- 22 -
dan toch heel moeizaam te zijn. Dat heeft niet te maken met de
onwil van verenigingen, dat wil ik hier toch nog maar eens hardop
zeggen, maar met name met het feit dat verenigingen grotendeels met
vrijwilligers werken en dat aan het kleine kader van vrijwilligers
al zoveel gevraagd wordt. Gevraagd wordt in de vorm van het rond
brengen van blaadjes tot het stencillen, tot überhaupt het schrij
ven van blaadjes. Met name in de jeugdbegeleidingssfeer zitten
nogal wat vrijwilligers. Het blijkt dat die mensen bijna aan de top
van hun mogelijkheden zitten. Het aantal vrijwilligers neemt
bovendien nog af omdat mensen alletwee werken, zodat ook in een
huwelijkssituatie de partner vaak niet meer in de gelegenheid is oh
bepaalde werkzaamheden te doen. Om toch het gevoelen van de heer
Franken te ondersteunen ben ik wel blij dat met name DOSKO heeft
aangegeven wat eigenlijk basisprincipe van de uitgangssituatie was,
als jullie wat werk van ons overnemen zijn wij bereid fifty fifty
de kosten te verdelen. Verenigingen kunnen op basis daarvan hun
financiële kas wat spekken en dat hebben ze ook wel hard nodig. Bij
veel andere verenigingen ligt met name ook een probleem in het feit
van de deling van accommodaties. Er zijn nogal wat verenigingen,
bijvoorbeeld op het sportpark Rozenoord die niet alleen een kleed
lokaal hebben maar dat met andere verenigingen delen. Dan is een
continuïteit van bijv. het schoonmaken ontzettend lastig. Dat gaat
in het begin heel enthousiast en heel goed, maar ik kan me voor
stellen, dat is met name ook de klachten van andere verenigingen,
dat als er iets gebeurt het o zo moeilijk is om aan te tonen wie
verantwoordelijk is. Toch blijf ik erop hameren bij de verenigin
gen, ik sluit me in dat geval ook aan bij de opmerking die de heer
Franken maakte, in de hoop dat alsnog andere verenigingen die
handschoen oppakken. In het voorstel staat terecht en in de brieven
is dat ook opgenomen dat mochten verenigingen alsnog de mogelijk
heid zien absoluut de deur niet dicht is. In tegendeel zelfs.
Graag. Kom met voorstellen. Het voorstel wat op die manier geboden
is blijft gewoon van kracht, want zowel voor de gemeente als de
verenigingen kan dat een voordeel met zich mee brengen.
De continuïteit van het schoonmaken. Mijnheer Franken had het over
die banenpooler en het voordeel dat er in zou zitten als
verenigingen dat zelf zouden doen. Dat was ook eerlijk gezegd wel
de opzet dat verenigingen zelf de banenpooler zouden begeleiden,
met een stuk begeleiding van de gemeente omdat daar een vereiste
ligt in het kader van het tewerkstellen van een banenpooler die
extern begeleiding moet hebben en dat zouden wij als gemeente
blijven doen. Op dit moment is het nog zo dat verenigingen het er
nog niet helemaal over eens zijn hoe ze dat aan moeten pakken.
Derhalve is de constructie van de sportraad gekozen, omdat wij niet
als gemeente vinden dat zij, inhakend op de mening van de heer
Dieten en de heer Van der Kallen, in verdringingssituaties van werk
zouden moeten zitten.Er is wel, als we even binnen de dienst
kijken, gekozen het vrij laten vallen van formatieplaatsen. Er
wordt dus niemand ontslagen om dit te kunnen bereiken, er werd met
externe schoonmaakbedrijven gewerkt in de overgangsperiode, om ook
aan de verenigingen de gelegenheid te bieden in dat gat te kunnen
springen. Wat dat betreft is er geen sprake van een directe ver
dringing maar je zou het op die manier op kunnen vatten, zoals u
doet. Ik onderschrijf uw betoog niet. Ik vind dat je op die manier
de verenigingen de mogelijkheid biedt om bij te dragen in een
zelfwar*zaamheid en d© problemen die de verenigingen daarmee
hebben namelijk de continuïteit in het schoonmaken voor hen op te
kunnen laten vangen door een door de verenigingen aan te steller
- 2 *3* -
banenpooler en niet door de gemeente. We kunnen elkaar daar niet in
vinden.We kunnen er nog eindeloos over doorpraten. Het voorstel van
het college moge duidelijk zijn. Dit is inderdaad een groeivoor-
stel, mijnheer Coppens bracht dat net ook al naar voren. Het is
zeker de bedoeling om u tussentijds op de hoogte te houden van de
gerealiseerde effecten. Er is een overzicht gemaakt, maar het
effect zal successievelijk tot stand gaan komen. Als je bijvoor
beeld naar de tennisverenigingen kijkt waar de kleedlokalen om niet
naar de vereniging overgaan zal in de begroting in de loop van de
jaren het effect pas duidelijk worden doordat langzamerhand in de
begrotingen de kapitaalslasten van met name de kleedlokalen weglo
pen. Dat betekent dat u dan successievelijk duidelijk zal worden
wat het uiteindelijk te behalen resultaat is. Datzelfde geldt ook
voor groot onderhoud wat de verenigingen dan op dat moment als we
het over de kleedlokalen hebben van de tennisverenigingen overne
men.
Blijft ook staan dat ik ook bij deze een oproep doe aan alle
verenigingen om steeds meer mee te denken in de mogelijkheden. Of
we allemaal zover gaan dat het ook voor binnensport c.q. sociaal-
kultureel werk geldt Als dat net zo lang duurt dan denk ik dat de
inschatting van de heer Franken van het jaar 2000 vrij reëel is.
Voorlopig is het nog niet zo, maar het blijft wel staan dat we in
deze maatschappij met het beperkte aantal middelen dat we hebben
als gemeente we steeds meer gezamenlijk zullen moeten proberen
bepaalde effecten te bereiken. Daar is dit een aanzet toe.
De heer FRANKEN: Ik deel ook de zorg die de heer Dieten heeft
uitgesproken over het verdringen van werkzaamheden door banenpool
ers. Alleen denk ik dat als je op een gegeven moment als gemeente
hebt aangekondigd dat er bezuinigingen in die sector nodig zijn als
het via deze constructie uitgevoerd kan worden, wij daarmee accoord
kunnen gaan.
Dan hebt u gezegd wij hebben op dit moment die banenpooler gekop
peld aan de sportraad. Zoals u weet is er op dit moment een onder
zoek gaande naar de wenselijkheid om de sportraad al of niet te
laten blijven bestaan. Dan neemt u op dit moment al een voorschot
op de uitkomst anders hangen we die banenpooler aan een instelling
op die eigenlijk op dit moment demissionair is. De vraag is of dat
nog problemen oplevert.
De heer DIETEN: Ik vind dat de kwestie van de verdringing wat
gebagatelliseerd wordt. Ik denk toch dat dat niet terecht is. In
het stuk wordt met zoveel woorden aangegeven dat vanwege aanwezige
vacatureruimte deze procedure gekozen kan worden zonder dat er
gedwongen ontslagen vallen. Dat betekent dat er vacatures geweest
zijn in de gemeentelijke organisatie die in het licht van deze
ontwikkelingen niet ingevuld zijn, dat in een overgangsperiode die
arbeid is uitbesteed en dat hetzij op de korte hetzij op de lange
termijn het daardoor verdringen van de arbeid buiten de gemeente
lijke organisatie, hetzij binnen de gemeentelijke organisatie, er
toch sprake is van normale werkgelegenheid, normale arbeidsplaatsen
die vervangen worden door banenpoolplaatsen. Dat is expliciet niet
de bedoeling van de banenpoolregeling. Het is zelfs zo dat als de
toetsingscommissie straks haar werk goed doet de aanvraag voor een
banenpooler afgewezen zal worden. Slechts indien er een rookgordijn
over deze aanvraag wordt gelegd zal het mogelijk zijn dat deze
aanvraag toch wordt gehonoreerd. Nu er zo duidelijk sprake is van
in mijn ogen toch oneigenlijk gebruik van de regeling, denk ik toch