-12- De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, bij de verkiezingen heb ik toch lijst 6. De VOORZITTER: Mijnheer Van den Ouden zoudt u het erg vinden om de heer Van der Kallen, die inderdaad op lijst 6 is terechtgekomen, althans 2 jaar gele den, eerst het woord te geven? De heer VAN DEN OUDEN: Geen bezwaar, voorzitter. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, voor u een troost of misschien een zorg, maar in 1994 is het weer lijst 6, als de kieswet braaf gevolgd wordt en daar ga ik zonder meer van uit. Voorzitter, ik ben eens 12 jaar geweest. Toen stond ik met mijn neus voor een speelgoedwinkel en ik zag een prachtig treinencomplex. Daar ik machinist wilde worden, kwam ik thuis en zei: dat moet aangeschaft worden, want dat is belangrijk voor mijn toekomst. Mijn moeder keek mij ernstig aan en zei: Louis, heb jij die centen wel? Ik zei: nou, ik heb toch zeker wel de helft en de rest zou ik kunnen lenen. Moeder zei: niks lenen, want jij hebt geen leencapaciteitje moet eerst maar eens wat verdienen. Dus ik toog aan het werk. Na verloop van tijd had ik wat meer gespaard. Respektievelijk mijn leencapaciteit was voldoende voor het aantrekken van de lening. Ik kwam opnieuw bij moeder. En moeder zei: wil je het nog steeds? Ja, zei ik. Ze zei: wil je dan nog steeds machinist worden? Toen was ik sprakeloos. Dat was namelijk niet meer het geval. Zo zit het dus. Het is misschien een beetje raar verhaal, maar zo zijn er wel eens zaken, waarvan je denkt, zijn mijn uitgangspunten nog wel hetzelfde? Wat ik nu wil kopen, wil ik dat wel echt kopen, heb ik dat nog echt wel nodig? Toen de eerste plannen van het stadhuis zich voordeden, zaten we hopeloos in de knoei. Onze ambtenaren zaten in veel te kleine ruimten. Onze ambtenaren zaten in de kou of in de wind, als ze in de barakken zaten. Kortom de ambte naren hadden recht op een betere behuizing. Maar ondertussen zijn er nogal wat verbeteringen aangebracht. We hebben de milieudienst in een keurige behuizing geplaatst. We hebben een aantal verdiepingen van de Lucerna in gebruik genomen. We hebben de barakken gesloopt. Een aantal ambtenaren zitten in de Steenbergsestraat. En de VVD vroeg net retorisch: hoe zit het met die ambtenaren. GB/S sprak nog steeds van het huisvestingsprobleem. Ik denk van, was dit nu maar echt een bedrijf. Want wat wil nu het geval? De gemeente claimt wel graag dat men als een bedrijf moet gaan werken, maar voor een bedrijf van deze omvang zou er een ondernemingsraad zijn. En zou er een wet op de ondernemingsraden zijn en zou er een adviesaanvraag naar de ondernemingsraad moeten, die niet alleen zover gaat dat er een vlekkenplan werd vastgesteld. Nee, die ging zelfs zover dat men de investering zou moeten beoordelen. Ik vraag me echt af hoe het zit met die ambtenaren. Want tussen zaterdag en vandaag ben ik door maar liefst 8 ambtenaren gebeld, verblijvende in wel 4 verschillende lokaties. Zij zeiden, wij snappen echt niet hoe het college eraan komt dat wij zouden willen verhuizen. Wij zitten hier best redelijk. Waarom al die rompslomp om te gaan verhuizen en dan met al die onzekere faktoren. Dan vraag ik mij als politicus af, wat bezielt het college. Vinden ze nu echt dat dat nodig is voor over een x aantal jaren, terwijl we niet eens weten hoe de herindeling afloopt Voorzitter, in de commissie ruimtelijke ordening, want in de andere ben ik helaas niet aanwezig geweest door andere omstandigheden, heb ik gezegd van, het is het verkeerde moment. Dat herhaal ik. Niet alleen het probleem van de herindeling, maar ook het verhaal wat ik zojuist heb verteld. Ik heb gezegd, het is de verkeerde plaats. De argumenten, die ik daarvoor in mijn brief heb geschreven ter compensatie van de commissie, zal ik hier niet herhalen. Een element wil ik wel naar voren brengen. Dat is de plek waar men een parkeer terrein projekteert. Precies op die plek is het laatste echte stukje over- -13- zichtelijke groen, hoewel slecht in staat van onderhoud, wat nog dat stukje van Bergen op Zoom rijk is. Daar moet een parkeerplaats komen. Ik beklaag de bomen die er staan. Want dan is er wel een parkeerterrein rond die bomen aan te leggen, maar gemeentelijke auto's onder de vogelpoep, dat duurt niet lang ben ik bang en dan lopen vermoedelijk de bomen groot gevaar. Ik heb gezegd, de prijs. En het zal duidelijk zijn, in die zin heb ik al vaak genoeg wat gezegd. Ik vind het veel te duur. Ik heb andere partijen gehoord over de gebouwen die leegkomen. Ik heb het college daarover horen zeggen, ach dat valt wel mee, dat zal wel lukken. Ik moet dat allemaal nog zien. Ik heb daar een zwaar hoofd in, want we zitten wel in een neergaande conjunctuur. Wat is normaal bij een neergaande con junctuur? Dat op het moment van de eindlijn -en die zal omstreeks de tijd van die buiging bereikt worden- de gebouwen vrijwel niet te verkopen zijn of meestal tegen zeer slechte prijzen en ook slecht te verhuren zijn. Dat het na 3 a 4 jaar later beter gaat, zal best, maar ondertussen drukken dan de lasten heel en heel zwaar. Voorzitter, de heer Muller begon zijn betoog zo mooi, kort en goed. Kort was hij sowieso niet. Hij sprak 18 minuten. En goed? Ik heb het niet gehoord. Maar toch moet je naar de waarde, van wat partijen bijdragen, raden. Zo heb ik een waarnemer gestuurd naar de bijeenkomst van de PvdA. Die waar nemer kwam terug met een prachtig verhaal. Hij zei: de Somalische clans zijn er niets bij. Ze zwaaien met bijlen en je moet maar opletten wie daardoor geraakt zal worden. Het was een interessant betoog. Ik dacht bij mezelf: zou hij nu gelijk hebben. Zou de PvdA echt zo'n Somalische familieclan zijn, of zit er een strategie achter? Ik denk dat laatste. Als je naar de stemver houding binnen de PvdA kijkt, dan helpen zij heel taktisch het college precies aan een ruime interne meerderheid. Dat is heel taktisch, want dan ben je een betrouwbare coalitiepartner. Dan zijn er toch nog twee over, die straks vermoedelijk wat bovenaan de lijst staan, want de anderen zien we niet meer terug. Die kunnen straks in de verkiezingscampagne zeggen: wij hebben het beter geweten, stem maar op ons, geachte kiezer. Ik noem dat kiezersbedrog. Maar dat is niet alleen de PvdA. Ik wil een stukje voorlezen en dat is niet uit eigen werk, maar dat is uit een verkiezingsprogram. Ik zeg van tevoren, het was het enige verkiezingsprogram van een partij, die deelnam aan de gemeenteraadsverkiezingen, die duidelijk was. Ik citeer, onder het kopje stadskantoor en andere prestigeprojekten:is tegen het nieuwe stadskantoor en voor behoud van de villa van Van Hasselt. Natuurlijk zijn wij voor een goede huisvesting van de ambtenaren, maar dat kan ook zonder de bouw van een stadskantoor. Wij voelen niets voor een projekt dat miljoenen kost, terwijl op de noodzakelijke voorzieningen telkens weer bezuinigd wordt. denkt dat het leggen van prioriteiten bij verfraaiing van de binnenstad en reorganisatie van het bestuurlijk apparaat ten koste zal gaan van het woon- en leefmilieu van de mensen in Bergen op Zoom. Voor ons is het bouwen in beton geen toppunt van beschaving. Wij willen investe ren in mensen en milieu. Daaraan werken is toch een betere garantie voor de toekomst dan het ontwikkelen van prestigeprojekten als het stadskantoor en schouwburg De Maagd, terwijl de gemeente de handen nog vol heeft aan het Markiezenhof en de Gertrudiskerk.Ik moet helaas erkennen, dit stond niet in mijn eigen partijprogramma. Ik had het na afloop best geschreven willen hebben. Maar toen mijn partijprogramma tot stand kwam, zal het wel net als bij de andere partijen zijn gegaan, het stadskantoor was een hete aardappel, dus ik hield mij een beetje op de vlakte. Dit was het partijprogramma van Groen Links. Een partij, waarvan ik vernomen heb dat ze voor het stadskan toor zullen stemmen. Ik ben verbijsterd, want ik heb altijd gedacht dat Groen Links een partij was die zich hield aan zijn partijprogramma, die de mensen eerlijk voorlichtte, die estetisch en eerlijk en etisch de boel aanpakte. Daar had ik waardering voor. Ik vind het jammer dat Groen Links

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 8