-42- dat op die lokatie de ruimte wordt uitgebreid. Wat wij missen, is de derde opmerking bij dit verhaal, dat zijn de compli caties van het vervoer van goederen. Ik heb al iets gezegd over het vervoer van personen, maar hier gaat het om de complicaties met het vervoer van goederen, zowel de afvoer door klanten als ook de aanvoer door leveranciers. Wij denken, dat geldt dan met name weer voor het voorstel om aan de schil iets te ontwikkelen, dat met name daar het heel ongewenst is als wij dat gebied met volumineuze vervoersstromen opzadelen. Dat kan haast niet anders, gezien de aard van de artikelen die er zitten. Dat allemaal op een rijtje zettend, komen wij eigenlijk tot de conclusie dat dit voorstel op een aantal essentiële punten bijstelling behoeft. Tot nog toe is in de commissie daar niet aan tegenmoet gekomen. Als dat vanavond zo blijft, dan vinden wij toch dat dit een wat onvoldragen voorstel is waar wij onze steun niet aan kunnen geven. Mevrouw KAMMEIJERVoorzitter, zoals wij in de commissie al hebben aangege ven, kunnen wij in grote lijnen instemmen met deze nota. Wat betreft de aanwijzing van de lokaties kunnen wij echter slechts gedeeltelijk instemmen met punt 2. a., te weten de binnenstedelijke schil, met name het gebied dan tussen het station en het Geertruidaplein. Naar aanleiding van de behandeling in de commissie begrijpen we dat er voordelen kunnen zijn in het lokaliseren van perifere detailhandel in de zogenaamde schil, grenzend aan het kernwinkelgebied. Maar wij vinden dat dat niet ten koste mag gaan van woongebieden. Er zit in de nota een tekening. Op tekening is een gebied gearceerd tussen het station tot aan het Geertruidaplein. Wij zijn van mening dat een deel daarvan in de toekomst mogelijkheden kan hebben voor perifere detailhandel. Dan bedoelen we het gedeelte vanaf het station tot aan de Antwerpsestraat, waarbij we bovendien denken dat het terrein van Van Tilburg er wellicht ook bij betrokken zou kunnen worden. Wat echter het gebied Zuid-Westsingel betreft, vanaf het Geertruidaplein tot aan de Antwerpsestraat, zien wij problemen in verband met het feit dat het hier om een woongebied gaat, waar naar onze mening geen grootschalige detailhandel thuis hoort. Zelfs wanneer je in je bestemmingsplan duidelijke voorwaarden en randvoor waarden creëert, bestaan er naar onze mening nog teveel risico's dat in dit woongebied ongewenste ontwikkelingen en effekten optreden. Het gebied Zuid- Westsingel, zoals bedoeld, bestaat uit woningen, met uitzondering van een caravanhandelWij denken dat dit gebied die woonbestemming moet behouden. Daar komt dan bij dat het argument, dat u hanteert van een rechtstreekse verbinding met het kernwinkelgebied, hier geen opgeld doet, omdat dit deel daar nogal ver van verwijderd is. Dus de aansluiting, daar althans, zien wij eigenlijk helemaal niet. Met de overige punten van het besluit kunnen wij instemmen, maar wij vinden dat op dit punt een wijziging van het voorstel zou moeten. Dus dat gewoon een gedeelte van het gebied die woonbestemming moet behouden en dat dat zal moeten worden veranderd in het voorstel. De VOORZITTER: Mevrouw Kammeijer, krijgen wij een amendement van u op dit punt? De heer BOLSIUS: Voorzitter, wij laten graag het verstandige antwoord van de portefeuillehouder, waarin hij deze suggestie meeneemt, prevaleren. De VOORZITTER: Dames en heren, nog anderen in eerste termijn? Neen, dan is het woord aan wethouder Janssen. -43- De heer JANSSEN, wethouder: Voorzitter, de opmerking van de heer Aertssen over de Van Konijnenburgweg heeft hij in de commissie ook gemaakt. Ik denk dat, zeker als hij een link legt naar de revitalisering bedrijventerreinen West, die opmerking hout snijdt. In die zin dat het natuurlijk niet zo kan zijn, dat wanneer je een nota perifere detailhandel hebt laten verschijnen, dat je tegelijkertijd bezig bent met revitalisering bedrijven terreinen West op poten te zetten, je doet alsof deze twee plannen niks met elkaar te maken hebben. Dus op het moment dat deze nota is aangenomen, zal die zeker moeten worden geschaduwd door of gemixt worden met de resul taten van de bevinding met betrekking tot het revitaliseringsprojekt van bedrijventerreinen West. Dat is een zaak waar het college in ieder geval vorm aan wenst te geven. Dan de opmerking over inspanningen verrichten om de ongewenste perifere detailhandel, die nu op de Van Konijnenburgweg en omgeving plaatsvindt, te laten verdwijnen. Uiteraard, maar eenvoudig is dat niet. Dat is een beleid van jaren, waar je met degenen, die daar nu gevestigd zijn, goede afspraken zult moeten maken. De opmerking van de heer Dieten, met betrekking tot de verschillende soor ten van koopgedrag, delen wij niet. Uiteraard kun je een koopgedrag onder scheiden in de rekreatieve winkelsfeer en doelgericht winkelen. Wij denken dat die twee zeer eenvoudig in elkaar zijn over te gaan. Vandaar ook, en het blijkt ook uit de nota, denken we, dat niet alleen de gemeente maar ook de Kamer van Koophandel en de provincie gepleit hebben om die twee zaken, daar waar dat mogelijk is, zo dicht mogelijk bij elkaar te situeren. Beide aktiviteiten zijn aan elkaar ondersteunend. Vandaar dat je moet proberen om ze ook niet te ver uit eikaars buurt te situeren indien daar mogelijkheden toe zijn. De opmerking met betrekking tot de woonfunktie van de schil, dat is natuur lijk juist. Eigenlijk maakt D66 daar ook opmerkingen over. De schil kent een woonfunktie. Dat betekent dan ook dat, op het moment dat je bestemmings plannen gaat maken, je die twee aangelegenheden goed met elkaar moet mixen. Dat het niet zo kan zijn dat je kiest voor of of, maar dat je ervoor moet zorgen en dat je ervoor moet waken dat de funktie die de schil nu heeft, althans een gedeelde funktie, woonfunktie, behouden blijft. In een uitwerking daarvan, die, zoals blijkt uit het stuk, voor een belang rijk deel aan het college overgelaten wordt, zal dat ook een voorname zorg zijn. Dan geldt dat overigens ook met betrekking tot de parkeerdruk en de parkeernormen, die daarop van toepassing zijn. De Van Konijnenburgweg, zegt de heer Dieten vervolgens, dat gebied wordt teveel opgerekt. Dat is nou juist ook een van de bedoelingen. In het stuk, denken we, staat duidelijk aangegeven dat de Van Konijnenburg- weg een goede relatie moet hebben met de binnenstad. Als je de relatie fysiek legt, door het gebied als zodanig op te rekken in de richting van de singels, dan wordt die relatie heel duidelijk gemaakt. Dat is overigens ook een opmerking die meegenomen kan worden in de richting van D66. De Van Konijnenburgweg en de schil sluiten goed op elkaar aan, bijna letterlijk op elkaar aan. En omdat die aansluiting er is, hebben we niet het gedeelte wat u noemt, het gebied tussen de Antwerpsestraat en het gebied van de Zuid- Westsingel, weg willen halen, want dan creëer je als het ware een soort van kunstmatig vacuüm tussen de Van Konijnenburgweg en datgene, wat u vindt, stationomgeving/Antwerpsestraat als mogelijk een goede lokatie voor de perifere detailhandel. Dat moet je zien te voorkomen. Je zou eigenlijk moeten zorgen dat er een logische relatie bestaat tussen datgene, waar u van zegt dat moet daar kunnen station en Antwerpsestraat en omgeving, en de Van Konijnenburgweg. Vandaar dat gekozen is voor die totale ontwikkeling van de schil. Nogmaals, met nadruk op de opmerking, dat wanneer je daar technisch het een

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 227