Wij zullen dan ook dit voorstel steunen.
De heer SLOKKERS: Aan hetgeen door D'66 in de commissie is
gesteld hebben wij niets toe te voegen. Wij zijn het volledig
eens met het voorstel, temeer ook omdat de toezegging is
gedaan dat de aandachtspunten die door het KPM Kollege Plat
form Minderheden, zijn verwoord, nadrukkelijk worden meegeno
men in de besluitvorming die later zal volgen. Ook de toezeg
ging om de f100-regeling eventueel te kunnen verwerken in de
stadspassfeer heeft ons alleen maar meer tevreden gesteld dan
wij al waren.
Wij zijn het dus volledig eens met het collegevoorstel.
De heer BOOGAART: Gezien de situatie in de commissie Financiën
en de toezeggingen voor de onderzoeken die gepleegd zullen
worden, gaan wij de commissie niet overdoen. Voorlopig zijn
wij accoord met het voorstel.
Dat geldt ook voor de heer Dieten. Van hem kwam uiteindelijk
het voorstel om dit onderzoek te laten plaatsvinden. Wij
wachten eerst af wat de consequenties van die onderzoeken
zullen zijn.
De heer VAN OERS: Een kleine toevoeging, voortvloeiend uit het
fractie-overleg wat na de commissievergadering heeft plaats
gevonden. Het gaat over het punt betreffende het onderzoek
naar de ontwikkeling van de stadspas. Inderdaad is het de
bedoeling dat daar de f100-regeling in geïntegreerd zal
worden. Ik denk, als we op een of andere manier toch niet tot
die stadspas komen, we dan in ieder geval de f. 100-regeling
overeind moeten houden en dan ook eens kritisch moeten kijken
naar het acceptatiebeleid, waarbij we dan wellicht zonder al
te veel overhead die voorziening wat laagdrempeliger zouden
moeten maken. Nogmaals dit allemaal voor het geval de stadspas
niet door zou gaan.
De heer Dieten arriveert in de vergadering.
De heer DIETEN:Ik begrijp waar we gebleven zijn in de agenda.
De VOORZITTER: We hadden van de heer Boogaart al begrepen dat
u met nader overleg kan instemmen.
De heer DIETEN: We hebben in de commissie financiën er even
over doorgepraat en dat betekent dat we een opening zien om in
ieder geval te onderzoeken of het dit jaar nog mogelijk is om
gebruik te maken van de mogelijkheden die met terugwerkende
kracht tot 1 januari 1995 tot stand zijn gebrachtnl. het
verhogen van het percentage van 90 naar 95%. Wat ik alleen
zeker wil weten vandaag is of datgene wat op pagina 17 staat
van de notitie, waarin naar het voorstel verwezen wordt maar
ik weet nu niet onder welke letter, namelijk dat met het nemen
van dit besluit daarmee ook definitief in 1995 geen andere
besluiten meer genomen worden over het minimabeleid, het in
die zin opgevat mag worden dat als wij in de voorbereiding van
de raadsvergadering van juni op grond van in de commissie
financiën toegezegde cijfers tot de conclusie komen dat het
4
verantwoord is om een initiatiefvoorstel te nemen of misschien
aan het college te verzoeken met een voorstel te komen om het
dan nog bij te stellen en dat we dan niet geconfronteerd
worden met die letterlijke tekst van het besluit waarin staat
dat in 1995 de regeling in gene delen meer zal worden bijge
steld. Als dat na de eerste termijn als toezegging van uw kant
komt, dan kan ik het verder voor vanmiddag kort houden bij dit
agendapunt
De VOORZITTER: Ik zal dan melden wat ik gehoord heb en wat de
heer Dieten nog niet kan weten, nl. dat kennelijk de raad
besloten heeft voor de vergadering dat iedereen die na half
zes nog praat f. 10,- kwijt is.
De heer DIETEN: Is dat per verstandig woord of per woord
überhaupt
De VOORZITTER: Ik weet het niet, maar u kunt dat aan uw colle
ga's vragen.
De heer STUART, wethouder: Als dit zo is krijg ik de neiging
om het nu even een uur vol te houden.
Een langdurige discussie in twee commissies heeft geleid tot
de conclusies zoals die door sommigen in de raad vandaag ook
weer worden getrokken. Ik denk met name aan de conclusies
zoals die door lijst Linssen zijn verwoord. In beginsel is de
gedachte dat we op 1 januari klaar moeten zijn in het kader
van de nieuwe bijstandswet met een nieuw beleid en haal dan
niet voor een half jaar alles overhoop. In die zin besluit je
dan ook om het te laten bij wat het op dit moment is. Echter
in de commissie financiën is met elkaar afgesproken dat we een
paar rekenexercities zouden doen naar de uitkomsten van toe
passingen van verschillende modellen. Als die uitkomsten
aanleiding geven tot een gewijzigd beleid, dan kan de raad
daar altijd toe besluiten. Dat is ook in de commissie finan
ciën onder ogen gezien. In die zin kan het nooit zo zijn, als
we zo'n afspraak gemaakt hebben en de raad zou iets willen,
veranderen, dat dat dan tegengehouden zou kunnen worden met de
mededeling:" we hebben vorige maal iets anders besloten." Wie
besluit er anders dan de raad? Zo hebben we de afspraak met
elkaar gemaakt. Wij zijn die exercities inmiddels begonnen.
Dat levert, denk ik, interessant materiaal op tussen grote
uitersten. Heel globaal durf ik nu al wel te zeggen dat toe
passing van de regeling met 95% betaalcapaciteit op dezelfde
wijze als we dat nu doen, praktisch tot nul kwijtscheldingen
zal leiden. Als je betaalcapaciteit per maand gaat berekenen,
dan moet je ook echter rekening houden met alle andere lasten,
andere gemeentelijke heffingen die in dat betalingscapaci-
teitsverhaal thuishoren. Dan kom je tot de bevinding dat ten
opzichte van de huidige situatie in de totale kwijt te schel
den bedragen het niet zo gek veel zal uitmaken, maar dat er in
individuele gevallen heel grote verschillen zullen zijn. Ik
denk dat we het allemaal eens moeten bekijken over een maand.
Daar kunnen we in de commissie financiën in juni over spreken,
ik moet natuurlijk nog zeggen dat, als de gedachte van de
stadspas niet uitvoerbaar blijkt, we natuurlijk een probleem
5