-6-
Het voorstel 1. van het besluit, voorzitter, betreft een onderzoek naar de
mogelijkheid tot wijkbeheer. De VVD-fraktie heeft dat in de commissies
afgewezen, maar dat was niet nieuw, want dat hebben wij reeds 1% 2 jaar
geleden ook gedaan, toen dit voorstel in de algemene beschouwingen op tafel
werd gelegd, ik meen door het CDA. Wij zijn van mening dat dit een
gekunstelde vorm is van het laten participeren van een burgerij. Wij denken
dat de burgerij weer een schot heeft om zich achter te verschuilen en te
wijzen naar de overheid, die een en ander niet goed doet. Want het is toch
weer die overheid, die een vorm creëert als initiatiefnemer. Wij denken dat
de individuele verantwoordelijkheid van de burger hier geen goed mee wordt
gedaan en dat wij dus niet mee moeten gaan met dit voorstel.
Voorzitter, wij wensen aantekening tegen het besluit 1.
Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, over het algemeen een goed rapport, zoals ook
in de commissies is aangegeven, opgesteld aan de hand van de gehouden enquê
te. Zoals terecht in het prae-advies verwoord, wordt de communicatieve
waarde van deze enquête voor een zeer belangrijk deel bepaald door de terug
koppeling naar de burgers. Zelfs of zeker ook op momenten dat er afwijkende
of zelfs nog geen beslissingen genomen kunnen worden.
Wij zien dan, in tegenstelling tot de VVD, de nadere uitwerking toch met
spanning tegemoet, waarbij wij, als D66, u en het college met klem willen
verzoeken een aantal eindconclusies of sub-conclusies, zoals die o.a.
verwoord zijn op pagina 18, waar gesproken wordt over overlastsituaties, ook
reeds in de commissie aangegeven, dat die door burgers zelf moeten worden
opgelost, te herzien, omdat dit naar onze mening wat te eenvoudig is en in
strijd met de realiteit.
Tenslotte, voorzitter, denk ik dat het heel belangrijk is wat de resultaten
zullen zijn van uw bezoek aan wijk Oost. We zien de resultaten daarvan ook
met spanning tegemoet en ook de verdere uitwerking van het eindrapport.
De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, ik vind het een heel goed verhaal. Hoe
wel ik, toen de plannen werden gemaakt om tot die enquête over te gaan, daar
geen voorstander van was en ik er ook geen voorstander van ben om dit soort
dingen te herhalen, moet ik zeggen dat, wat eruit is gekomen, klinkt als een
klok. Maar het is slechts een eerste stap en er moeten nog heel wat stappen
genomen worden. Ik constateer uit de stukken dat het college dat ook vindt.
Maar ik hoop dat ook de raad ervan doordrongen is dat met het houden van dit
soort enquêtes er een verwachting is gewekt bij burgers, die ingelost moet
worden, wil je als politiek betrouwbaar overkomen. De heer Janssen had het
over een schot, waar de burgerij zich achter kan verschuilen. Ik denk dat
het dat verre van is, het kan wel een schot worden waar de politiek zich
achter kan verschuilen. Dat zal niet mogen gebeuren.
De nadere uitwerking. Ik hou niet zo van afwachten, vandaar dat ik het
college toch graag een suggestie doe. Recent heeft er een artikel gestaan in
het tijdschrift Gemeentereiniging Afvalmanagement met betrekking tot een
aanpak van een wijk in Amsterdam. Ik wil het college daar volgaarne naar
verwijzen. Ik denk dat dat voor een onderdeel een aanpak kan zijn.
De opmerking van mevrouw Demmers met betrekking tot het zelf oplossen. Ik
denk dat we daar heel kritisch naar moeten kijken, in die zin dat je niet in
wijken een veredelde burgerwacht creëert. Ik pleit dan liever voor een echte
burgerwacht met duidelijke bevoegdheden en een behoorlijke opleiding en met
bevoegdheden zodanig dat er verbaliserend kan worden opgetreden, met aan
passingen die daaraan vooraf kunnen gaan van de APV, maar die wel tot gevolg
hebben dat de zaken echt worden aangepakt op een soortgelijke wijze als ook
bijvoorbeeld de hondepoepproblematiek -als onderdeeltje van het totaal, want
ik wil geenszins het plan tot hondepoepproblematiek doen verworden- aanpak
is geweest in het centrum. Ik denk dat wijk Oost recht heeft om op een echte
behoorlijke manier te worden aangepakt, op een heel breed veld van initia-
-7-
tieven Ik wacht wat dat betreft het college af, maar ik hoop dat u de
suggestie, die gedaan is in dat tijdschrift, mee zal willen nemen.
De heer VAN DEN OUDEN: Voorzitter, het is goed te constateren dat 63% van de
geadresseerden heeft meegewerkt aan dit onderzoek en dat ook veel burgers
bereikt zijn, die in 1990 niet zijn gaan stemmen. Belangrijk is dat men door
meedoen aan het onderzoek het gevoel heeft gekregen toch wat meer invloed op
het beleid te krijgen. De uitkomsten van het onderzoek geven aan dat, wat
ons betreft, nu ook spijkers met koppen geslagen moeten worden. Een van die
spijkers is dat wijkbeheer. Dat vinden wij een belangrijk instrument om te
komen tot gezamenlijke aanpak van de problemen. Tevens is wijkbeheer in onze
visie één van de middelen om te komen tot meer begrip voor elkaar en kan het
bijdragen aan het verminderen van vooroordelen.
Wij zijn dan ook benieuwd naar de konkrete voorstellen die ons zullen
bereiken in het voorjaar.- Verder kunnen wij van harte instemmen met dit
raadsvoorstel.
De heer LINSSEN: Voorzitter, wij kunnen ons volledig vinden in dit voorstel
en zijn zeer benieuwd naar de bevindingen van deze eerste stap op weg naar
een vernieuwde vorm van wijkbeheer, waarbij meer verantwoording bij de
burgers zelf kan komen liggen. Laat het dan misschien niet de hoogste wens
zijn op de prioriteitenlijst van de burger, wij denken dat het wel een heel
belangrijke stap in de goede richting kan zijn. Wij ondersteunen dit voor
stel dan ook van harte.
De heer WITHAGEN: Voorzitter, ook de CDA-fraktie heeft met voldoening kennis
genomen van de resultaten van dit onderzoek. Tevens heeft het colllege een
procedure beschreven, die de resultaten nog moeten gaan. Ook dat wachten wig
met alle nieuwsgierigheid af.
Voor wat betreft het huidige voorstel wil ik toch nog even mijn collega
raadsleden in herinnering roepen wat daar staat. Daar staat niet meer en
minder dat het college zich voorstelt om de mogelijkheden tot wijkbeheer
o a in gesprek met derden nader uit te werken. Dat is de letterlijke tekst
van" het besluit, zoals het hier voorligt. Dat betekent dat er één element
uit de rapportage tot nu toe wordt gepikt om in gesprekken met derden -en
wü „eten dat daar met name in een aantal wijken gesprekken gepland staan-
over wijkbeheer te spreken. Wij hebben er dan de grootst mogelijke moeite
mee dat hier gesproken wordt over een overheid, die zijn burgers een bepaald
model opdringt. Wat hier gebeurt, is dat een overheid een gesprek met
burgers op het niveau van de wijk oproept, en als het kan zich organisato
risch te commiteren, te betrekken bij een stukje eigen zorg voor eigen
veiligheid voor eigen wijk voor eigen beheer. De geluiden in het land, en
echt niet alleen binnen de CDA-gelederen maar ook binnen andere partijen,
worden steeds uitdrukkelijker, dat het wijkbeheer het niveau is waarop dat
commiteren zou moeten plaatsvinden van een selectief terugtredende over
heid die de burgers een stuk medeverantwoordelijkheid voor hun eigen leef
wereld probeert over te dragen en zo licht mogelijk organisatorisch daarbij
bstrokkên jjo6t
Maar in het opstarten en het mogelijk maken tot een stukje eigen wijkbeheer
tal de gemeentelijke overheid moeten optreden. Maar nogmaals, een selectief
terugtredende overheid, die burgers uitnodigt een stuk eigen verantwoorde-
l-i-ikheid te dragen voor datgene, wat ook gedragen kan worden binnen een
wijk? Daar ligt in de visie van het CDA echt de mogelijkheid om deze samen
leving veiliger en leefbaarder te maken.
Mevrouw AMBAGTSVoorzitter, mijn fraktie gaat akkoord met het voor ons
liggende voorstel. Ook wij denken dat wijkbeheer, hoewel dat niet erg hoog
uit d- prioriteiten kwam van de geënquêteerden, in ieder geval een middel