vooraeleqd staan er 4Ik neem aan dat u tegen al die vier bezwaar heeft. U kunt niet neen zeggen tegen een onderdeel, wïnt dan zou u dat moeten amenderen en met de rest accoord ^êten gaan. IK begrijp echter, maar dat i* «tan van u dat u tegen de besluiten zoals die m al de bijlagen bent. De heer VERMEULEN: Zelfs dat kun je nog differentiëren. Ikhad er Teen erg in maar ik heb ze even gauw doorgelopen Als we e even aflopen dan betekent dat bijv. voor besluit 1, blz.6 dat wij met 1 en 2 niet accoord gaan en met 3 en 4 wel acc gaan. Hetzelfde geldt dan voor het besluit wat op 7 staat. De VOORZITTER: Dat zal dan voor allemaal gelden. Dan zit je met het probleem dat je een besluit moet gaan splitsen Je moet dan zeggen 1 en 2 niet en 3 en 4 wel. Dan zeg ik, amen deert u dan 1 en 2 of verwerpt u het totale raadsvoorstel, kunt niet gesplitst gaan stemmen. De heer JANSSEN, wethouder: Toch even een korte reactie van de SntdeVn" dft "e"landpunten niet echt gewijzigd zijn na de laatste keer dat we hier over deze zaak gesproken hebben, geval ligt weer voor ons, we moeten weer een keer gaan bes1^ sen Het college heeft in feite de lijn gekozen zoals we die de vorige keer gekozen hebben en heeft gezegd, *e degenen die de planschade geclaimd hebben dat geld toekennen, met uTtzondering van huisnummer 52 uit de opmerking die de heer Vermeulen heeft gemaakt haal ik het volgende. Hij g uiteindelijk zal toch, gezien de stelling die ingenomen is door de raad, de rechter moeten gaan beslissen. Het zij zo. Hij haalt nog een aantal punten aan, zoals o.a het matschap pelijk risico, en constateert dan dat je eigenlijk geen status quo kunt eisen in dit soort gevallen1Een be®cJe^®n van de kant van het college; ik denk ook dat het hier niet gaat om een status quo gedachte. In heel veel gevallen wordt natuurlijk artikel 49 niet toegekend. In dit geval weer wel. U kent echter de afweging die het college heeft gemaakt. Dat het CDA betrokken wenst te worden bi] het colleqe van de procedure kan ik mij goed voorstellen. hls het coilege informatie bereikt dan zullen wij dat uiteraard, via de com missie, aan u doen toekomen. De heer Van der Kallen heeft het nog even ove:r de *°stenHJ richt zich naar de rest van de raad en zegt eigenlijk, dat nu eens mee in je overwegingen. Ik ga ervan uit dat raad dit soort zaken meeweegt m de overwegingen en dat teder raadslid dat bij zijn uiteindelijke stemgedrag betrekt en da r dan niet, zoals de heer Van der Kallen zegt, zijn eigen porte monnee voor hoeft te trekken. voor- t-pcren De heer Dieten vraagt of wij de procedure nog een keer tag het licht zouden willen houden wanneer deze hele affa^e afgedaan. Ik vraag me af of dat gedragen wordt door deraaa. Eerlijk gezegd kan ik me dat niet zo goed v°°^tellen' we hebben een procedure in het leven geroepen en dit destijds goed over nagedacht. De heer Dieten zegt zelf dat üi een bijzondere situatie is. Als bij een bijzondere situatie 10 ineens de hele procedure tegen het licht gehouden moet worden, dan denk ik dat we niet goed bezig zijn. De procedure is niet vreemd. Er wordt in Nederland wel vaker met deze procedure gewerkt. Het is een procedure die niet alleen door Bergen op Zoom wordt gehanteerd. Dan denk ik dat ik in grote lijnen de opmerkingen wel heb beantwoord. Dan blijven we nog even staan bij de manier waarop het stuk moet worden geamendeerd, maar dat is aan de voorzit ter. De VOORZITTER: Ik denk dat, als een meerderheid van de raad constateert dat er geen aanleiding is om planschadevergoeding uit te keren,U zich tegen het raadsvoorstel moet keren. Het college zegt op dat moment toe dat we punt 3omdat u daar geen bezwaar tegen heeft, zullen uitvoeren, maar dat het raadsvoorstel verder is verworpen. Dat is de afspraak die we moeten maken voor de verdere procedure. De heer VAN DER KALLEN: Ik wil me specifiek richten op met name de suggestie van de heer Dieten om de verordening op dit punt tegen het licht te houden. Hij beoogt daarmee, als ik naar zijn eerste termijn goed heb geluisterd, dat het wel of niet toekennen van planschade in feite een functionele beslis sing zal worden van de raad. Nu is dat tot op heden een theo retische beslissing, we volgen normaliter de conclusie van de deskundigen. Als het inderdaad steeds een politieke afweging zal worden of u wel of geen planschade wil toekennen, dan denk ik dat zo'n verordening door anderen tegen het licht zal worden gehouden en dat anderen ook tot het oordeel zullen komen dat die verordening zeer onzorgvuldig is met betrekking tot de rechtspositie van de geachte burgers in het kader van art. 49 van de wet op de Ruimtelijke Ordening. Ik zou toch graag willen dat de heer Dieten zijn voorstel eens wat zou toelichten. Zoals het in de eerste termijn op mij is overgeko men vraagt hij eigenlijk, houd het tegen het licht en maak er iets van waarbij de raad inhoudelijk tot een beslissing zou kunnen komen, terwijl hij erkent dat dat nu volgens de rege ling niet het geval is. Ik ben bang dat je dan in een zeer onzorgvuldige situatie terecht zal komen. De heer DIETEN: In tweede termijn dan maar even een reactie op de heer Van der Kallen. Hij zegt dat ik beoog met de bijstel ling van de verordening tot een onzorgvuldige procedure te komen. Lariekoek, kort samengevat, natuurlijk. De heer VAN DER KALLEN: Ik heb gezegd dat je dan tot een onzorgvuldige procedure zou kunnen komen. De heer DIETEN: Laat u mij even uitpraten, mijnheer Van der Kallen, dan wordt het wel duidelijker. Wij zitten nu in een situatie dat wij ons als raad een oordeel moeten vormen over het al of niet toekennen van^ planschade op het moment dat er een advies ligt van een commissie van des- kundigen. Juist omdat er dan sprake is van een advies van de commissie van deskundigen zal het in de jurisprudentie altijd zo blijken te zijn dat, als wij ons een standpunt aanmatigen 11

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 140