-56-
Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, uitgebreid commissioraal behandeld. De heer
Franken heeft daar nog een korte samenvatting van gegeven.
Voorzitter, ik denk dat wij reeds in de voorjaarsnota van 1992 aangegeven
hebben, hoe belangrijk het is om bestemmingsplannen zoveel mogelijk up to
date te houden. Je kunt daardoor toch ongewenste ontwikkelingen tegengaan.
Je laat via het bestemmingsplan duidelijk zien wat je ruimtelijke ordening
visie is en je vermijdt vele en ook zeer dure artikel 19 procedures, waarbij
ook nog een keer de kanttekening, die de heer Franken al gemaakt heeft, ten
aanzien van de bepalingen van GS.
Wij hebben er segrip voor dat de dienst, en dat blijkt ook uit de onderlig
gende stukken die zeer uitgebreid waren in dezen, weliswaar een gedeelte
binnen de beschikbare uren kan doen en dat een tweetal bestemmingsplannen,
in dit geval het bedrijventerrein en het plan Buitengebied, waar ook
specifieke kennis en heel veel tijd voor nodig is, uitbesteed worden.
De wijze van financiering, daar is uitgebreid over gesproken. Niet uit Nieuw
Beleid, dat is een keuze die wij moeten maken. Ik denk dat het naar onze
mening een terechte keuze is. Het is iets in feite wat struktureel is. Ik
denk dat je het ook op die wijze in de begroting moet onderbrengen.
Voorzitter, dus onze steun voor het voorstel zoals het nu voor ons ligt.
De heer STUART, wethouder: Voorzitter, ik denk dat er twee zaken te onder
scheiden zijn na de uitgebreide discussie in de commissie.
Dat is enerzijds de wijze waarop GS denkt om te gaan met de bestemmings
plannen in de provincie en anderzijds de wens, die je zelf hebt, voor wat
betreft het passen op de eigen winkel, als ik het zo mag uitdrukken.
Nu, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat de stand van zaken in
de bestemmingsplannen zodanig is dat er een reparatie dient plaats te
vinden. Wij zijn het er allemaal ook over eens dat we niet klakkeloos om de
10 jaar, omdat iemand anders dat zo roept, een bestemmingsplan moeten
wijzigen a raison van zoveel gulden, maar dat we in de planperiode moeten
kijken of het bestemmingsplan voldoende aktualiteitswaarde heeft en houdt,
en naar bevind van zaken dan tot aanpassing komen.
De rol van de provincie is intussen best de moeite waard om in de gaten
te houden. Ik mag verwijzen in dit verband naar een symposiumpje, wat
heeft plaatsgevonden, georganiseerd door de Brabantse Vereniging van Gemeen
ten, waarbij het met name ging over het bestemmingsplan Buitengebied. De
sprekers van de zijde van de inspektie van VROM en van de zijde van de
provincie bleken toch heel anders tegen die zaak aan te kijken dan de
vertegenwoordigers van de gemeente. Met name van de kant van de inspekteur,
maar ook van de kant van de provincie blijkt er dan toch een vrij gede
tailleerde grote regelzucht te zijn en van de kant van de gemeente toch
eerder de wens om de eigen autonome funktie te kunnen waarnemen. Dus ik ben
het heel gaarne eens met de ondertoon, die ik ook in het betoog van de heer
Franken hoorde, om wat dat betreft toch je eigen verantwoordelijkheid te
proberen te bevechten en het rijk en de provincie toch maar te herinneren
aan de kontrolerende taak die ze hebben, veeleer dan een initiërende en
gedetailleerd regelende taak.
Nu is met betrekking tot dat bestemmingsplan Buitengebied in de provincie
iets aan de hand wat, denk ik, de stelling van de heer Franken mede mogelijk
maakt. De provincie heeft met het rijk namelijk over de reparatie van de
bestemmingsplannen Buitengebied in de provincie afspraken gemaakt. Daarvoor,
en ik zeg het uit mijn hoofd, 2,7 miljoen gulden van het rijk gekregen. Dat
geld wordt ingezet ten behoeve van de reparatie van die bestemmingsplannen
Buitengebied. Niet in de zin van, dat geld wordt doorgesluisd naar de
gemeente, maar het wordt ingezet in de vorm van kennis en bijstand.
Het zal duidelijk zijn dat, als je aan dat werk begint, je gebruik moet
maken van die dingen die er zijn. Als wij een extern bureau opdracht geven
-57-
om aan het bestemmingsplan Buitengebied te beginnen, dan zal dus de eerste
opdracht moeten zijn, naar het provinciehuis om te kijken wat daar aan
spullen voorhanden is, die je zelf vervolgens niet hoeft te doen. We mogen
niet uitsluiten dat dat toch ten opzichte van de raming hier een voordelig
effekt kan hebben, omdat hier volledig bruto bedragen geraamd zijn.
Met betrekking tot de strukturele kant van deze uitgave, voorzitter, ben ik
het graag met iedereen eens. Van belang is echter dat we nu van start gaan
met dat planmatig beleid. Dat verbetert de verhouding tussen raad en de
dienst, want je krijgt meer informatie, betere kontrolemogelijkheden enz..
Maar of het nou inderdaad precies zo zal zijn, dat we een ton per jaar
struktureel ten eeuwigen dage extra kwijt zijn aan dit soort zaken, dat zal
in de loop van de jaren natuurlijk bezien moeten worden. Ik denk dat we daar
goed het oog op moeten houden. Ik ben het gaarne met iedereen, die dat zegt,
eens, dat daar thans geen duidelijkheid over te verkrijgen is dat in het 11e
jaar absoluut weer die ton zou moeten worden uitgegeven.
Voor 10 jaar staat die natuurlijk vast. Als je dit geld uitgeeft, dan heb je
die lasten 10 jaar mee te zeulen. Maar of dat onveranderlijk betekent dat
dat in het 11e jaar, en zo vervolgens, steeds het geval is, dat valt nu niet
te bepalen.
De VOORZITTER: Dames en heren, zijn er nog sprekers in de tweede termijn?
Als dat niet het geval is en u wenst geen stemming, geen aantekening, dan is
overeenkomstig het voorstel besloten.
19. Voorstel tot het nemen van een verdeelbesluit ingevolge het Besluit Woning
gebonden Subsidies 1993.
Nr. SOB/17.
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
20. Voorstel inzake gemeenschappelijke regeling inzameling huishoudelijke af
valstoffen gemeente Wouw.
Nr. SOB/19.
De heer M. FRANKEN: Voorzitter, een vraag die bij het lezen van het stuk
eigenlijk opborrelt, is het volgende. Als Bergen op Zoom nu een restcapaci-
teit heeft, die we dus nu zouden kunnen gaan benutten door het afval te gaan
inzamelen voor Wouw, dan denk ik dat dat een goede zaak is. Maar als wij
door dit voorstel te accepteren een extra wagen moeten gaan aanschaffen,
waardoor eventueel de restcapaciteit nog groter wordt, en al laten wij Wouw
nu inderdaad een redelijk tarief betalen, dan kan het zijn dat wij daardoor
met een grotere leegloop komen te zitten. Dus vraag ik me dan af of het
verstandig is.
Ik weet dat we enkele maanden geleden een vergelijkbare regeling hebben
getroffen voor de gemeente Halsteren. Wellicht weten we over een week meer,
of die regeling al of niet goed was. Terwijl de geruchten, die er nu cir
culeren, wellicht zodanig kunnen zijn, dat inderdaad een periode van 8 jaar
aan de ruime kant is.
De heer SMITS: Voorzitter, boven het voorstel staat dat het de bedoeling is
de inzameling van het huishoudelijk afval in de gemeente Wouw. We spreken nu
dus over een probleem van de gemeente Wouw, want de gemeente is inderdaad
verplicht het huishoudelijk afval op te halen en in de wet staat ook dat ze
dat wekelijks moeten doen.
Bij de eerste zinnen, die daarna in het stuk staan, wordt het verhaal echter
uitgebreid. Dan is er niet alleen sprake van het ophalen van huishoudelijk