-4- dening voor klachtenbehandeling op tafel ligt. Ik denk dat het duidelijkheid schept bij de burger, die inderdaad klaagt over wat er nu gedaan moet worden en binnen welke termijn. Dat geeft duidelijkheid en ik denk dat dat het kontakt met de burger zal bevorderen. In de commissie APPZ stelde de CDA- fraktie dat wij toch de voorkeur gaven aan de klachtenbehandeling in eerste aanleg door het hoofd van dienst. U stelt in deze verordening voor om de klachtenbehandeling in eerste aanleg door b en w te laten plaatsvinden. Ik denk dat we gewoon moeten zeggen van, laten we dat eens een jaar uitprobe ren. Het is niet te hopen dat we zoveel klachten hebben dat we inderdaad heel goed kunnen afwegen of het inderdaad gewerkt heeft. Want als het goed werkt hier in het stadhuis dan hebben we over een jaar eigenlijk niks te evalueren. De heer VAN DER KALLEN: Voorzitter, in grote lijnen onderschrijf ik het betoog van mevrouw Demmers. Ook ik zie de problemen als raadsleden tot de beoordeling van klachten moeten komen. In de commissie heb ik de suggestie gedaan van, kunnen we het niet combineren, de kwaliteit van de raadsleden, die inderdaad beschikken over een ruimere ervaring en goed inzicht -althans dat hopen we allemaal- in de gemeentelijke organisaties, met de gemeente Roosendaal, waar bijvoorbeeld enkele van hun raadsleden in onze commissie zitting zouden kunnen nemen en wij in hun commissie. Ik onderschrijf het voorstel van mevrouw Demmers om, indien we dit stuk aannemen en over een jaar bijvoorbeeld evalueren, daar alsnog toe over te gaan. Voor de rest ben ik zeer ingenomen met het gegeven dat de regeling is omgezet in een verordening, gezien het toch meer rechtszekerheid gevende karakter daarvan. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel. Dames en heren, nadat we daar een- en andermaal in de commissie algemene zaken over gesproken hebben, ligt thans deze ver ordening voor. Deze verordening is niet een op zichzelf staand produkt, maar ook een gevolg van eerder gevoerde discussies. Discussies, waarin inderdaad de fraktie van D66 een belangrijke rol gespeeld heeft, die in eerste instantie, u zult zich dat wellicht nog weten te herinneren, ertoe leidden dat er bij uw raad maar ook bij het college grote verwachtingen bestonden over de spoedige bevoegdheidsverklaring van de nationale ombusdman ter zake van de lagere overheden. U heeft gezien dat het parlement, om redenen van enkele miljoenen, daar op dit moment van heeft afgezien. Zodoende zijn we van een eerste klachtenbehandeling, waarbij alles uitsluitend bij het college bleef, een stap verder gegaan. De vraag is, of je nu op dit moment een onafhankelijke commissie of een onafhankelijke ombudsman zou moeten willen instellen, nu ik toch een zekere verwachting heb dat de nationale ombudsman toch ook op betrekkelijk -naar ik vurig wens en hoop- korte termijn bevoegd verklaard wordt voor de lagere overheden. Wel, onze mening is dat we dat niet moeten doen, maar in die tussentijd de thans voorlichtende procedure zo duidelijk mogelijk moeten laten zijn. Aan deze verordening zit een evaluatiemoment over een jaar na heden vast. Is er alsdan nog geen of geen enkel uitzicht op andere regelingen, wel dan ware alsdan te overwegen hetzij het middel wat de heer Van der Kallen aangeduid heeft, om dat in wisselverband met een andere gemeente te doen, danwel er een onafhankelijke commissie voor in het leven te roepen. Waarbij u natuur lijk ook de budgettaire consequenties van een onafhankelijke commissie zult moeten willen accepteren. Daar waar het gaat over de uitvoering van beleid, en laten we zeggen b en w en de aan dat college toevertrouwde ambtenaren zijn eigenlijk, vooral in de kontakten met de burgerij, voor 95% bezig met uitvoering van beleid, daarvan lijkt op zichzelf toch ook kennisneming door u van groot belang. -5- Ook de klachten op het terrein van de uitvoering, dat het college daarvan kennis neemt, de aard van de klachten alsmede ook zelf verantwoordelijkheid neemt voor de manier waarop het opgelost moet worden, daar hechten wij aan, mag ik opmerken in de richting van de heer M. Franken. Dat is waarom wij ook gekozen hebben voor een behandeling in eerste aanleg door het college. Alles samengevat, ik heb andermaal kennis genomen van de wensen van mevrouw Demmers. Wensen overigens waar de heer Van der Kallen zich bij aansluit. Ik zou u 'toch in overweging willen geven deze verordening vast te stellen, zodat u in ieder geval over 12 maanden na heden wat te evalueren hebt. Iemand van u nog in tweede termijn? Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, ik ben het met de heer Franken uiteraard eens dat we hopen dat we bijna niets te evalueren hebben als we het over een aantal klachten hebben. Maar ik dring toch aan om -en dat heb ik ook in eerste termijn aangegeven- met name te evalueren de situatie zoals de verordening werkt ook in relatie naar wat er landelijk ten aanzien van de nationale ombudsman gebeurt, mocht dat weer vooruit geschoven worden dat eventueel dan toch alsnog gekozen wordt voor een onafhankelijke commissie. Ik hoop dat dat niet het geval is, maar ik heb toch het gevoel dat dat meer aan de vraag voldoet, zoals wij die ervaren en zoals wij ook vinden dat eigenlijk met klachten omgegaan moet worden. De VOORZITTER: Met dat laatste ben ik het zeker eens. U zult dan alleen de financiële consequenties daarvan ook in de beschouwingen moeten willen betrekken. Mevrouw DEMMERS: Dat heb ik eerlijk gezegd gedaan. Ik heb begrepen dat dat bij andere gemeenten ongeveer 600,— per te behandelen zaak kost, dus ook daar is naar gekeken. De VOORZITTER: We hebben hier wel eens over minder gesproken. Wel, dat nu zo zijnde, stel ik u andermaal voor om de verordening overeenkomstig het voorstel vast te stellen, waartoe u wilt besluiten. 8. Eindafrekening kosten opsporing en ruiming explosieven Punt van Beckers. Nr. BD-BeZ/10. Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt dit agendapunt aangenomen. 9. Voorstel -inzake het, rapport "Maatwerk voor de gemeente Bergen op Zoom". Nr. WE/9. De heer JANSSEN: Voorzitter, de resultaten van de enquête liggen voor ons. Een besluit, wat daarop volgt, wordt besproken vanavond. De VVD-fraktie is van mening 'dat de vorm, waarin de enquête is gegoten, een heel aardige en een min of meer toch bijzondere is, maar in ieder geval gewerkt heeft, want er is een schat aan informatie voor de gemeente bijgekomen. Met andere woorden, wij zijn niet tegen herhaling van deze vorm van enquête ren, ook al vragen wij ons af of de termijn van 2 jaar altijd gehandhaafd moet worden. Wat te doen met de resultaten, voorzitter? In eerste instantie willen wij in ieder geval wijzen op de verantwoordelijkheid die de frakties zelf hebben. Maar zoals het stuk zelf ook al zegt, we moeten vaak op langere termijn plannen en voor een beleidsplan 1 of 2 zijn de uitkomsten van dit soort enquêtes bijzonder goed te gebruiken. Verder wachten wij af wat de uit komsten van de rapportages zullen zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 46