afwijkt van.een ondertouwa standpunt an de ™f
deskundigen, wij dan voor derechtbank aa^ verorde-
trekken. Dat betekentper comniissie van deskundigen
ning hebben waarbij *«o, jLliik aneen maar met succes kunnen
daar in te voegen, ons eigenl 3 commissie. Als wij dat
schikken naar het_ .s^ldp.^idi che procedure verliezen,
niet doen zullen wij een J^ri P ik een gewenste
Dat vind ik een ongewenste situatie, wat vin
situatie? Een gewenste Sltu^«u™dk^e„ ™eZn dat in het
als gemeentebestuur, een besluit ingenomen hebben bij
verlengde ligt van het standpuntdat wi] bestem-
het vaststellen van een bestemmings]Pl*n. Al>s doen met
mingsplan vaststellen, dan1 ne eli^kheid naar alle burgers
inachtneming van onzever naar burgers die daar vlak in
in deze gemeente toe en d binnen dat bestemmingsplan,
de buurt wonen of dat wij niemand oneven-
Ten principale zign »i]da" verbolgens dan toch burgers
redig schade toebrengen. Al <=ituatie dat we moeten
gaan" klagen dan zetten we in een zich dan
deskundig °Jt^
uSKÏakenatvebn "TSoS-i".
gen, dan blijkt dat ze hun ju^isct^ deskundi-
advocaten inschakelen etc. positie inneemt en in zou
gen, die ergens een In dus politiek neutrale
kunnen nemen om °P ee" de®*tbelang van de gemeente en het
wijze te adviseren tussen het belang van positie laten
belang van de burger in, die wg rdening. Dat leidt
behouden in een eventueel biigestel zou winen
ertoe dat ik een bijstelling van de verorae 9^ uitbrengt(
7ien dat de commissie van deskundigen „orynpker en
gehoord hebbend de deskundige inbreng d verweerder, in
gehoord hebbend de ^k™ inbreng namensdejerweer
casu de gemeente. Als we ons in Pwe in een situa-
vreren in toekomstige proce ur succes haar verant-
tie waarin we, als de raad "^a^bSlSd hetadvies van de
woordelijkheid kan nemen gehoord hebbe Qrde
gesteld'zulTen SSSTcEfc Sj aTs deskundigen ons aanmati
gen een standpunt in te nemen.
De heer BOLSIUS: Een ko:™^e^Jr^er%iTenD'h"rSê°
?i?hdnisfussif en straks cc* ter
grondslag' Ugt'lln"ïesklndigeRapporten j«:der o^ zich
volgen.
De heer DIETEN: Dat u het niet kunt volgen is natuurlijk heel
interessant.
12
heer Dieten?
De heer JANSSEN, wethouder: Ik denk dat ik dat laatste maar
doe. In eerste termijn heb ik daar genoeg over gezegd.
De VOORZITTER: Ik kom dan tot stemming over dit raadsvoorstel.
Ik constateer dat CDA, Gemeentebelangen/Stadspartij, lijst
Linssen
De heer A.J. VAN ES: Ik heb duidelijk gezegd dat ons standpunt
niet veranderd is en dat wij tegen het voorstel van het colle
ge zijn.
De VOORZITTER: Dus CDA, lijst Linssen, de heer Dieten, Partij
van de Arbeid en WD zijn tegen het raadsvoorstel. De heer
Claes is ook tegen het voorstel. Ik constateer dan dat Gemeen
tebelangen/Stadspartij, de heer Van der Kallen, D'66 en het
college voor het voorstel zijn. Dan zijn dus 15 stemmen tegen
het voorstel en 10 stemmen voor het voorstel, zodat dit is
verworpen. Daarmee heeft de raad besloten de gevraagde schade
vergoeding in alle gevallen te weigeren met een ongegrondver-
klaring van de bezwaren. Tegen die weigering, dat is dan geen
formeel besluit want het besluit is verworpen, staat beroep
open bij de afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van
State. Correctie: eerst rechtspraak in Breda en dan daarna
Raad van State.
Dan kunnen we hiermee deze discussie afsluiten.
Wij zullen wat betreft het derde punt van het besluit dat
verworpen is,zoals ik net al aangaf, de betaalde waarborgsom
men wel restitueren. Ik heb van de heer Vermeulen begrepen dat
daar geen bezwaar tegen is.
Aanvragen van een verklaring van geen bezwaar ten behoeve van
nastraat en het Emmaplein.
Nr. SOB/38
De heer A.J. VAN ES: Evenals bij het vorige voorstel lijkt het
mij duidelijk dat ook hier de stellingen zijn ingenomen. Wij
zien dan ook geen enkele reden om van onze stelling af te
wijken. Wij zijn tegen dit voorstel om redenen die ik de
portefeuillehouder bij de behandeling van dit agendapunt in de
commissie reeds duidelijk heb gemaakt. Wij vinden ten eerste
dat de artikel 19-procedure hier duidelijk niet op zijn plaats
is en wij kunnen ook niet achter uw beslissing staan om de
bezwaren zoals die zijn ingediend door de heer Roelands af te
wijzen. Daarom zijn wij tegen dit voorstel.
De heer VAN DE WATER: Ik denk dat het niet noodzakelijk is om
in te gaan op de toelichting bij dit stuk. Over dit soort
zaken kunnen we discussiëren maar als de gemeente iets wil
motiveert men het van de positieve kant, als men het niet wil
draagt men argumenten aan waarom het niet zou kunnen. Ik kan
er een uit halen waarin u zegt dat in de Wet op de Ruimtelijke
Ordening niet geregeld is dat artikel 19 geen grootte aangeeft
13