ook wij moeten ons daaraan houden. Dat zijn we van plan en dat doen we dan ook. Dat eisen we dan uiteraard ook van de anderen. Als ik dan kom op de relatie die daarna ontstaan is en de visie van de wethouder, waar het vanavond over gaat, dan kwam zijn verklaring erg laat. Die correspondeerde niet met de eerdere toezeggingen, waarvan ik geschetst heb hoe die tot stand zijn gekomen. Dat correspondeerde ook niet met eerder gedrag. Er bleek op een bepaald moment niet meer met hem te praten, om te kijken' of er nog bijstellingen plaats zouden kunnen vinden. Op dat moment stond de coalitie voor het blok. Dus de wethouder staat niet voor het blok. Nee, de coalitie zat in de verkeerde hoek. Hoe moest dat nu verder? Voorzitter, normaal is een zittingsperiode van een raad 4 jaar. Dat is deze keer maar 3 jaar. In wezen, en daar wordt in de politiek wel meer over gediscussieerd, is zo'n zittingsperiode van 4 jaar erg kort om grote zaken op de rol te zetten, die voor te bereiden, op gang te helpen. Dat is in wezen een te korte periode. Het is nu dus maar 3 jaar. Waar we nu voor zitten, is dat er vorige maand een democratische beslissing is genomen met een lang voortraject. Wij zijn duidelijk de mening toegedaan dat daar een dikke punt achter gezet moet worden en dat we nu alle aandacht moeten richten op de uitvoering, in het belang van de werkgelegenheid, zoals ik dat eerder heb geschetst. Het gaat dus niet simpel om een zwembadje, wat regelmatig geponeerd wordt, nee, het gaat om werkgelegenheid m de recrea tieve en toeristische sector. De VVD-fraktie hecht daar sterk aan. De VVD hecht aan een stevig college en aan eendrachtige samenwerking; aan een college, waar de leden elkaar geen vliegen afvangen, waar men zich aan afspraken houdt en een college dat e roer recht houdt. Voorzitter, de VVD staat daarvoor. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, er zijn 2 frakties, het CDA en D66, die iets gezegd hebben over Lijst Linssen. Ik wil daar ook mee beginnen. Maar in tegenstelling tot hen heb ik daar toch een andere kijk op. Misschien is Lijst Linssen wel de enige fraktie die vanavond juist gehandeld heeft, want als ik er mijn ordevoorstel bij betrek, en kijk naar de conclusies die iK daaruit trek, dan zou ik eigenlijk na het ordevoorstel hebben moeten op stappen om tot de conclusie te komen dat materieel u misschien wel gelijK zou kunnen hebben, als je kijkt naar het feit of het ons allemaal duidelijk was, maar dat u formeel, naar mijn stellige overtuiging, op dat punt geen gelijk hebt. Als dan mijn conclusie is, zoals in de toelichting van aa artikel staat: "kan niet rechtsgeldig tot ontslagverlening worden besloten, noch kan daarover worden beraadslaagd", dan had ik eigenlijk de deur ui moeten stappen. Ik doe dat niet, omdat ik klaarblijkelijk ook weer niet zo principieel ben en ik klaarblijkelijk toch aan het debat iets wil toevoegen. Lijst Linssen is weggebleven en misschien, als het straks tot een toe si g komt door anderen, dat zij degenen zijn, die op de juiste wijze heb gehandeld. Ik vind het ook niet correct. Als je kritiek hebt op democratisch. De heer WITHAGEN: Voorzitter, bij interruptie. Deze redenering is zo krom als een hoepel. Daar klopt helemaal niets van. De voorzitter van deze raaa roept de vergadering bijeen. Als je het daar niet mee eens bent, om weiKc reden dan ook, dan kun je dat melden. Dat heeft de heer Van der Kallen gedaan. U hebt dat bekeken en u bent degene die uitmaakt op dit moment rechtsgeldig of niet bij elkaar zitten. Dat is het punt. Als er in tweede instantie of in tweede termijn iets anders gebeurt, allemaal vastgelegd in onze procedure, maar de voorzitter van de raad r v ons rechtsgeldig bijeen. Punt uit. U vindt dat wij rechtsgeldig bij.ee geroepen zijn. Vanaf dat moment is, op dit moment, de vergadering, zoals j hier zitten, rechtsgeldig. Dat is dus niet eigenlijk en dat is dus niet w -7- blijven. Dat betekent dat je geen gehoor hebt gegeven aan een oproep van de rechtsgeldige oproeper. De heer VAN DER KALLEN: Ik bestrijd niet dat de voorzitter van deze raad een rechtsgeldige oproeper is, maar of zij een rechtsgeldige oproep heeft gedaan, daarover kunnen de meningen verschillen. Met betrekking tot de politieke uiting van Lijst Linssen vind ik het heel jammer dat andere frakties zo'n oordeel hebben. Ik denk dat dat geen recht doet aan het recht van ieder raadslid om op zijn of haar manier uiting te geven aan politieke opvattingen. Lijst Linssen heeft gemeend dat te moeten doen door weg te blijven. Dat is hun goed recht, zoals het ons goed recht is om er wel voor te verschijnen. De heer WITHAGEN: Dat is een ander verhaal, mijnheer Van der Kallen. Dit is een verhaal over een politieke visie en dan ben ik het volledig met u eens. De heer VAN DER KALLEN: Dank u wel. Voorzitter, kijken we naar waarvoor we bij elkaar zijn, en ik heb geluisterd naar de bijdragen van de 3 collegepartijen, dan zeg ik, het is hun recht om op politieke gronden een wethouder, die klaarblijkelijk om wat voor reden dan ook niet meer hun vertrouwen geniet, naar huis te sturen. Dat is hun recht. Zij hebben of hadden met de betrokkene een bepaalde politieke afspraak gemaakt. Kijk ik echter naar artikel 27, dan denk ik dat die afspraak toch op zijn minst in een zekere tegenstrijdigheid staat met artikel 27. Wat zegt artikel 27 van de Gemeentewet? De leden van de raad stemmen zonder last. Dat staat er keihard. Ik moet constateren dat, als een lid van de raad, de heer Van den Kieboom, anders stemt, er klaarblijkelijk toch met een last gestemd had moeten worden, want zij nemen zijn wijze van stemuiting, het feit dat hij tegen het sportcluster of tegen het zwembad heeft gestemd, in hoge mate kwalijk. Ik denk dat zij zich eens moeten afvragen, en zich eens even moeten herinneren de eed, die zij bij de installatie van deze raad hebben afgelegd. Zij hebben de eed afgelegd om de wetten des lands te respekteren. Ik denk dat ze artikel 27, door nu de motie van wantrouwen, die zij hebben gesteund in feite te bekrachtigen, in wezen niet recht doen. Ik denk dat zij dus niet volgens die wetten handelen. Ik betreur dat in hoge mate. Ik had gehoopt, en misschien is dat politieke naïviteit, dat de motie van wantrouwen was bedoeld om deze wethouder een waarschuwing te geven. Om duidelijk te maken van, wethouder, wat je nu hebt gedaan is dat je een politieke afspraak hebt geschonden en wij geven je als het ware een soort gele kaart. Klaarblijkelijk moet deze wethouder nu de rode kaart krijgen en dat betreur ik. Artikel 27 in aanmerking genomen, artikel 27 is een wezenlijk artikel. Het staat niet voor niets zo kaal in de wet: De leden van de raad stemmen zonder last. De collegepartijen en alle raadsleden van de collegepartijen hebben ieder voor zich individueel de eed afgelegd om de wetten des lands te respekteren. Ik constateer dat ze dat niet doen. De heer BOLSIUS: Voorzitter, en ik constateer dat de heer Van der Kallen het woord las heel merkwaardig uitlegt. Bij de heer Van der Kallen zou dus ook een college-akkoord wellicht in strijd kunnen zijn met die wet. Het gaat erom dat je politieke afspraken maakt in het begin van een collegeprogramma. Die afspraken zijn nu geschonden. Dat heeft niets te maken met het begrip last, zoals het daar in de wet wordt uitgelegd. De heer VAN DER KALLEN: Zoals het in de wet wordt uitgelegd, is het de bedoeling om ieder raadslid de vrijheid te geven naar eer en geweten tot

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 244