-60- worden. Die vragen hangen nu, althans wat mij betreft, in het luchtledige. Ik zal deze motie echter niet steunen, ondanks mijn begrip voor de motie, want ik kan mij heel goed voorstellen dat, als je binnen de collegepartijen een aantal afspraken maakt, je ervan uitgaat dat iedereen zich aan die afspraken houdt. Als men zich daar niet aan houdt, dat je dat als contract breuk opvat, kan ik heel goed billijken. Ik vind dat echter niet een taak van de raad. Ik vind dat in dit geval een taak van de collegepartijen om orde op zaken te stellen. Zij hebben een contract gesloten met elkaar. Zij moeten dat contract met elkaar hetzij naleven, hetzij herzien, hetzij tot andere oordelen komen. Mijn opvatting van het funktioneren van deze wethouder, en daar gaat het nu om, is dat ik hem heb zien groeien in de periode dat hij wethouder is. Samen met het college is ook deze wethouder gegroeid. Ik zou het heel slecht vinden voor de politiek en voor Bergen op Zoom, want we hadden het over duidelijkheid naar mogelijke initiatiefnemers. Die duidelijkheid is er niet bij een 15/13 verhouding. En die duidelijkheid is er ook niet als een uitslag van 15/13 zou leiden tot een breuk in dit college. Ik vind dat het college de kracht moet hebben om dit soort problemen te overwinnen. Ik had gehoopt dat het college van deze 4 partijen de cohesie zou hebben om dat probleem te overwinnen. Om na afloop van zo'n debat te kunnen zeggen, oké, wij hebben een debat gehad, we hebben elkaar eens goed de waarheid gezegd. We hebben de argumenten tegen elkaar afgezet en afge wogen; we zijn tot dat besluit gekomen en nu gaan wij als college verder. Want zo hoort het in de politiek te gaan. Nogmaals, ik betreur het in hoge mate dat 3 collegepartijen deze conclusie trekken. Ik trek deze conclusie niet. Ik kan derhalve mijn steun aan deze motie niet geven. De heer VAN DE WATER: Voorzitter, ik denk dat dit soort zaken te allen tijde te betreuren is. Wij hebben vooraf duidelijk gemaakt dat wij geen motie zouden indienen, maar als er een motie zou komen, dat we die zouden onder steunen. Ik denk dat we daar ook gegronde redenen voor hebben. Vandaar deze stemverklaring. Bij de vorming van het college hebben we hem van dichtbij meegemaakt. Wij waren verbaasd over de manier waarop de huidige wethouder heel snel zijn visie veranderde. Ik vind, en dat is het karakter van onderhandelen, dat wanneer je iets wilt, dat je uit moet onderhandelen. Dan moet je datgene, wat er in je verkiezingsprogramma staat, verkopen. Daar moet je voor vechten. De heer BOOGAART: Voorzitter, bij interruptie. Daar stond niks van in ons verkiezingsprogramma. De heer VAN DE WATER: Ik heb het over de mogelijkheden en de verwachtingen, die je dan kweekt bij de kiezer. Laten we daar duidelijk in zijn. We kunnen er omheen draaien, of het nu voor een sportcluster was of voor een zwembad. Mijnheer Van den Kieboom, PvdA en mijnheer Boogaart, laten we nu niet om de hete brij heendraaien, maar gewoon eerlijk zeggen waar het om gaat. De consequenties van het aanvaarden van het wethouderschap onder deze om standigheden was een gigantisch groot risico. U kent de stemming binnen de partij beter dan wij. Dat hebben we meegemaakt. Ik ben er eerlijk in. tf1} hebben ook om die reden de heer Van den Kieboom niet gesteund, omdat hij niet hard maakt waar hij voor moet staan. Ik denk dat, als hij gewoon onder handeld had, hij ook wethouder was geworden. Ik denk dat het dan op een andere basis was geweest dan nu. We hebben niks tegen de heer Van den Kieboom. Wij hebben toch waardering voor hem. We hadden dit verwacht, betreur dat het gebeurd is. We waren er zelf nooit mee gekomen, maar w1 -61- zullen deze motie van wantrouwen ondersteunen. De heer LINSSEN: Voorzitter, we hebben onze kritiek op wethouder Van den Kieboom nooit onder stoelen of banken gestoken. In onze ogen had hij vorig jaar zijn ziel verkocht. Uw college ging hiermee een risico aan. U wist dat dit een opzet was die nooit kon lukken. Wij hebben geen contract met de heer Van den Kieboom, u wel. De motie van wantrouwen tegen wethouder Van den Kieboom alleen, kunnen wij niet steunen, omreden dat hij uiteindelijk tot bezinning is gekomen, al dan niet onder dwang. Ik wil van deze gelegenheid ook gebruik maken om in ieder geval uit te spreken dat wij voor de rest over wethouder Van den Kieboom zeer tevreden waren. De heer DIETEN: Voorzitter, de fraktie van Groen Links vindt het verschrik kelijk wat hier gebeurt. Niet zozeer omdat wij de grote fan van wethouder Van den Kieboom zijn. We zijn geen fans van individuele wethouders en daarin onderscheidt wethouder Van den Kieboom zich niet van de andere wethouders. Wij zijn van mening, dat, wat hier gebeurt, een politieke manier van besturen van deze stad is, die absoluut niet democratisch is. Als deze motie aangenomen wordt, dan zeggen wij met elkaar dat alleen dat, wat het college, uit deze 4 partijen bestaand, met elkaar eens is en tot het eind toe eens blijft, dat is welgedaan. Alles wat daar aan de hand van nieuwe ontwikke lingen in plannen, aan de hand van argumenten, die tot bijstelling van plannen leiden, veranderd wordt, waardoor er wel eens, dwars door het college heen, dwars door de coalitie heen, een situatie kan ontstaan van voorstemmers en tegenstemmers, dat dat slecht is voor het bestuur van deze stad. En dat is in het verlengde daarvan ook slecht voor de democratie. De fraktie van Groen Links, en dat hebben we in de college-onderhandelings periode ook al duidelijk gemaakt, vindt, conform de gemeentewet, dat de gemeenteraad aan het hoofd staat van het bestuur van deze stad. De gemeen teraad kiest een dagelijks bestuur, bestaande uit deze 4 personen. Als het zo is dat de gemeenteraad op een bepaald punt verdeeld is, verdeeld over het onderwerp "waar komt het zwembad?" bijvoorbeeld, dan is het heel gezond dat dat ook in het college tot uitdrukking komt. De niptste meer derheid, die we hier kunnen krijgen, namelijk 15 tegen 13, dan zou het een groot wonder zijn als het college aan de ene kant zou staan en de rest van de raad aan de andere kant. Dat zou pas een ongezonde situatie zijn. Wij zouden verheugd zijn als, op basis van argumenten en ontwikkeling van inzichten, dus zeggen van, dit kan ik niet meer volgen, -en dat is wat de heer Van den Kieboom gedaan heeft- afhaken en zeggen van, laat de raad maar zijn conclusie trekken en zijn verantwoordelijkheid nemen, dat vaker zou gebeuren. Want dan krijg je een debat, een besluitvorming op basis van argumenten bij voorstellen, in plaats van afspraken in coalities, die, ik zou haast zeggen, als een kip zonder kop achterna gelopen worden. Dat zijn de bestuurlijke argumenten om tegen deze motie te zijn. Maar we hebben ook wat meer reaal politische argumenten om daar op dit moment tegen te zijn. Want wat is het alternatief voor dit college? Dit college bestaat uit 4 partijen, die bekend staan als betrouwbare, landelijke partijen, zonder Haarlemmerdijkjes en troebele standpunten. De vraag is, wat gebeurt er als in dit college een versmalling optreedt, wat komt er dan voor in de plaats? Wij zijn daar niet erg gerust op. Een aantal partijen heeft duidelijk aangegeven dat ze Lijst Linssen in ieder geval geen ruimte zullen geven om een vacature in te vullen. Wij zijn daar verheugd over, want wij zouden dat ongeveer de slechtste variant vinden. Haar ook het verrechtsen van dit college, door er namelijk aan de linkerkant 4e PvdA af te halen en er bijvoorbeeld aan de rechterkant GB/S aan toe te

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 236