Aanpassing arbeidsvoorwaarden gemeentepersoneel oer 1 januari 1995. F Nr. BD-Poi/67 (tellerstand nr. 334) Besluit Met ingang van 1 januari 1995 de volgende wijzigingen in rechtspositieregelingen dezer gemeente aan te brengen: Artikel I In het Algemeen Ambtenarenreglement: a' "A?tikel9HV12bd artikel H 12b dat luidt als volgts 1- ^it"!b^naar in de zin van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden (VUT-wet) heeft recht op een uitkering krachtens de bepalingen van w met ingang van de dag waarop hij de leef- hü 6P ^3ar heeft bereiktDe uitkering wordt betaald met ingang van de eerste dag van de maand SntKaat?P da9 """P hSt rSCht °P de ""teling !?f uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraarrt wet Van t>ezoldigin5/ zoals omschreven in de VUT- 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid be draagt het uitkeringspercentage van de ambtenaar, o ^>na° bezoldigd volgens de salarisschalen 1 en T7TTm van de bezoldiging, zoals omschreven in de VUT-wete b. aan het eerste lid van artikel H 12a worden toegevoeod de woorden "danwel artikel H 12b". C' Tchrevenf 0erSte lid van artikel D als volgt her- Artikel n i* en eudrekrt,ljdiePer ambtenaar van 56 jaar a. een ononderbroken diensttijd heeft van tenminste datum3vlTdile d±reSt VOOrafgaat aan de ingangs datum van de vermindering van de werktijd, waar- bij een onderbreking van twee maanden of minder h tl ef*\ onderbreking wordt aangemerkt, en 9een betrekking vervult als bedoeld in artikel H id 1, wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, op zijn verzoek met een vijfde deel teruggebracht, met behoud van de arbeids duur en volledig voor hem geldende bezoldiging De uitkomst van de berekening van werktijdver mindering wordt naar beneden op een half uur afgerond en er dient minimaal een werktijd van acht per week te resteren. Artikel II In de Wachtgeldverordening 1992: a. wordt artikel 7, le lid, eerste volzin, herschreven als volgt: "Het bedrag van het wachtgeld is gedurende de eerste drie maanden gelijk aan 87% van de bezoldiging, gedu rende de daarop volgende negen maanden 77% van die bezoldiging en vervolgens 67% van die bezoldiging. Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb. 1984, 657) worden de percentages, genoemd in de vorige vol zin, met drie procentpunten vermeerderd." b. wordt artikel 25 genummerd artikel 26 en er wordt opgenomen een nieuw artikel 25, dat luidt: "Artikel 25 Degene aan wie vóór 1 januari 1995 een wachtgeld is toegekend op basis van de bepalingen van de Wachtgeld verordening 1992 zoals deze luidde vóór 1 januari 19 95, en waar van de duur doorloopt tot na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van dit wachtgeld de aanspraken zoals deze zijn vastgelegd in evenge- noemde verordening Artikel III In de Uitkeringsverordening 1992: a. wordt artikel 8 herschreven als volgt: "Artikel 8 1Het bedrag van de uitkering is gedurende de eerste twee maanden gelijk aan 87% van de bezoldiging, gedurende de daarop volgende twee maanden 77% van die bezoldiging en vervolgens 67% van die bezoldi ging. 2. Het bedrag van de uitkering is gedurende de termijn van de bijzondere verlenging ingevolge artikel 6, vierde lid, 67% van de bezoldiging. 3. Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb. 1984, 657) worden de percentages, genoemd in het eerste en tweede lid, met drie procentpunten vermeerderd. b. wordt artikel 28 genummerd artikel 29 en wordt inge voegd een nieuw artikel 28, dat luidt: "Artikel 28 Degene aan wie vóór 1 januari 1995 een uitkering is toegekend op grond van de Uitkeringsverordening 1992 zoals deze luidde vóór 1 januari 1995, en waarvan de duur doorloopt tot na 31 december 1994, behoudt wat betreft de hoogte van deze uitkering de aanspraken zoals deze zijn vastgelegd in evengenoemde verorde ning

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1994 | | pagina 112