-64- om daar verder met elkaar over van gedachten te wisselen. Dames en heren, wie van u in tweede termijn? De heer MULLER: Voorzitter, wethouder Van den Kieboom bracht in zijn verkla ring, die hij ons thans heeft voorgelezen, het begrip collegialiteit aan de orde. Wij hebben dat in onze overwegingen ook als heel belangrijk beschouwd. Maar als je vindt, dat er twijfels zijn aan de onderbouwing van het voor stel, aan de financiële onderbouwing van het voorstel en er geen vertrouwen is daarin, dan denk ik dat het goed is, en daar is de crux naar mijn smaak van het hele verhaal, om daar in eerste instantie de collega's binnen het college en vervolgens de raadsleden, volgens een minderheidsstandpunt, daar van in kennis te stellen. Weglopen is gemakkelijk, maar wij willen graag over twijfels van wethouders discussiëren. Wij hebben ook gemeend bij agendapunt 5 om de politieke com plicaties zoveel mogelijk buiten de orde te stellen, om de overwegingen, die leiden tot een lokatiekeuze, zo zuiver mogelijk voor het voetlicht te brengen. Wat dat betreft, voorzitter, de collegialiteit, waar de wethouder op doelt, daar doelen wij ook op in onze overwegingen. Wij moeten toch constateren dat het juni-voorstelwat unaniem door uw college ter visie is gelegd, waar feitelijk niets aan is veranderd, dat daar zonder enige opgave van reden van weggelopen is. Dat vinden wij inderdaad heel betreurenswaardig. Voorzitter, wethouder Van den Kieboom en ook de fraktievoorzitter van de PvdA refereerden aan het funktioneren van de wethouder in de rest van zijn portefeuille. Daar hebben wij ook geen problemen mee en dat heb ik ook met zoveel woorden gisteren aan hem kenbaar gemaakt. Het gaat over het feit, betrekking hebbend op agendapunt 5. Dat heeft voor ons heel zwaar gewogen. Als wij moeite zouden hebben met zijn funktioneren in de rest van zijn portefeuille, dan zouden wij dat in de overwegingen meegenomen hebben en dat is niet gebeurd. De heer BOLSIUS; Voorzitter, ik kan mij aansluiten bij de woorden van de heer Muller. Ook voor ons heeft heel zwaar gewogen, dat wij van een bestuur der, die in juni een voorstel unaniem mee indient en nu tegen datzelfde voorstel nee zegt, een consistente houding ook rugrecht verwachten op het moment dat er het nodige tegengas is. Dat is wat wij verwachten van een door ons gekozen bestuurder. Wat de rest van de opmerkingen betreft omtrent de portefeuille, ja. Ik wil ook hier verklaren dat de rest van het beheer van de portefeuille en de wijze, waarop de heer Van den Kieboom zich tot op heden gemanifesteerd heeft, voor ons geen aanleiding is geweest tot welke kritiek dan ook en zeker niet tot deze motie. De heer BOOGAART: Voorzitter, een korte opmerking. Ik ben gewoon blij met die verklaring voor de geschiedschrijving. Ik wacht nog even op de verkla ring van de heer Smits, ik denk dat die hetzelfde zal zijn. Voor de ge schiedschrijving is dat voor mij belangrijk, want men stuurt toch een goede wethouder weg op andere gronden. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik ben onder de indruk van de verklaring zoals de heer Van den Kieboom die voorgelezen heeft. Daar spreekt toch de gewetensnood uit, waarin hij verkeert na de totstandkoming van dit voorstel. Het is natuurlijk heel gemakkelijk om te zeggen, als je eenmaal A hebt gezegd, moet je ook B zeggen, maar het alfabet komt niet altijd even vlot onze mond uit. Je moet soms onderweg eens even nadenken van, welke letter komt er nu ook alweer, respektievelijk, kan ik die nog wel uitspreken? Hoort die wel tot mijn taalgebied, nog steeds? Het blijkt in dit geval voor de -65- heer Van den Kieboom dat hij tot andere gedachten is gekomen. Als je kijkt naar de inhoud van die andere gedachten, waardeer ik dat vanzelfsprekend zeer. Dat doet niet af aan het feit dat hij inderdaad afwijkend heeft gestemd ten opzichte van de andere leden van het college en dat er een college-akkoord lag. Heel wezenlijk vind ik of een portefeuillehouder bereid is om democratisch genomen raadsbesluiten uit te voeren. Helaas heb ik dat niet in zijn ver klaring gehoord. Ik denk dat dat in de emotie rond deze zaak, zoals die speelt, zodanig is dat hij zich beperkt heeft tot het voorlezen van een door hem op schrift gestelde verklaring. Voor mij verandert dat in mijn beoordeling van deze motie niets. Ik wil de collegepartijen toch nog dit meegeven. In de politiek zal het steeds moeilijker worden om voor tijdelijke funkties adequate mensen te vinden. Mensen, die geschikt zijn om de job te doen en om de job goed te doen. Als we op deze manier omgaan met mensen die een tijdelijke funktie aanvaarden, en zelfs de funktie aanzienlijk korter laten zijn dan ze gedacht hadden, dan denk ik dat het steeds moeilijker zal worden om geschikte mensen te vinden, die bereid zijn om deze job op zich te nemen. Als de heer Van den Kieboom dan zegt van, ik heb mijn job goed gedaan, want dat zegt iedereen. Ik heb de gemeente niet tot schande gebracht en ik heb geen greep gedaan in de kas, dan denk ik dat hij precies de vinger legt, waarop ik die ook zou willen leggen, en dat is, mensen bezint eer gij begint. Als we op deze manier omgaan met door ons tijdelijk gekozen bestuur ders, dan denk ik dat we verkeerd bezig zijn. En dat we met dit soort akties afscheid nemen van een belangrijk deel van potentiële wethouders, omdat zij het zich niet kunnen permitteren dat zij een keer hun hart volgen, en dat ze een keer volgen wat er zich in hun eigen grijze cel afspeelt, en niet meer volgen wat zij een keer op papier hebben gezet. Als wij op die manier wethouders gaan wegsturen, dan nemen we afscheid van een heleboel poten tiële wethouders en dat zal de kwaliteit van dit stadsbestuur in de toekomst in aanzienlijke mate aantasten. Ik betreur dat zeer. Ik geef de collegefrakties dit echt in overweging, voordat zij een in mijn ogen zeer onbezonnen daad plegen. Voorzitter, het zal duidelijk zijn, ik kan deze motie echt niet onder steunen. De heer VAN DE WATER: Voorzitter, het zal ook duidelijk zijn dat wij deze motie niet ondersteunen op basis van het vanavond genomen raadsbesluit. Ik heb begrip voor de politieke verklaring van de heer Van den Kieboom. Ik kijk daar heel nuchter en anders tegenaan. De PvdA heeft bij het aanvaarden van deze wethouderszetel een risico genomen. Het risico om tijdens de zittings periode er toch iets van te maken. Men wist het cruciale punt, het breekpunt. Dat is aangebroken. Verwijten maken is, denk ik, niet terecht. Ik vind, in je leven neem je beslissingen. In je leven meen je risico's. Dat heeft de heer Van den Kieboom gedaan. Helaas is het niet gelopen, zoals hij en ook anderen gedacht hadden. Ik heb het al eerder gezegd, de hele gang van zaken is altijd bestuurlijk te betreuren, maar wij blijven bij ons ingenomen standpunt dat wij de motie ondersteunen. De heer DIETEN: Voorzitter, er worden wat argumenten aangehaald, die naar de mening van de fraktie van Groen Links toch niet in de haak zijn. Het eerste argument, wat over tafel gaat, heeft te maken met het standpunt over de Binnenschelde, dat vastgelegd zou zijn in het collegeprogramma en waar nu afstand van genomen is. Ik denk dat het toch volstrekt helder is dat de formulering, die in het collegeprogramma staat, het realiseren van een sport- en vrijetijdscluster

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 238