-16-
harde afspraken die gemaakt zijn vorig jaar maart/april. Daar heb ik mijn
verhaal aan opgehangen. Ik heb u gevraagd, waarom u dat niet beter kunt
onderbouwen.
De heer BOLSIUS: Dan wordt het toch tijd dat u de overwegingen leest, waarin
duidelijk wordt verwezen naar de motie van wantrouwen. Die motie van wan
trouwen, zoals die is gemotiveerd met velerlei gronden. Het was absoluut
niet nodig om daar de raadsnotulen nog een keer als bijlage bij te voegen.
Die liggen keurig netjes vast en zullen aanstaande donderdag bekrachtigd
worden. Daarin is wel degelijk ook de hele gang van zaken, rondom juni naar
september toe, aan de orde geweest. Ik heb daar overigens uw mening nog niet
over gehoord.
De heer AERTSSEN: Voorzitter, ik meen toch te maken te hebben met het vol
dragen raadsvoorstel. We maken wel eens langere raadsvoorstellen mee. Ik
moet aannemen, dat als in zo'n serieuze zaak als het ontslag van een wet
houder er overwegingen op papier worden gezet, dat deze overwegingen com
pleet moeten zijn. En dat hij dan overwegingen opschrijft en niet met over
wegingen komt die in september golden, toen de motie van wantrouwen aan de
orde was. Dat zet mij aan het denken. Dan zeg ik, wat is hier aan de hand?
Ik kan er niet achter komen wat de ware argumenten zijn om de heer Van den
Kieboom nu ontslag te verlenen. Daar blijf ik bij. U heeft vanavond ook niet
aangegeven wat de ware argumenten zijn. Ik vind dat een heel slechte zaak
voor de politiek en voor Bergen op Zoom, want de nevel blijft hangen. Ik
denk dat dat niet best is. Helaas, ik denk dat dat bijvoorbeeld Lijst
Linssen in dit geval erg in de kaart speelt.
Voorzitter, tot slot wilde ik u vragen om in ieder geval de stemming straks
schriftelijk te laten verlopen, zodat eenieder nog eens goed overwogen zijn
stem kan uitbrengen.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik wil allereerst reageren op de bij
drage van de heer Bolsius. De heer Bolsius heeft heel correct uit mijn
betoog in de vorige raadsvergadering geciteerd, maar hij wekt daarmee toch
de indruk, alsof ik in eerste termijn de indruk heb willen wekken of uit
gesproken zou hebben dat de heer Van den Kieboom of de PvdA-fraktie bij deze
ontwikkeling zonder schuld zou zijn. Nee, ook in mijn eerste termijn
vanavond heb ik heel nadrukkelijk gezegd dat ik de 4 frakties in zekere mate
schuldig acht aan wat er nu allemaal is gebeurd.
Ik vind in alle oprechtheid dat er voor een belangrijk deel onvolwassen
politiek is bedreven. Inderdaad, mijnheer Bolsius, ik had heel graag in dc
vorige raadsvergadering van de heer Van den Kieboom gehoord dat hij bereid
zou zijn democratisch genomen raadsbesluiten uit te voeren. Want ook in dc
vorige raadsvergadering heb ik gezegd, een college heeft 2 taken, raads
besluiten voorbereiden en raadsbesluiten uitvoeren.
Ik vind dat een wethouder, die uitspreekt beide taken te willen vervullen,
niet naar huis gestuurd kan worden. Helaas heb ik van de heer Van den
Kieboom, toen niet en ook vandaag niet, gehoord dat hij bereid is dat te
doen. Alleen ik maakte de vorige keer en ook vandaag een andere politieke
afweging dan u, maar ik respekteer ook uw afweging.
Voorzitter, u bent ingegaan op mijn betoog met betrekking tot artikel 27.
bestrijd niet dat het maken van een afspraak in strijd zou zijn met artikel
27. Integendeel, iedereen mag elke afspraak maken. Maar het afdwingen van
die afspraak is in mijn optiek wèl in strijd met artikel 27.
De eed, die wij hebben afgelegd bij de installatie, is natuurlijk van sen
volstrekt andere orde dan het maken van een afspraak. De christen-raadsleden
hebben bij ede verklaard, "zo waarlijk helpe mij God almachtig". Dat is een
geweldig gewicht ten opzichte van het maken van een politieke afspraak.
-17-
Derhalve moet je dat gewicht ook verschillend wegen. Ik denk, dat als je
weegt het zondigen tegen een afspraak, of je weegt artikel 27, het afdwingen
van in mijn ogen een afgesproken last, dat er toch een verschil is in
weging. Dat wil niet zeggen dat ik wie dan ook wil verbieden een stem uit te
brengen zoals hij dat doet. Iedereen moet zijn eigen afwegingen maken naar
eer en geweten.
Ik heb respekt voor wethouder Van den Kieboom dat hij dat bij de vorige
raadsvergadering heeft gedaan. Ik vind het jammer dat, als ik alles op een
rijtje zet, er in mijn optiek niet in redelijkheid en billijkheid een af
weging tussen die afspraak, die afspraak zonder zo waarlijk helpe mij God
almachtig, en de eed, die afgelegd is bij de installatie met zo waarlijk
helpe mij God almachtig, is gemaakt. Er wordt daar afgewogen op een manier
waarvan ik zeg, mensen, ik zou dat zo niet doen en het is niet mijn afwe
ging.
Je kunt heel lang discussiëren over wat er bij college-onderhandelingen wel
of niet is afgesproken en hoe groot het gewicht is wat je daaraan moet af
wegen. De heer Withagen heeft het zojuist heel goed gezegd. Het is een
grondrecht voor iedereen om wel of niet daarvan af te willen wijken. Dat is
een heel wezenlijke voorwaarde.
De heer Van den Kieboom heeft gebruik genmaakt van het grondrecht. En het is
het volste recht van de collegepartijen om de politieke keus -en ik zeg met
nadruk politieke keus, want ik heb mijn twijfels omtrent de argumentatie-
te maken van, dan sturen we je naar huis. Dat is het recht van een meerder
heid van deze raad. Ik heb geen problemen met welke besluiten een meerder
heid van deze raad ook neemt, mits zij passen in de wet. Tot op heden heb ik
geen aanwijzingen dat ze niet zouden passen in de wet.
Voorzitter, ik vind"het heel jammer wat er vanavond is gebeurd. Ik heb in
eerste termijn al gezegd, ik had gehoopt dat de motie van wantrouwen een
waarschuwing zou zijn. Ook die mogelijkheid biedt de Gemeentewet. De Gemeen
tewet zegt niet, als een wethouder blijft zitten na een motie van
wantrouwen, dan moet er een ontslag ex artikel 49 volgen. De collegepartijen
kiezen daar wei voor. Dat is hun verantwoordelijkheid.
Ik wil hun verantwoordelijkheid straks wel vertaald zien in een hoofdelijke
stemming.
De heer DIETEN: Voorzitter, ik wilde in tweede termijn nog even ingaan op de
positie van D66 in deze hele affaire.
De heer Bolsius doet het zojuist voorkomen alsof hij eigenlijk in een
situatie zit van, hier sta ik, ik kan niet anders. De PvdA, met name wethou
der Van den Kieboom, zou door zijn gedrag en door zijn inconsequente gedrag
in relatie tot het collegeprogramma en in relatie tot de juni-besluitvorming
de D66-fraktie gedwongen hebben om nu deze harde lijn te volgen.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat, als de D66-fraktie van mening
was dat er een breed samengesteld college zou moeten blijven, er vele
uitwegen geweest waren om te ontkomen aan de druk om nu mee te doen met VVD
en CDA, ook was er een royale mogelijkheid geweest om ruimte te bieden aan
juist de PvdA en de PvdA-wethouder om mee te kunnen blijven doen in deze
coalitie. Het is niet zo dat het onmogelijk was, het is zo dat het een
politieke keuze van D66 is geweest om dat niet te doen, ondanks het feit dat
die situatie binnen D66, zoals bekend, vrij moeilijk ligt. Ik neem het de
genen in D66die dat op deze manier hebben doorgedrukt, en ik heb dat in
een persverklaring eerder scherpslijperij genoemd, persoonlijk kwalijk,
omdat zij ervoor gezorgd hebben dat de mogelijkheden, die er waren om de
huidige coalitie te handhaven en om te komen tot een andere besluitvorming
over de toekomst van het zwembad, onmogelijk zijn gemaakt.
Ik betreur dat in hoge mate. Ik hoop dat ze nog een keer op hun gedrag
terugkomen, want wat mij betreft zijn er nog vele momenten waarop de loka-