-14-
De heer MULLER: Voorzitter, de teneur van de commissievergaderingen was
hooggespannen verwachtingen en gemengde gevoelens. Hooggespannen verwach
tingen, omdat wij ten tijde van de intentieverklaring met Rabo/ABP een heel
andere vorm van samenwerking met het particuliere bedrijfsleven voor ogen
hadden. In die tijd werd dat ook gestimuleerd met name door het ministerie
van VROM. De secretaris-generaal van dat ministerie heeft daar in die tijd
veel publikaties over verstrekt. Voorzitter, de teneur van die publikatie
was, samen werken, samen delen van de lasten en de lusten.
Nu komen we tot de conclusie, en dat zijn de gemengde gevoelens denk ik die
ik vertolk uit de commissies, dat het samen delen van de lasten en de lusten
niet bewaarheid is geworden. In de totale exploitatie-opzet, de grondexploi
tatie, is met name de gemeente de enige risicodrager praktisch. Dat is het
ene facet.
Het andere facet is, en daar wil ik toch ook waarde aan toekennen, het feit
dat wij twee zware jongens, zoals iemand dat heeft genoemd, tot ons hebben
kunnen nemen, Rabo en ABP. Dat zijn niet de eerste de beste. Dankzij die
partners hebben wij toch een stukje meerwaarde gekregen bij de ontwikkeling
van de Bergse Plaat. De ontwikkeling van begin af aan een kale maagdelijke
zandvlakte, waar Rabo en ABP van het begin af aan zijn ingesprongen en hun
marktkennis ten faveure van de gemeente hebben willen brengen. Zij kennen
ook de markt en zij kennen ook de marktgerichte benadering die wij als
gemeente niet kennen. Ook zij hebben in dit ontwikkelingsplan een breder
draagvlak willen creëren. Daar zijn wij natuurlijk heel blij mee, gezien de
resultaten die we thans hebben.
De uitvoering van de Bergse Plaat, ondanks het feit dat het bestemmingsplan
nog niet onherroepelijk is, ligt op schema en financieel ziet het er niet
ongunstig uit.
Voorzitter, dat is de reden waarom de CDA-fraktie toch akkoord gaat met de
overeenstemming met Rabo en ABP. Het is een overeenstemming die feitelijk al
in uitvoering is en die thans bekrachtigd wordt door een aantal handteke
ningen.
Voorzitter, in de commissie hebben wij artikel voor artikel indringend be
handeld. Met de uitleg, zoals wij die hebben gekregen, met name de bottle
neck punt 5.8 en 5.9 zijn wij akkoord. En 13.6 heeft u naar genoegen van de
CDA-fraktie aangepast. Dus over de artikelen hebben wij geen problemen
meer.
Tot slot, de vraag van onze zijde is, wij gaan nu, schat ik in, akkoord met
het voorstel. Zijn ABP en Rabo bereid hun handtekening onder deze versie te
zetten?
De heer AERTSSEN: Voorzitter, het is betoogd in de commissies, ik heb er bij
twee gezeten, het resultaat is teleurstellend. Het is, denk ik, door alle
frakties in deze raad zowat gezegd.
Wat onze fraktie met name teleurstellend vindt, is ook dat het risico van de
grondexploitatie eenzijdig op de schouders van de gemeente wordt afgewen
teld. Wij hadden dat, eerlijk gezegd, niet verwacht toen we hieraan begon
nen. Voorzitter, ik denk dat we met deze teleurstelling helaas verder moe
ten. Onze indruk nu is dat ondanks de schone verwachtingen er kennelijk ook
nooit meer heeft in gezeten.
Toch wil mijn fraktie nog eens nadrukkelijk aandacht vragen voor de tweede
en tevens laatste zin van artikel 5.9. Zoals u weet, regelt deze zin kon-
traktueel dat van de gemeente een extra inspanning verwacht kan worden,
indien het met de exploitatie en met name de grondexploitatie dreigt mis te
lopen. Deze extra inspanning zal volgens de toelichting op dit kontrakt
kunnen leiden tot een beroep op de algemene middelen. De fraktie van de PvdA
vindt het op deze wijze kontraktueel regelen van een risico op zijn minst
principieel onjuist.
Voorzitter, daar waar de partners niet willen delen in de risico's van de
-15-
grondexploitatie moet de gemeente geen extra risico's voor zaken op zich
nemen. Natuurlijk zullen b en w en de raad in een voorkomend geval naar
oplossingen moeten zoeken. Maar onze eigen verantwoordelijkheid vastleggen
in een kontrakt met partners gaat ons te ver.
Voorzitter, een opmerking nog over wat het CDA heeft gezegd over de meer
waarde van de hele gang van zaken met de partners Rabo en ABP. Wij onderken
nen ook de waarde van deze samenwerking. Maar om nu al te zeggen dat er
sprake is van een meerwaarde, dat gaat ons toch, gezien dit kontrakt, wat te
ver. Ik denk dat we ons oordeel, wat dat betreft, beter nog even kunnen
opschorten.
Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, een p.p.p. en een p.p.s., het is maar 1 letter,
partnership omzetten in samenwerking. Dat is geen, zoals door het CDA in de
commissie gedane vertaling van, samenwonen omzetten in een huwelijk, maar
meer samenwonen met een samenlevingsovereenkomst omzetten in een LAT-rela-
tie. Een relatie gebaseerd op een inspanningsverplichting en vertrouwen.
Daar is niets verkeerd mee. Het is zelfs soms aan te bevelen in die situatie
waarin men niet alleen samen iets wil, maar ook een groot stuk eigen
verantwoordelijkheid wil behouden. Toch gingen wij in 1989 in feite met de
partners in ondertrouw. Zeer verdedigbaar, gezien het benodigde financiële
draagvlak voor de totale ontwikkeling van het gebied, gezien de schaal
grootte en de zeer lange looptijd. Nu na zoveel jaren geen huwelijk, zelfs
niet op huwelijkse voorwaarden, want de gemeente was, is en blijft het
volledig risico dragen voor de grondexploitatie. En natuurlijk dragen zowel
de Rabo als het ABP ook duidelijk, letterlijk zelfs, een steentje bij, maar
toch op een andere wijze als wij destijds dachten.
Wij erkennen, in tegenstelling tot de PvdA, zeker wel de meerwaarde van deze
twee financieel draagkrachtige partners. Er is vertrouwen van derden in het
projekt. Men vult elkaar aan, zodat 1+1 eerder 3 is dan 2. Wij waarderen
hun inzet en medewerking zeker tot'nu toe.
Wij hopen alleen dat ons doemdenken, zoals we dat in de commissie EZ hebben
gedaan, want tenslotte maak je eigenlijk altijd een overeenkomst voor perio
den dat het slecht gaat, nooit bewaarheid wordt.
Voorzitter, wij spreken de hoop uit dat deze aangegane LAT-relatie datgene
brengt wat de partners ervan verwachten. Wij steunen het voorstel, maar
zoals al in de commissie aangegeven, als wij dit van tevoren hadden geweten
dan was onze vriendschap van destijds vriendschap gebleven en niet uitge
groeid tot diepere maar dan ook verplichtende relaties.
De heer VAN KEMENADE: Voorzitter, bij een vorig agendapunt zei mevrouw
Demmers, hier sta ik, ik kan niet anders. Dat was een variant op een uit
spraak die ik in de commissie economische zaken gedaan heb. Maar in alle
eerlijkheid zei ik er onmiddellijk bij dat dat weer een variant was op de
uitspraak van een klassieker die weer erg veel leek op die van mevrouw
Demmers. Zo komen we dan toch allemaal weer bij mekaar.
Voorzitter, ik heb dat in de commissie economische zaken wat chargerend
gezegd, toen ons voorgesteld werd het college te adviseren hoe wij dachten
over dit kontrakt. Ook anderen heeft u toch opmerkingen horen maken, die een
zekere treurnis inhouden. Als ik me nog eens voor de geest roep het elan en
het enthousiasme, waarmee we indertijd begonnen zijn, en dan nu constateer
van wat er op dit moment van over is, niet echt iets bijzonders, niet echt
spektakulair in dit land, dan zeg ik, het is het best haalbare, maar dat is
het dan ook. In die zin, voorzitter, is onze fraktie het eens met het
voorstel, zoals het nu voorligt. Het is het best haalbare, maar onze fraktie
zou dit willen beschouwen als een basis van waaruit we opnieuw nu maar
vertrekken met hetzelfde enthousiasme en elan, zoals we dat in het verleden
gedaan hebben.