-54- bij dezen van u wegnemen. Ik heb proberen aan te geven dat de huidige struk- tuur op zich een tussenstap is om te komen tot een andere werkwijze. Die andere werkwijze is voor ons, en dat hebben we meermalen aangegeven, duide lijk het Tilburgs model, dat is voor eenieder duidelijk naar welke richting wij willen. Dat is wel een hele stap verder, maar ik denk dat de huidig gekozen struktuur zeker een struktuur is, waar inderdaad tot die mogelijk heid van werken langzamerhand gekomen kan worden. Vandaar dat wij het zien als tussenstap. Dus als u mocht denken dat u van ons de volgende algemene beschouwingen of zo een gezellige opdracht zou krijgen, om opnieuw te beginnen, dan is bij dezen, hoop ik, die schok weggenomen. Want dat is zeker niet de intentie van het woord tussenstap geweest. De heer DEKKERS, wethouder: Voorzitter, ik denk dat in tweede termijn niet zo heel veel toe te voegen is aan hetgeen ik in eerste termijn heb opge merkt. Ik denk dat ik nog eens wil herhalen dat wij met de nodige zorgvul digheid zullen kijken naar de positie van personeelsleden. Hetgeen wat hieromtrent in het sociaal statuut ten aanzien van gemeentelijke medewerkers is beschreven, die 5 jaar o.a., wijkt niet af van andere sociale statuten, waarin gemeentepersoneel overgegaan is naar andere private instellingen. Vervolgens is het uiteraard aan de raad op enig moment om te beoordelen hoever men wil gaan met de financiering van bepaalde aktiviteiten. Dan kan er een spanning komen te staan op een stuk werkgelegenheid. Voorzitter, het is misschien toch wel goed om er even bij aan te tekenen dat de gemeentelijke medewerkers zich bevinden in de sektor, die bij de her- strukturering zal komen te liggen, bij de Verenigde (Wijk)Centra want daar zijn ook onze mensen werkzaam. En met name daar is niet de volledige formatie aanwezig op dit moment, zoals die in de stukken is geschetst van een full-time conciërge/beheerder bij ieder grootschalig wijkcentrum, omdat dat in het verleden als zodanig niet is ingevuld en tot herstrukturering mede aanleiding is geweest. Namelijk omdat de agogen meer beheerstaken gingen doen dan in feite uitvoering van agogisch werk. Ik hoop, voorzitter, dat te zijnder tijd de commissie, maar het G.O. zal er ongetwijfeld mee te maken krijgen, kan konstateren dat wij die zaken op de juiste wijze en hopelijk met de instemming van iedereen hebben opgelost. Voorzitter, het meten in de toekomst. Ik denk dat er hier en daar toch nog wel eens, zeker wanneer het over aktiviteiten in het club- en buurthuiswerk sec gaat, daarover van mening verschild zal worden. Maar dat kunnen we dan op dat moment, denk ik, het beste konstateren. Dat de meetbaarheid is bevorderd, ik denk dat dat voor eenieder duidelijk is. Dat is ook hetgeen we wilden bereiken. Met de aparte status van De Botte Hommel, maar binnen de Verenigde (WIJK)- Centra, en ik heb dat beluisterd bij de VVD en ook bij de CDA-fraktie, bestaat daaromtrent volgens mij althans op dit moment geen verschil van mening. Ik denk dat we mogen konstateren dat de raad instemt met de wijze waarop een en ander thans gestalte gaat krijgen. Ik ben ervan overtuigd, en we zullen in ieder geval daartoe alles in het werk stellen, dat we dat samen met het particulier initiatief in de kortst mogelijke termijn, binnen het stappenplan, kunnen realiseren. Voorzitter, ik denk dat we afrondend mogen konstateren dat we gezamenlijk vanavond een belangrijke stap zetten om het sociaal-cultureel werk en club- en buurthuiswerk in de toekomst goed gestruktureerd aan de gang te laten gaan. En waarbij, dat zal duidelijk zijn, voor de bewoners van verschillende wijken het nu aanbeveling verdient de handen aan de ploeg te slaan om gezamenlijk hun eigen club- en buurthuis tot een goed levend geheel te maken De VOORZITTER: Dank u wel. Dames en heren, wij zijn thans aan de besluit- -55- vorming toe. Kunt u zich vinden in het besluit, zoals u dat vindt op pagina 6 van het voorstel? U wenst geen stemming, geen aantekening, dan is aldus besloten. Notitie "Planmatig ruimtelijk ordeningsbeleid". Nr. SOB/4. De heer P. FRANKEN: Voorzitter, de notitie Planmatig ruimtelijk ordenings beleid, hoe kun je eigenlijk een notitie een naam geven die zo vanzelfspre kend is. Ruimtelijk ordeningsbeleid is nu eenmaal het instrument om plan matig en doelmatig rechtszekerheid voor de burgers en overheid te scheppen met betrekking tot ontwikkelingen in het bestemmingsplanland, als ik het zo mag formuleren. Het planmatig ruimtelijk ordeningsbeleid en de aktualisering van verschil lende bestemmingsplannen is een zaak, die wij met verve ter hand moeten nemen. Toch wil ik in de kantlijn een opmerking plaatsen naar aanleiding van de opmerking van Gedeputeerde Staten, als zou het gebruik van artikel 19 door de gemeente wat te gemakkelijk ter hand worden genomen en eraan voorbijgaan dat vaak het werken met een artikel 19 toch het rechtstreeks gevolg is van de heel lange rechtsgang tussen het ontwerp-plan en de vaststelling van het bestemmingsplan. Dat is, denk ik, voorzitter, toch een probleem wat nadrukkelijk de aandacht verdient. In de laatste alinea van hetzelfde raadsstuk wordt eigenlijk gesproken over -en ik zal het maar noemen- de werkplannen, de plannen in onze gemeente waar gewerkt moet worden, en dat is op de bedrijfsterreinen en voor een deel ook in het buitengebied, daarvan wil ik toch stellen dat die plannen inderdaad aan herijking, aan vernieuwing toe zijn. Al moet ik bij het laatste plan, plan Buitengebied vaststellen dat het misschien toch zinnig is om te wachten totdat de handleiding voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied er is. Na een zoveelste concept, en daar hebben we deze vergadering meer over gesproken, hebben we een benadering voltooid dat daar in ieder geval me te werken valt. Voorzitter, deze notitie betekent toch dat er in onze begroting ruim 100.000,strukturele uitzetting wordt georganiseerd. Wij vinden als fraktie toch dat, als wij in staat zijn de planmatigheid in de ruimtelijke ordening en daarmee eigenlijk ook een soort planning te maken, welke bestemmingsplannen binnen welke termijn, of na welke termijn ze weer ter hand worden genomen, dat we daar toch ook doelmatig mee te werk gaan. En als het niet noodzakelijk is om bestemmingsplannen aan te passen, dan moeten we dat werk uiteraard niet doen. Alleen denk ik dat we onze plannen in orde moeten houden, zodat de burger en de overheid weten waar ze aan toe zijn. Het zal daarom toch goed zijn, denk ik, dat we jaarlijks in de raad de stand van zaken vernemen, met de vorderingen en ook in financiële zin de vinger aan de pols houden, evenals de kosten, die wij met zijn allen organiseren, zoveel mogelijk te bewaken. De heer VAN DE WATER: Voorzitter, Planmatig ruimtelijk ordeningsbeleid. Als je spreekt over ruimtelijke ordening dan moet je wel spreken van planmatig, anders denk ik dat de ordening afwezig is. Op zich een heel goede zaak voor Bergen op Zoom. Er zijn behoorlijke financiële consequenties aan verbonden. Maar GB/S heeft al heel dikwijls gevraagd naar herziening van bestemmings plan Theodorushaven. Om zo'n plan optimaal te maken en te aktualiseren is ontzettend veel deskundigheid nodig. Dus wij hebben begrip voor de kosten. Het Buitengebied zal iets minder zijn. Maar qua ordening van de ruimte is GB/S het met het voorstel eens.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 71