-18- stemmen met wat er nu is. De heer Van Kemenade wees erop dat wat er nu voor ons ligt niet echt spek- takulair is. Nee, wellicht niet, maar in feite gaf hij zelf het antwoord, dat door die lange tijd, die met deze overeenkomst gemoeid is, en door alle procedures, die daar bij alle partners voor nodig zijn en mee te maken hebben, is het wellicht het best haalbare. In die zin, zegt hij, kan mijn fraktie ermee instemmen. Tot slot zegt hij, hopelijk kunnen we nu met enig enthousiasme verder gaan werken. Dat is wat ik in de commissie eigenlijk ook vroeg. Het is terecht om bij zo'n belangrijke overeenkomst vragen te stellen en toelichting te vragen om elke twijfel weg te nemen. Opgepast zou moeten worden dat misverstand zou ontstaan, dat we eigenlijk maar akkoord gaan omdat het zou moeten. Ik beluister bij alle frakties instemming met wat er gebeurd is en een weging van alle voordelen die in de stukken genoemd zijn, zoals de overeenkomst over stedebouwkundige uitgangspunten, de aanwezigheid van de supervisor en dat soort zaken en het feit dat men bereid is om in zoverregaande mate te proberen om plannen te helpen uitvoeren. Met bijko mende voordelen intussen, zij tussen haakjes gezegd, dat ook anderen daaraan deel kunnen nemen. De heer Van der Kallen zegt, ik richt geen verwijten aan het college en wijst nog eens op de meerwaarden, waarvan ik hoop in de commissie niet te hebben gewezen op enige meerwaarden maar op vele meerwaarden, die er zijn in deze overeenkomst, vergeleken bij een situatie wanneer je zo'n overeenkomst niet zou willen afsluiten. De heer Van de Water zegt het uiteindelijk eens te zijn met de concept overeenkomst. Dat lijkt mij een mooie afsluiting van een eerste termijn, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u zeer. Wie van u in tweede termijn? De heer MULLER: Voorzitter, ter verduidelijking zou ik aan de wethouder willen vragen wat hij precies bedoelde met de overeenstemming met het ABP. Normaal is het zo dat als wij een voorstel voor ons krijgen dat wij de mededeling krijgen, in principe zijn partners het eens over het voorstel. Mag ik dat van u ook zo begrijpen, of krijgen wij nog een 11e, 12e of 13e versie van dit voorstel, want dan kom ik toch een beetje in de problemen. De heer AERTSSEN: Voorzitter, wethouder Van der Stoel zei net, ik heb er geen behoefte aan om de discussie te gaan herhalen. Ik ook niet. Ik denk dat we elkaar, wat dat betreft, door een artikel 5.9 toch niet kunnen overtui gen. Ik heb de discussie twee keer kunnen voeren. Een keer in de commissie economische zaken en de tweede keer in de commissie ruimtelijke ordening. Maar ik heb, meen ik, gezegd in de tweede termijn in uw commissie dat ook ik vind dat de gemeente, als ze kontraktueel vastleggen dat ze verantwoordelijk is voor de grondexploitatie, het ook de gemeente is die uiteindelijk ver antwoordelijk is als er zich problemen op dat vlak voordoen. Het is een logisch gevolg natuurlijk. Als je dan de lijn doortrekt en logisch verder- redeneert, dan moet je volgens mij zoiets dan ook niet meer vastleggen in het kontrakt met partners, dan is het gewoon de gemeentelijke verantwoorde lijkheid geworden en dan hoef je het ook niet meer in een kontrakt vast te leggen. Zo lijkt het mij vrij logisch in elkaar zitten. Zo heb ik het ook gezegd in de commissies. Ik wil ook nog even reageren op wat u zegt. U zegt, er zijn verschillende manieren waarop de gemeente kan bijspringen. Ik lees in het stuk heel duidelijk, en dat wordt met name genoemd, dat er dan een beroep kan worden gedaan op de algemene middelen. U zegt, we kunnen ook denken aan verdich ting. Dat zijn twee verschillende methodes, waarvan die van het beroep op de -19- algemene middelen toch op het eerste gezicht wel erg ver gaat. Ik denk dat je het toch in principe primair moet vinden binnen de exploitatie van de Bergse Plaat. Voorzitter, ik heb voor dit punt nogmaals nadrukkelijk de aandacht willen vragen. Ik konstateer ook dat er geen steun voor deze opvatting is in deze vergadering. De werkelijke betekenis van deze zin zullen we wellicht aan het eind van de rit kunnen konstateren. Onze fraktie schaart zich dan ook achter de konklusie van de heer Van Kemenade, dat we op dit moment inderdaad over het best haalbare spreken, maar het is ook niet wat wij het meest optimale vinden. De VOORZITTER: Dank u wel. Dames en heren, misschien mag ik u nog eens even onder de aandacht brengen, dat ten tijde van het ondertekenen van het eerste concept met Rabo en ABP in ieder geval mijnerzijds naar voren gebracht is dat de gemeente zich op dat moment wel in een bijzonder moeilijke situatie bevond. Er liepen wel op- drieërlei terreinen discussies tegelijk. Of de Bergse Plaat er überhaupt moest komen, of er aan het totale gebied niet een natuurbestemming zou moeten worden gegeven, over welke uiteindelijke keuze de Kroon tot een tweede maal zou moeten beslissen. Dat brengt de gemeente niet in de meest gemakkelijke positie, want op dit moment hebben we nog steeds te maken met niet een onherroepelijk bestemmingsplan. Een tweede probleem, wat daarbij een belangrijke rol gespeeld heeft en wat nog voortdurend speelt in de hele grondexploitatie, is natuurlijk ook de vraag geweest met betrekking tot het aantal woningen wat op de Bergse Plaat gebouwd zou kunnen worden. De op de Bergse Plaat te organiseren kwaliteit speelt daarbij ook een rol. Wat dat betreft, heeft de discussie natuurlijk ook lang geduurd. Daar ligt ook een veranderend rijksbeleid mee aan ten grondslag, of in ieder geval een veranderd provinciaal beleid. U zult zich vervolgens allen nog weten te herinneren dat de Kroon zich met een planning, die zich uitstrekte over een periode van meer dan 10 jaar, ten principale niet kon verenigen, hetgeen een bijzonder onderdeel was van de hele planologische bemoeienis van de gemeente Bergen op Zoom met de Bergse Plaat. Wanneer ik nu kijk naar de situatie van vandaag, dan kan ik niet anders doen dan konstateren dat hedenmiddag de hoorzitting bij Gedeputeerde Staten gehouden is voor de tweede gang, die dit bestemmingsplan in de rich ting van de Kroon maakt. Dat de gemeente tengevolge van deze procedures een echte eersterangs partner was om te kunnen inbrengen, wel dat en dat kunnen wij ook publiekrechtelijk voor elkaar brengen, omdat ons die bestuurlijke mogelijkheid is geboden, dat is, moet je vaststellen, voor belangrijke delen nog steeds niet. Zelfs over het aantal woningen, zelfs überhaupt over het vraagstuk of er gewoond mag worden, loopt nog met de Brabantse Milieu Fede ratie de discussie ten principale bij de Kroon. Tengevolge waarvan de gemeente ook niet een verklaring van Gedeputeerde Staten zou kunnen vragen voor het woongedeelte, waardoor wij in een aantrekkelijke bestuurlijke positie ten opzichte van de partners zouden zijn gebracht. Wel, ik hoef u de langdurige discussies met het Brabants Landschap over de natuurrandzone niet andermaal in herinnering te brengen om te laten zien dat we hier niet te maken gehad hebben met de ontwikkeling van een normaal bestemmingsplan. In dat kader mag ik u nog eens in herinnering brengen dat bij het paraferen van de overeenkomst in eerste instantie mijnerzijds in ieder geval opgemerkt is dat juist het inbrengen van die publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van de gemeente, waar in Den Haag toch, door sommige schrijvers althans, enigszins gemakkelijk over gesproken werd, in dit geval een buitengewoon moeilijke weg zou zijn. Die ertoe geleid heeft dat wij wel te maken hebben gehad met 11 a 12 onderscheiden versies. Daar veranderen wij met zijn allen niets aan. Dat brengt, dunkt me, ook met zich mee dat, wanneer je niet te maken hebt met een onherroepelijk bestemmingsplan of een bestemmingsplan wat die status op korte termijn kan verkrijgen, de lokale

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 53