-10- akkoord, u mag terugkomen met een ander voorstel. Een ordevoorstel bepraat je nu, terwijl ik in eerste termijn nog wat zate; aan de orde heb gesteld, waarvan ik het belangwekkend vind dat ook ande frakties daar nog wat over kunnen zeggen in tweede termijn. Want met 1» ordevoorstel heeft de heer Bolsius zijn tweede termijn gehad en de andet frakties niet. De heer VAN DER KALLEN: Dan moet de heer Bolsius zijn ordevoorstel teru; nemen. De heer BOLSIUS: Voorzitter, ik stel het zeer op prijs om de mening van I andere frakties te horen, maar ik zal u zeggen wat de intentie is van 41 voorstel. Wij willen u niet met een zomaar "neem het maar terug" opzadelei Wij willen daarbij tevens aangeven wat de achtergrondliggende motieven zij en het daarbij behorende maximale bedrag, waarbinnen wij vinden dat di opgelost moet worden. De VOORZITTER: Maar als u een raadsvoorstel afstemt en u geeft dat kade aan, dan is dat ook helder. Daar hoeft geen motie voor ingediend te worden U geeft aan dat u dit niet wilt en iets anders wel. Of u moet amenderen en zegt van, nee, wij stellen niet de bedragen, die onder het eerste besluit staan, beschikbaar, maar wij stellen dat lagere bedrag beschikbaar, want il vind eigenlijk dat de enige juiste manier een amendering is. De heer BOLSIUS: Dan betekent dit dat u van ons te horen krijgt dat wij vooi het lagere bedrag in ieder geval een bedrijfsrestaurant willen, want dii voorziening staat bij ons niet ter discussie. De VOORZITTER: Dan adviseer ik u op dat punt een amendement in te dienei en aan te geven in het besluit, zoals dat geformuleerd staat, wat het nieuw bedrag is wat u daar wilt hebben. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik vind dit van de heer Bolsius wel er! gemakkelijk. In feite trekt hij 30% van de huidige kosten af en zegt, daarvoor moet je het doen, maar hij geeft niet aan hoe. Ik vind dat voor een raadslid van een collegepartij erg summier. De heer BOLSIUS: Voorzitter ik heb duidelijk gezegd -en het kan zijn dat di heer Van der Kallen iets aan zijn oren mankeert- toepassing van het profiJ1' beginsel, dat moet de oplossing zijn. De voorzitter heeft zelfs voor zittel rekenen, mijnheer Van der Kallen, dat dat 1,per lunch is. Mijnheer Van der Kallen, bent u dat met mij eens? De heer VAN DER KALLEN: Het is duidelijk. De VOORZITTER: Mijnheer Bolsius, ik begrijp goed dat u zegt over deze voor ziening voor onze medewerkers, de ambtenaren, dat het meer kostende^ moet zijn en dat voor de personele invulling, die er in het verleden want er waren bodes bij betrokken, dat u daarvan zegt, wij vinden dat in" toekomst voor de kosten, die je moet maken, gemiddeld 1— extra per 1udC door de ambtenaren zelf moet worden bijgedragen en dat ze daarin terug?331 ten opzichte van de huidige situatie. De heer BOLSIUS: Nee, want er is nu geen lunchverstrekking. Dus ik absoluut niet wat teruggang in de huidige situatie betekent. De VOORZITTER: Daar verschillen we dan over van mening, maar dat mag. -11- Dan kom ik bij de motie. Wij concluderen met elkaar dat het geen motie is en dat een ordevoorstel ook lastig is. De heer BOLSIUS: Het is een amendement als u het laatste gedachtenstreepje weglaat, dan staat er namelijk dat voor 155.000,u moet trachten een oplossing te vinden. Als de heer Van der Kallen het daar mee eens is zijn we een heel stuk verder. De heer VAN DER KALLEN: Nee, want nu legt u het weer bij het college. U moet trachten om... De heer BOLSIUS: Ik leg het terecht bij het college, want het college is met een voorstel gekomen, waarvan wij vinden dat het te duur is. De VOORZITTER: Een amendement moet een exact juiste tekst hebben, dus u moet een amendement formuleren. Dames en heren, desgewenst schors ik de vergadering even, dan kan de heer Bolsius bekijken hoe hij precies besluit 1. amendeert. Daartoe nodig ik u zo graag uit. Dan concludeer ik dat deze motie door de heer Bolsius wordt ingetrokken? De heer BOLSIUS: U krijgt van mij ten aanzien van het besluit, het eerste gedachtenstreepje, want de rest van het verhaal is namelijk exact te hand haven, een... De VOORZITTER: Mijnheer Bolsius, een amendement heeft over het algemeen niet zoveel overwegingen. Het zegt ten aanzien van het besluit, dat staat in het stuk, hoe die tekst wordt aangevuld of wordt gewijzigd. Ik nodig u uit om voor het besluit onder 1., want daar komt u met een wijziging op, een exact besluit te formuleren in de geest -want het is helder wat u wilt- van wat er onder het eerste gedachtenstreepje van de motie staat. De heer BOLSIUS: Ik wil u nog een korte verklaring geven waarom dit amendement wat meer cijfers bevat. De ondoorzichtigheid in de totale berekening was zo groot dat ik gemeend heb daar toch even een rode draad van te moeten maken. De heer VAN ES: Voorzitter, schorst u nu de vergadering? De heer Bolsius kan het amendement niet meer indienen als we nu verdergaan. De VOORZITTER: Dames en heren, ik schors nu de vergadering. Aldus schorst de VOORZITTER de vergadering om 20.25 uur. De VOORZITTER heropent de vergadering om 20.30 uur. De VOORZITTER: Dames en heren, de vergadering is heropend. Ik begrijp van de heer Bolsius dat hij zegt, een amendement is toch iets te veel op dit moment, want daar zou hij meer tijd voor willen hebben. Hij komt nu met een ordevoorstel, de behandeling van het raadsvoorstel een ®aand uit te stellen. Als reaktie van het college daarop. Het college is van mening dat er een goed voorbereid raadsvoorstel ter tafel ligt en dat daarover onderhandeld is de mensen, die offertes hebben ingediend. Wij moeten hen op redelijk korte termijn helderheid geven, opdat zij zich erop kunnen instellen om in s®ptember de werkzaamheden te kunnen overnemen. Dus het college ontraadt u ^it ordevoorstel. Het woord is aan de heer Bolsius.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1995 | | pagina 116