10
ten en rolstoelgebruikers.
Nr. SOB/46.
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt
dit voorstel aangenomen.
16 Voorstel inzake behandeling schadeclaimsopgrond vanart49
van de WRO in verband met bouwplan 4 woningen GGeze11elaan
Nr. SOB/58
De VOORZITTER: U heeft een gewijzigd exemplaar gekregen. De
wijziging betreft de naam van een jurist op 3 plaatsen in het
stuk, op blz. 1, 2 en 3 is voor Mr. J.G. de Vries Robbé in de
plaats gekomen Mr. G.C.W. van der Feltz. Dat is de enige
wijziging.
De heer J. VAN ES: Ik dacht dat we afgesproken hadden dat de
wijzigingen onderlijnd zouden worden of dikgedrukt. Ik had de
wijziging zelf ontdekt, waarbij ik zag de heer De Vries Robbe
vervangen is door de heer van der Feltz.
De heer de Vries Robbé heeft in meerdere commissies deze
gemeente goede diensten bewezen. Ik ben toch nieuwsgierig naar
de reden van deze wijziging. Is het een gevolg van de hele
afhandeling van de "Lambertijnenclaims"laten we zo maar
noemen, of zijn er andere redenen aan te geven.
De heer DIETEN: In de commissievergadering waarin dit voorstel
aan de orde kwam, kwam eigenlijk tot schrik van de hele com
missie aan het licht dat er in deze situatie geen sprake was
van het doorberekenen van het risico naar de planontwikkelaar
vanuit de veronderstelling dat dit plan waarschijnlijk niet
tot dergelijke problemen zou leiden. Ondertussen lopen we dus
het risico dat we wel met financiële lasten hiervan te maken
kunnen krijgen. De eerste vraag die daaraan vastzit^ i-s' kunnen
wij in de komende periode nog meer van dit soort lijken in de
kast verwachten, of is het zo dat bij alle verdere plannen die
nog de ronde doen, wel de eventuele doorberekening naar de
planontwikkeling goed is geregeld. Dat is het eerste punt.
Het tweede punt heeft te maken met de positie die ik al bi]
eerdere, soortgelijke, zaken heb ingenomen. Dit heeft temaken
met de dubbele rol die wij als gemeente hebben, namelijk de
rol van scheidsrechter in zo'n situatie en de rol van belang
hebbende. In dit voorstel zijn eigenlijk twee elementen opge
nomen die ik niet anders kan dan onderschrijven, nl. ten
eerste de vraag is dit verzoek ontvankelijk. Het is ontvanke
lijk, dat wordt gewoon vastgesteld. Het tweede element heeft
te maken met de vraag moeten wij op deze manier die schadebe-
oordelingscommissie instellen. Ook dat moet wat ons betref
gebeuren. Het element dat wij erin missen is het element van
de gemeente Bergen op Zoom als belanghebbende om ervoor te
zorgen dat de belangen zo goed mogelijk verdedigd worden, ook
in de richting van de schadebeoordelingscommissieMijn ver
zoek is om ervoor te zorgen dat in de fase waarin die schade
beoordelingscommissie zijn werkzaamheden doet, wij ons ais
Bergen op Zoom niet altijd terughoudend opstellen wat betref
het verdedigen van de rechtmatigheid van het besluit en het zo
11
goed mogelijk bestoken van die commissie met argumenten die
ertoe zullen leiden dat eventuele claims niet zullen worden
gehonoreerd. Gezien de jurisprudentie op dit vlak betekent het
dan ook dat wij ervoor zullen moeten zorgen dat wij, naast die
neutrale scheidsrechterscommissie van de drie deskundigen, ook
nog een vierde deskundige zouden moeten aantrekken om op dit
punt, vanuit de belangenpositie van de gemeente Bergen op Zoom
zich met deze zaak bezig te houden. Ik zou u toch willen
verzoeken om dat element nog in overweging te nemen.
De heer VAN DER KALLEN: Ik wil hier toch duidelijk stelling
tegen nemen. Ik denk dat het juist tekenend is voor een goede
afwikkeling van art. 49 claims dat de gemeente afstand bewaart
en zich niet nadrukkelijk op die manier ermee benoemd.
De commissie wordt benoemd om op een objectieve manier vast te
stellen of betrokkenen wel of niet schade hebben door een
besluit dat de gemeenteraad heeft genomen. Ik denk dat de
gemeente ten opzichte van de commissie die zij nu benoemt als
onafhankelijke deskundige de nodige afstand moet bewaren om
tot een correcte afwikkeling te komen. De gemeente dient zich
nadrukkelijk niet als partij op te stellen, maar gewoon als
uitvoerder van een stukje wetgeving mogelijk een gevolg kan
ondergaan van haar eigen raadsbesluit.
De heer JANSSEN, wethouder: De vraag van de heer Van Es waarom
de persoon van mr. De Vries Robbé niet meer is terug te vinden
en of dat iets te maken heeft met het verleden, kan ik beant
woorden door even te citeren uit een stuk dat een ambtenaar
mij heeft doen toekomen en daarin staat letterlijk:"De heer de
Vries Robbé is wegens een sabattical leave niet in staat aan
deze commissie deel te nemen."
De heer VAN ES: de heer Parel zou gevraagd hebben of u dat
even in het Nederlands kunt vertalen.
De heer JANSSEN, wethouder: Daar zat ik dus ook mee. De heer
de Vries Robbé heeft in dit geval een vakantie opgenomen om,
heb ik het idee, in die vakantie toch nog enig werk te ver
richten. Dat is de reden waarom de heer de Vries Robbé niet
aanwezig is en hij zich laat vervangen.
De discussie die de heer Dieten aanhaalt is een discussie die
natuurlijk al enige tijd geleden door hemzelf hier in deze
zaal maar ook in de commissievergadering, naar voren is ge
bracht. Op de eerste vraag overigens, zijn er nog meer lijken
in de kast, kan ik zeggen dat dit, als u dit tenminste een
lijk zou willen noemen, niet uit de kast is getoverd. Het was
in feite bekend op het moment dat wij op 28 april 1994 het
besluit tot verkoop namen. We hebben daar destijds niet aan
gekoppeld de afwenteling van artikel 49. Dan loop je de kans
dat het op den duur weer terugspringt naar jezelf.
Discussie over wel of niet afwentelen van artikel 49 is diver
se keren, in ieder geval in commissies, gevoerd. Zelf kan ik
®ij herinneren dat dat voor de eerste keer gebeurd is toen wij
bet hadden over de kerk aan het Bolwerk. Daar zijn toen, in
ieder geval in de commissie, uitspraken gedaan. Of daar ver-
eigens ook raadsuitspraken over zijn gedaan, is nog niet