-66-
binnen de in januari 1994 door de gemeenteraad geaccordeerde kaders, dat is
de tekst van het collegeprogramma, dat daar volstrekt geen sprake meer van
is in het voorstel, wat we vanavond met die krappe meerderheid hebben zien
aannemen. Dus op dat punt kan de heer Van den Kieboom niet verweten worden
dat hij zich daaraan onttrekt.
Het tweede argument heeft te maken met collegiaal bestuur. Onttrekt hij zich
aan collegiaal bestuur? Dat hangt toch erg af van de uitleg die je aan
collegiaal bestuur geeft. Ik heb dat bij de behandeling van agendapunt 5
gijzeling genoemd. De wijze, waarop op dit moment door de heer Muller nog
eens een keer beargumenteerd wordt waardoor het gedrag van de heer Van den
Kieboom absoluut niet te pruimen is voor deze coalitie, geeft aan dat zijn
opvatting van collegiaal bestuur, niets anders is dan elkaar in gijzeling
nemen en daardoor aan de discussie op basis van argumenten, laat staan een
discussie op basis van argumenten met de niet-collegepartijen, volstrekt
geen waarde hecht.
Daarom vind ik ook dat deze motie en de uiting van de partijen, die voor
deze motie zijn, niet alleen een motie van wantrouwen tegen de heer Van den
Kieboom is, maar ook een motie van wantrouwen tegen de niet-collegepartijen,
om hen geen ruimte te geven om mee te doen aan het politieke spel, waardoor
er soms eens een keer een meerderheid kan bestaan, die niet precies loopt
langs de grenzen van collegepartijen en geen collegepartijen.
Ik zou het een zware nederlaag voor de democratie vinden als deze motie
wordt aangenomen. Ik betreur het zeer dat de heer Muller zich op die manier
wenst te profileren. Ik heb het al eerder in een verklaring van Groen Links
gezegd, dat ik ook de scherpslijperij van de heer Bolsius op dit punt vol
strekt niet op prijs stel. Voorzitter, ik heb er verder niks aan toe te
voegen.
De heer SMITS: Voorzitter, het onderwerp, waar het vanavond eerder over ging
is destijds besproken tot diep in de nacht. Ik herinner me nog dat we er
langdurig over bezig zijn geweest. En dat moest, want we zaten met 4
partijen. 4 Partijen die van verschillende standpunten uitgingen. Die
moesten aaneen gesmeed worden om een goed collegeprogramma op tafel te
leggen. Dat is toen gebeurd in het vertrouwen dat de inhoud daarvan uitge
voerd zou worden.
Daarna in juni is het voorstel op tafel gelegd. Toen hebben we geconcludeerd
dat de weg, die genomen was, de juiste was. Het ging de richting in zoals
aangegeven was in het coalitieprogramma. Dat is dus uiteindelijk fout
gelopen enige tijd geleden.
Voorzitter, dan heeft het niks meer met personen te maken. Dan heeft het ook
niks meer met de politieke kwaliteiten en uitvoeringen op andere terreinen
te maken, want ook ik zeg dat we daarover niet te klagen hebben, dan hadden
we dat gedaan. Dat doen we toch regelmatig als we op bepaalde zaken een
andere mening hebben. Dat heeft er dan niks meer mee te maken. Het is gewoon
een politieke positie waar we in verzeild zijn geraakt. Dan hoort dat zuiver
gespeeld te worden. De zuiverheid is, we hebben afspraken gemaakt met 4
partijen, die van oorsprong verschillende uitgangspunten hebben. Dat is aan
een gesmeed tot een, en daar moet je je dan ook die 4 jaar aan houden, want
de medewerking en de samenwerking bij het uitvoeren van het programma hebben
elkaar erg hard nodig. Dan moeten we er ook zeker van zijn dat dat gebeurt.
Die zekerheid is ons ontvallen.
De heer BOOGAART: Voorzitter, nog een kleine opmerking. Ik ben ervan over
tuigd dat in de reglementen van een college, andere wethouders er vast niet
zo uitkomen met een minderheidsstandpunt. Daar ben ik van overtuigd. Je kunt
namelijk geen statuten maken of geen collegestukken maken, waar een wethou
der geen minderheidsstandpunt in kan nemen.
-67-
In principe kan het mogelijk zijn, maar niet dat dat in de statuten staat,
die kennen wij dus niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat er niet in kan
staan, zodat andere wethouders zich ervoor waarborgen dat de schade buiten
de statuten valt indien dat nodig is.
De VOORZITTER: Dames en heren, nog anderen in tweede termijn?
De heer VAN DEN KIEBOOM, wethouder: Voorzitter, ik heb er niet zoveel meer
aan toe te voegen, enkele dingen nog.
Mij word verweten dat ik weggelopen ben van een besluit, dat in juni aan de
raad is voorgelegd. Dat bestrijd ik. Ik heb op het allerlaatste moment...
De heer VAN DE WATER: Door ons in ieder geval niet, wethouder.
De heer VAN DEN KIEBOOM, wethouder: Ik heb op het allerlaatste moment op
basis van financiële advisering de conclusie moeten trekken dat de indi
caties voor mij, want het was een zware weging, dat zeg ik u er eerlijk bij,
zodanig waren dat de bandbreedte, waar het college voor kiest, niet haalbaar
is. Dat was het eerste punt.
Het tweede punt. Ik heb niet kunnen constateren dat er in het kader van een
spin-off-effektwat ik zo graag gerealiseerd had willen zien, op basis van
hard gerande garanties van private partijen er iets lag.
Voorzitter, het zou de politiek misschien wel sieren om de gedachte te
hanteren, "beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald". Ik heb gemeend
dat we van deze weg af moeten stappen.
Als laatste, een antwoord op de vraag van de heer Van der Kallen. Wat de
toekomst brengt, weet ik niet, maar elke stap en elk voorstel in dezelfde
toekomst zal ik op zijn merites beoordelen.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik denk dat we hiermee deze discussie over de
motie kunnen afronden. Ik stel voor wat we overgaan tot stemming.
De heer DIETEN: Ik vraag hoofdelijke stemming, voorzitter.
De VOORZITTER: Dat zou ook het voorstel geweest zijn. De eerste, die wij
vanavond getrokken hebben om te beginnen met de stemming is mevrouw Demmers.
Dus het gaat om het uitspreken van voor of tegen bij deze motie van wan
trouwen.
Voor motie stemmen: Mevrouw Demmers, de heren J. van Es, Franken, Janssen,
mevrouw Kammeijer, de heren Muller, Van Oers, Piasmans, Slokkers, Smits,
Stuart, Vermeulen, Van de Water, Withagen, Bolsius, Claes, Coppens.
Tegen de motie stemmen: De heren Dieten, A.J. van Es, Jouvenaz, Van der Kal
len, Van den Kieboom, Van Linden, Linssen, mevrouw Van Oorschot, de heren
Van der Steen, Aertssen, Boogaart.
De VOORZITTER: Dames en heren, voor de motie hebben gestemd 17 leden, daar
tegen 11, zodat de motie is aangenomen.
We zijn hiermede gekomen aan het eind van deze vergadering, waarin
belangrijke besluiten zijn genomen en ook moeilijke uitspraken zijn gedaan,
die je allemaal als mens, als mede-raadslid en als mede-collegelid diep
raken. Vergaande uitspraken, maar gelukkig in een sfeer van wederzijds
respekt. Ondanks het feit dat je het betreurt dat we dit soort discussies