaan, hebben wij ervoor gepleit om nu alvast te gaan kijken, vooruitlopend op een eventueel positief advies, wat je daar verder op die locatie kunt en hoe je het eventueel als monument zou kunnen gaan restaureren en hergebruiken. In die zin denk ik dat wij voort durend de voortvarendheid en de voortgang in de gaten hebben gehouden Verder kan ik me helemaal aansluiten bij het verhaal van de heer Aertssen wat de stedebouwkundigen raadvoorwaarden be treft, die dus inderdaad niet door de raad zijn vastgesteld en waarbij in de commissie gewoon wel kanttekeningen worden geplaatst maar waar je vervolgens verder zo weinig mee kunt. De heer VAN DER KALLEN: Dit is de tweede termijn. Betekent dat zowel bij de P.v.d.A. als D'66 dat ze eigenlijk vinden dat de stedebouwkundige randvoorwaarden in de raad moeten worden vastgesteld. Dan zou dat een mooie motie kunnen zijn van die fracties Mevrouw KAMMEIJER: Het lijkt me een hele goede suggestie om dat in de eerstvolgende commissievergadering Stadsontwikkeling inhoudelijk te bespreken. De VOORZITTER: Ik zou u in ieder geval niet aan willen raden om een motie in te dienen over dat onderwerp, want dat is buiten de orde. Ik zou u ook aan willen raden om de Wet op de Ruimtelijke Ordening eens goed na te kijken. Ik denk dat u iets onmogelijks vraagt. De heer VAN LINDEN: Het is altijd weer boeiend om te zien wat de vertaling is van de pragmatische partij D'66. Ze hebben daar steeds nieuwe inzichten en de laatste inzichten daar hebben wij vanavond mee kennis kunnen maken. De tussenbebou- wing is weer verdwenen, ondanks het feit dat hij bewierookt werd in de commissie. Ik heb u er vanavond niet meer over 17

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 263