- 10 - De heer VAN DER KALLEN:Ik heb niet gezegd dat u kort moet zijn. Van mij mag de vergadering tot A uur duren. Als de afspraak is dat een vergadering eindeloos mag duren, magrdat van mij. Als de afspraak is dat de vergadering eindigt om 11 uur, dan wil ik dat die vergadering om 11 uur eindigt. Ik houd mij graag aan de regels. De VOORZITTER: Ik vind dat de lengte bepaalt moet worden door de toegevoegde waarde van iedere zin die uitgesproken wordt. De heer STUART, wethouder: Ik denk dat het college geprobeerd heeft om op zo goed mogelijke wijze een genomen raadsbesluit uit te voeren. Ook al om über haupt de geringste kans te vermijden om het odium op je te laden dat je een raadsbesluit niet loyaal zou uitvoeren hebben we dit in stappen dan ook samen met de raad gedaan door onmiddellijk na de raadsvergadering in de commissie te discussiëren over de wijze waarop je dat zou moeten aanpakken. Vervolgens dat neer te leggen in brieven, tot tweemaal toe. Ik zou haast zeggen dat tot dit moment geen enkele stap in dat proces van uitvoering van het raadsbesluit gezet is zonder overleg met de Raad. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet heel aardig vind van de heer Van Es om dan toch beticht te worden van het niet enthousiast uitvoeren van een raadsbesluit.Maar aan het raadsbesluit zaten wat haken en ogen. Dat is helemaal niet erg, maar het is wel gebleken dat ze eraan zitten. De heer Van der Kallen moet toch in een zalige rust als wetenschappe lijk onderzoeker kunnen werken als hij ervan uitgaat dat er nooit een methode- strijd bestaan zou hebben. Die strijd heeft altijd bestaan en bestaat nu nog. Er zijn onderzoekers die heel graag een vooronderstelling bewijzen en er nog geld voor over hebben ook, in dit geval f. 45.000,- Het zal namelijk duidelijk zijn dat Gemeentebelangen/Stadspartij aan het onderzoek geen enkele behoefte heeft. Men heeft gewoon een behoefte, een vooronderstelling, en zou die graag ook uitgevoerd zien. In de commissie Ruimtelijke Ordening is dat door iemand ook gezegd, ik heb helemaal geen behoefte aan het onderzoek, ik vind dat het zo moet en doe het nu maar zo, dan kost het ook niets. De heer VAN DE WATER: Is dat door iemand gezegd van Gemeentebelangen/Stadspartij De heer STUART, wethouder: Nee, anders had ik dat wel gezegd. De heer VAN DE WATER: Maar omdat u het niet zei, wilde ik toch wel even duide lijkheid. De heer STUART, wethouder: Om naar het commentaar van de heer Van Es terug te gaan, om het kort samen te vatten twijfelt hij,, volgens mij, aan de onderzoeker, de teneur van de onderzoeker staat me niet aan is er letterlijk gezegd. Ten opzichte van een wetenschapper is dat ongeveer het ergste wat je kan overkomen, denk ik. Hij vecht de methode aan. Hij wantrouwt de te trekken conclusies. Het analytisch vermogen van de middenstanders is onvoldoende om hun eigen re sultaten te kunnen beoordelen. Dan zeg ik. wat moet ik daar nu mee. Dan boven dien een krediet willen voteren van f. 30.000,- minder zonder argumenten welke onderdelen dan niet zouden moeten worden uitgevoerd, daarvan denk ik toch dat dat een voorstel is dat net zo onvoldragen is als het vorige, dan maar ergens geld voor uittrekken en maar achteraf vaststellen wat je wel en wat je niet moet doen, of de onderdelen die hij wantrouwt zouden eruit moeten gaan. Wat^ ie dan aan kwaliteit overhoudt kan ik hier en nu niet zo een,twee, drie bekijken. De anderen die gewezen hebben op het feit dat het effect van de motie zou zijn dat je over de termijn van een half jaar heenschiet waardoor het besluit onder hevig wordt aan een bezwarenprocedure hebben we uitgebreid aan de orde geha Om die reden is de motie te ontraden. Ik zou eerlijk gezegd ook niet goed weten wat er dan weer moet gebeuren als de Raad nu zou besluiten om slechts f. *5.000, beschikbaar te stellen. Dan beginnen we, vrees ik, opnieuw met te onderzoeke wat je aan kwaliteit voor dat geld kunt krijgen. De heer VAN DER KALLEN: Normaal neemt u dezelfde volgorde, maar dit stelt mij in de gelegenheid aan mijn eerste termijn nog iets toe te voegen wat ik ver- geten was - 11 - De heer Van Es had het over, de portefeuillehouder haalde dat aan, het ge brek aan analytisch vermogen van de middenstandersEén ding weten over het algemeen middenstanders heel goed, dat is hoe het eigenbelang in te schatten. Ik denk dat op basis daarvan een uitstekend resultaat uit het onderzoek zal komen, waarop! wij conclusies kunnen trekken. De heer VAN ES: Ik wil toch graag aangeven waar ik denk die f. 30.000,- van daan te halen. Dat ondernemersonderzoek is in deze vorm absoluut nutteloos. Het gaat niet diep genoeg, het is selectief, men wacht op motivatie, de men sen die wel willen doen er aan mee en die niet willen zeggen, voor ons kan je wat,we hoeven er niet aan mee te doen. Ik denk niet dat het zo werkt. Als je een onderzoek doet op een steekproefsgewijze basis, dan moet je een echte steekproef hebben. Op de eerste plaats begint de onderzoeker al met een steek proef van 50% uit een massa van 120 ongeveer, ik heb de winkels geteld niet tot de allerlaatste maar daar komt het ongeveer wel op neer. Dan houd je er nog een flink aantal over. Ik denk dat het niet zo werkt. Bovendien het analy tisch vermogen. Ik wil daar helemaal niets verkeerds over zeggen. Maar het is natuurlijk zoadat als je als middenstander op een gegeven moment constateert dat je in juni 1993 3% minder verkoopt dan in juni 1992, hij niet kan zeggen waar dat vandaan komt. Geeft u mij dan maar aan waar dat vandaan komt. Ik heb een aantal redenen opgegeven, gebaseerd op horecabedrijven op de Markt. Er zijn er vele te verzinnen. Kledingzaken die misschien een verkeerd inkoopbeleid hebben.. Noem maar op. Er zijn natuurlijk een aantal dat kan je niet veronder stellen, dat mag je niet verwachten, dat een middenstander over dergelijke ca paciteiten beschikt. Daar ligt een diepgaand onderzoek aan ten grondslag. Dan zou je zoiets heel intensief moeten begeleiden en dan kost een onderzoek inderdaad veel meer dan het nu kost. Dus dat ondernemersonderzoek heeft absoluut geen waarde. In de brief van oktober wordt op geen enkele wijze aangeduid dat de vrijdag overdag meegenomen moet worden. De onderzoeker neemt dat in zijn offerte mee. Waarom Wat moeten we daarmee Het is helemaal niet relevant. We sluiten pp vrijdagavond af. Het gebied is veel te groot.Een stakkaanjhefceVienkaatjear hebbeBatóendaarbhëlemaaï niet bijnhodigilBatr.is niet rs&fevantOp die manier kan je misschien wel tot nog een groter bedrag komen. We zijn absoluut niet tegenhet onderzoek, we denken dat het een goede zaak is, maar niet in deze vorm. Dit is veel te uitgebreid. Dat is niet nodig. We nemen een hoop ballast mee die op een gegeven ogenblik de uitkomst alleen maar kan vertroebelen en waar we allemaal.niets aan hebben. Dus wat dat betreft zijn we niet tegen het onderzoek, we hebben alleen problemen met de hoogte van het be drag. Als ik zeg dé tènéuredienikr-vihé bïj">decondenzoefêerèfeaat me niet aan en ik heb dat aangegeven waarom als hij spreekt van: vooral interessant is de mening van degenen die :niet"meerekomenWaarom is dat interessant Ik vind het veel interessanter te horen van de mensen die er wel komen of langer komen Waarom komen ze daar Dat kan je niet uitdrukken. Het is heel prettig dat we zo'n raadsbrede meerderheid voor dit voorstel krij gen en het is ook niet de bedoeling van Gemeentebelangen/Stadspartij om tegen dit voorstel te stemmen, integendeel al had het f. 100.000,- gekost dan had den we het nog gedaan want we vinden het san zo groot belang dat dit doorgaat dat we deze proef nemen. Alleen zeggen wij, kijk uit waar je mee bezig bent en pas op je centen. De VOORZITTER: Onder handhaving van motie en amendement De heer VAN ES: Neem me niet kwalijk. Ik ben ervan overtuigd dat de motie niet haalbaar is gezien de eventuele wettelijke consequenties die daaraan vast kunnen zitten. De h*er VAN DE WATER: Een kleine opmerking. Er is gezegd, als de uitkomst van het onderzoek langer duurt dan een bepaalde tijd kunnen dan maatregelen of sancties voorkomen. Het zou de intentie zijn om het onderzoek af te ronden voordat die periode verlopen is. Verder zijn we het eens als fractie, wat

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 29