-46-
De heer VAN OPDORP: Voorzitter, in de commissie welzijn is er uitvoerig
gesproken over het voorstel, zoals het voor ons ligt. Op de meeste vragen,
die onze fraktie stelde, hebben wij een duidelijk antwoord gehad. Ket name
de toezegging aandacht te besteden aan de eigen vermogenssituatie van SKW,
de behandeling van de baropbrengsten en het toepassen van een projektge-
richt subsidiesysteem hebben ons tevredengesteld. Daarom kunnen wij ook
instemmen met het raadsvoorstel.
Voorzitter, toch nog enkele kanttekeningen.
De geoormerkte gelden. Het lijkt ons niet goed mogelijk om middels deze gel
den een eigen vermogen op te bouwen. Zo dit toch gebeurt, hoe gaat men de
maximale hoogte van deze vermogens vaststellen?
Voorzitter, al geruime tijd vragen wij als GB/S om de jaarrekening van 1991
van SKW toegestuurd te krijgen. Dit is tot op heden nog niet gebeurd. Wij
wensen dan ook, dat bij de nieuwe organisaties er een strakkere verantwoor
ding en rapportage naar de commissie welzijn en financiën zal plaatsvinden.
Met het aangepaste stappenplan kunnen wij ook instemmen. Wij hopen dan ook
dat de herstrukturering volgens dit plan zal verlopen.
Voorzitter, reeds eerder hebben wij bij een ingreep in de struktuur van SKW,
en dan bedoelen wij de fusie SKW/De Peperbus, om niet het woord tegenwerking
te gebruiken, nauwelijks medewerking gehad van de organisaties. Ik denk dat
wij grote problemen zullen hebben als deze houding nu weer tot vertraging
van deze herstrukturering leidt. Natuurlijk heeft het SKW recht op haar
inbreng. Maar als deze raad besluit deze inbreng niet geheel in een besluit
vorming over te nemen, dan denken wij dat het SKW daarna loyaal en met alle
inzet moet meewerken het raadsbesluit gestalte te geven.
De heer VAN KEMENADE: Voorzitter, het sociaal-cultureel werk, zoals dat in
de jaren '60, '70 en '80 werd gevraagd, dat is in feite op dit moment een
achterhaalde zaak. Je moet dan ook naar een ander produkt en naar herstruk
turering toe.
Voorzitter, de VVD-fraktie vindt de gekozen opzet van uw college bijzonder
helder en inzichtelijk. Met name de scheiding in de drie stichtingen, de
stichting Samenlevingszorg, de stichting Verenigde (Wijk)Centra en de stich
ting Agogisch Werk, spreekt de VVD-fraktie bijzonder aan. Met name de
scheiding tussen het agogisch werk en wat door u wordt genoemd de Verenigde
(Wijk)Centra achten wij van groot belang, omdat daarmee met name de gebrui
kers van de wijkcentra een stuk meer eigen verantwoordelijkheid krijgen en
meer zelf kunnen gaan acteren.
Voorzitter, als ik gezegd heb dat wij vinden dat de gekozen opzet van het
college helder en inzichtelijk is, dan zeg ik daar onmiddellijk bij dat wij
menen dat je op de wijze zoals het college het voorstel doet met die
scheiding ook slagvaardig en resultaatgericht kunt werken. En naar onze
smaak, en ook de heer Withagen heeft daar al even op gewezen, kun je op deze
wijze ook evalueren, kun je wegen en kun je resultaten bekijken. Wij achten
dat van erg groot belang.
Wat betreft de personele kant. Daar zijn opmerkingen over gemaakt door me
vrouw Veraart en door de heer Withagen. Wij zijn het met die opmerkingen in
grote trekken eens. Ik denk dat wij als werkgever, als gemeente daarin een
behoorlijke verantwoordelijkheid dragen. Evenals de heer Withagen zeg ik,
onderhandelingen en gesprekken daarover zullen natuurlijk tot bepaalde
resultaten moeten leiden. Maar op voorhand zeg ik dat, wat onze fraktie
betreft, de gemeente wat dat betreft een eigen verantwoordelijkheid heeft,
waar we het college ook aan zullen houden.
Voorzitter, dan nog een opmerking met betrekking tot De Botte Hommel.
In de nieuwe opzet zou de VVD-fraktie, en ik begrijp dat dat een nuance
anders ligt bij de CDA-fraktie, toch een nieuwe opzet van De Botte Hommel
voorstaan, waarbij wij denken aan een projektsgewijze financiering. Het
-47-
idee, zoals dat ook in de commissies naar voren gebracht is, moge duidelijk
zijn. Wij denken dan aan een -noem het maar- cultureel centrum. Het sociale
gaat er wat meer af, het culturele komt er wat meer bij, met niet alleen
jongeren maar met meerdere aktiviteiten. Het bestuur zou daarvoor de ruimte
moeten worden geboden. Het zou vanuit dat particulier initiatief ontwikkeld
kunnen worden. Wij, als financiers, zouden bij iedere begroting de resul
taten van wat men bereikt heeft en nog denkt te bereiken, moeten kunnen
bezien. Dus wij zouden daar toch een aparte plaats voor in willen ruimen en
meer toegroeien naar een meer cultureel centrum, waarbij we niet alleen de
jongeren, maar ook andere groeperingen, waarvoor dat nodig zou zijn, aan hun
trekken zouden willen laten komen.
Wat de rest betreft, voorzitter, wachten wij de resultaten af van de porte
feuillehouder in de verdere onderhandelingen.
De heer DEKKERS, wethouder: Voorzitter, de heer Van der Kallen heeft aan
dacht gevraagd voor het sociaal statuut en zijn verbazing uitgesproken dat
dat er nog niet is. Zowel de personeelsleden van het sociaal-cultureel werk
als de gemeenteambtenaren zijn op de hoogte van deze mogelijke wijzigingen
ten aanzien van hun werkgever. Ook het GO heeft een eerste versie in oktober
vorig jaar reeds gezien. Dat was nog de versie overigens met de vele stich
tingen ten aanzien van de wijk- en buurtcentra. Verder konden we op dat
moment ook niet gaan om de doodeenvoudige reden dat er nog een heleboel
besprekingen gevoerd moesten worden om uiteindelijk overeenstemming te
krijgen ten aanzien van de struktuur.
Ik heb hier en daar wat geluiden gehoord ten aanzien van de medewerking van
het particulier initiatief. Ik heb geen verwachtingen op dit moment dat wij
ook niet het vervolgtrajekt goed met elkaar zouden kunnen aflopen. Ik heb
daar alle vertrouwen in. We hebben ook, aannemende dat de raad vandaag tot
besluitvorming zou komen, voor de eerstkomende weken een bespreking met SKW
op stapel staan om dan vrij snel een aantal zaken op een rijtje te kunnen
zetten, om zodoende de peildatum van 1 januari 1994, die in het stappenplan
toch een belangrijke rol speelt, te kunnen realiseren. Een aantal zaken
zijn, denk ik, vrij snel te doen.
Ten aanzien van de personele aangelegenheden, sociale statuten zijn ook wel
eens meer vervaardigd voor het gemeentelijk personeel.
Ten aanzien van de eigen personeelsleden van SKW gaat het in belangrijke
mate wellicht om de stichtingsnaam, waarbij ze in dienst zijn, te wijzigen.
Al zullen we voordien ook nog het nodige moeten doen aan de statuten. Maar
ik kan de raad verzekeren dat wij aan het sociaal statuut voor beide par
tijen de nodige aandacht zullen besteden. Ik heb in de commissie uitvoerig
toegelicht dat er ten aanzien van hetgeen in het raadsvoorstel staat opge
schreven, dat dat alles verband houdt met het feit dat er nu eenmaal ook
mensen bij betrokken zijn, die van de ene rechtspositie overgaan naar de
andere. Maar na het in dienst treden bij de stichting Samenlevingszorg
hebben ze allemaal dezelfde rechtspositie. Alleen in beide gevallen kan er
sprake van zijn dat de salariëring verband houdt met de salariëring die men
thans heeft. Zo zit het ook thans reeds met de opbouwwerkers, die bij de
stichting Sociaal Kultureel Werk in dienst zijn, maar die tengevolge
van een salarisregeling, voortvloeiende uit een opbouwwerkfunktie, een ande
re honorering kennen, een andere funktie-indeling kennen dan de andere so
ciaal-cultureel werkers. Maar dat kunt u overigens in de stukken van de be
grotingen en de jaarrekeningen van beide stichtingen konstateren.
De hele herstrukturering van het sociaal-cultureel werk, zoals die vanavond
voor een volgende fase ter besluitvorming voorligt, heeft uiteraard alles te
maken met het feit dat ook wij van mening zijn, dat het aanbeveling verdient
wat meer en duidelijker inzicht te krijgen in het reilen en zeilen en een
wat indringender scheiding aan te brengen tussen het club- en buurthuiswerk