-18-
tiekeuze Binnenschelde tegenover Gageldonk in heroverweging zal komen. Ik
vertrouw er dan ook op, dat als dat straks tot zijn ontwikkeling komt op een
zodanige wijze, dat toegegeven moet worden dat de ontwikkeling aan de Bin
nenschelde inderdaad onhaalbaar is, dat ze dan ook de grootheid aan de dag
zullen leggen om de politieke consequenties, die zij vanavond daaraan ver
binden, te repareren.
De heer SMITS: Voorzitter, in mijn eerste termijn heb ik aangegeven dat de
VVD zo sterk geporteerd is geweest in het verleden voor dat 4 keer 1 colle
ge. Ik heb ook aangegeven dat dat consequenties heeft in het overleg e.d. en
dat daar dus een coalitieprogramma uit moet groeien. Ik denk dat daar prak
tisch geen discussie over kan zijn, want als je nu de gemeenteraad hier
bekijkt dan zitten er 10 partijen bijeen. Als je geen coalitieprogramma zou
maken dan heb ik het stellige vermoeden dat het hele politiek gebeuren hier
op ad hoe basis plaats gaat vinden en dat grote lijnen in de beleidsvorming
dan volledig uit het oog verdwijnen.
Vanaf het begin ben ik bij de beraadslagingen betrokken geweest en ik heb af
en toe de indruk dat er toch anders over geoordeeld wordt dan het in de-
praktijk heeft plaatsgevonden. Er is op een bepaald moment de mogelijkheid
geweest voor alle partijen om de punten in te dienen, die in dat college
programma opgenomen zouden kunnen worden. Die zijn op een rij gezet. We
hebben daar ambtelijke steun bij gehad. Daar heeft iedereen op vrijwillige
basis op mogen intekenen. We hebben erover gediscussieerd. Als iemand be
weert dat er op een bepaald moment op partijen een grote druk is uitgeoefend
dan zit hij er volledig naast. Iedereen mocht er vrij over beslissen en dat
is gebeurd. Maar als er zich dan voor bepaalde zeer belangrijke punten een
redelijke meerderheid ontwikkelt, dan is het voor wat kleinere partijen
uiteraard zaak om zich daar ja of nee bij aan te sluiten.
Ik wil hier nog eens uitdrukkelijk zeggen dat op dat moment, in casu de heer
Van den Kieboom, bijgestaan door de afdelingsvoorzitter, ja heeft gezegd op
de stukken die er lagen, in volledige vrijheid. Er is geen enkel belang uit
geoefend. Als hij dat dus doet, dan mogen we hem daaraan houden. Hij mag van
mij afwijken, maar dan horen daar ook de consequenties bij en dat hebben
anderen ook al gezegd.
De heer MULLER: Voorzitter, er is al een heleboel gezegd, ook over de
vorming van het collegeprogramma. Laat ik voorop stellen dat het college
programma, zoals dat door de 4 collegepartijen indertijd is afgesproken,
absoluut geen keurslijf is. Zo heb ik het als zodanig ook niet ervaren. Er
is over een heleboel zaken, van wat er in het collegeprogramma staat, ruim
schoots overeenstemming bereikt. Maar aan de andere kant wil ik ook melden
dat de partijen, die dit college vormen, ook de vrijheid hebben om binnen
dat collegeprogramma hun politiek te profileren. Dat laat onverlet dat er
ook een stukje collegialiteit in dit collegeprogramma zit. Met name het
punt waar het nu op toegespitst is, de lokatievorming voor een eventueel
cluster annex zwembad, daar hebben wij die bewuste nachten heel indringend
over gesproken, want de politieke landkaart in deze goede gemeente was zeer
verdeeld. Dat wisten we. Toen op een gegeven moment de coalitiepartner PvdA
in zicht kwam, is daar heel indringend over gesproken, en dat wilde u
hier niet onverlet laten, met name met de huidige wethouder en de afdelings
voorzitter, zoals de heer Smits terecht zei.
Dat er geciteerd wordt over een cluster is juist. Dat staat ook als zodanig
daarin opgenomen. Op dat moment hadden vrij als gemeente het ambitie-niveau
ook in financiële zin om een cluster daar te realiseren. Maar de geschiede
nis gaat verder. De trein gaat ook verder. We komen tot de constatering da
het ambitie-niveau in gemeentelijke handen op het cluster niet haalbaar
bleek. Maar dat laat onverlet dat een investering aan de Binneschelde toe»
-19-
in de toekomst een cluster kan vormen. Dat is een wezenlijk onderdeel binnen
de onderhandelingen geweest in de collegialiteitssfeer
Als er gezegd wordt, u wordt gedrongen in een harnas, dan zeg ik, dat is
niet waar. Dat ontken ik pertinent. Want als de trein verder gaat en we zien
de juni-besluiten van het college, we zien vervolgens dat het juni-besluit
van het college ongewijzigd aan de raad wordt aangeboden. We zien dat de
wethouder daarin geen minderheidsstandpunt inneemt, want dat was het moment,
naar mijn smaak, om met deze wethouder over deze hele zaak eens indringend
te discussiëren. Ik wil hier constateren, voorzitter, dat wij daar absoluut
geen gelegenheid voor hebben gehad. Dan gaan de zaken zoals ze gaan. De wet
houder heeft tegen gestemd, ons in onwetendheid achterlatend. Ons achter
latend, zeggend dat hij tegen is omdat de financiële onderbouwing niet goed
is. Maar vervolgens aangeven, hoe het dan wel zou moeten, heeft hij niet
gedaan. Dat is de reden van de motie van wantrouwen. Niet meer en niet
minder
De heer DIETEN: Voorzitter, bij interruptie. Is de heer Muller er zich van
bewust dat het grote nieuwe feit tussen juni en september was dat er een
financiële onderbouwing op tafel kwam, die aangaf dat het oorspronkelijke
financiële kader niet meer bestond en dat dat alleen nog overeind gehouden
kon worden door het als taakstellend kader opnieuw op tafel te leggen, maar
dat het als financiële verwachting niet meer relevant was?
De heer MULLER: Het feit, voorzitter, dat het college het aangedurfd heeft
om het voorstel opgewijzigd aan de raad aan te bieden, en er lag inderdaad
een scenario onder van de afdeling financiën, die daartoe het recht gaf om
dit ongewijzigd aan te bieden, was voor ons echt voldoende vertrouwen om
daarmee door te gaan. Daarmee- was de financiële onderbouwing vo-or ons ge
staafd.
De heer BOLSIUS: Voorzitter, met als letterlijke wijziging in het voorstel,
dat van richtinggevend 2,5 miljoen, taakstellend 2,5 miljoen werd gesteld.
Hetgeen een aanmerkelijke verzwaring betekent.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, het blijft voor mij toch onduidelijk wat nou
de overwegingen zijn bij dit voorstel van de 3 partijen, want zij hebben het
nog steeds, en dat wordt niet weerlegd, over de afspraken die in maart 1994
zijn gemaakt. Ik stel vast, ook na het betoog van de heer Muller, wat een
aanvulling is op wat de heren Boisius en Smits hebben gezegd, het is een
herhaling van zetten, dat er niet op in wordt gegaan. Het blijft dus ondui
delijk. De ware argumenten blijven onduidelijk, waarom nu vanavond op basis
van deze overwegingen de heer Van den Kieboom het veld moet ruimen.
De heer MULLER: Voorzitter, ik kan hier de geschiedenis vanaf maart 1994
gaan herhalen. Wij hebben onderhandeld met de huidige wethouder en de afde
lingsvoorzitter van de PvdA. Er zijn in die nachten daarover verklaringen
getekend en vervolgens is de trein verder gegaan. Dat zijn de
De heer AERTSSEN: Die verklaring heb ik net geciteerd.
De heer MULLER: Dat zijn de overwegingen geweest, die ook in de motie als
zodanig zijn opgenomen. Meer overwegingen kan ik u niet geven, mijnheer
Aertssen
De VOORZITTER: Dames en heren, ik denk dat de argumenten uitgewisseld zijn
en dat deze interrupties niet veel meer toevoegen aan hetgeen eerder hier
gezegd is.