-52- heid vaststellen van de profielschets. We stellen de profielschets vanavond vast. Wat we hebben gedaan, is met vertegenwoordigers van de raad te trachten een aanbieding te doen, zoals een ander raadsvoorstel veelal door het college van b en w wordt geschreven en vervolgens gepresenteerd in de commissies. U stelt het hier vanavond vast in de openbaarheid. Als iemand vindt dat hij zich daar niet in kan vinden, maar u hebt al gezegd, ik kan me daarin vinden, daarmee is in de openbaarheid exact deze profielschets vast gesteld en is er niks in achterkamertjes of zo geregeld. De heer VAN DER KALLEN: Als ik gezegd heb, vastgesteld, dan hebt u gelijk. Ik heb in mijn geest bedoeld te zeggen, de totstandkoming van de profiel schets. Ik zie geen reden waarom dat niet in de openbaarheid had plaats kunnen vinden en dat betreur ik. De VOORZITTER: Dank u wel. Het lijkt me dat we daarvan kennis moeten nemen. De heer Van der Kallen heeft om schriftelijke stemming gevraagd. Ik heb in middels stembriefjes opgezocht. U ontkomt er niet aan om 7 namen op te schrijven. Wenst u ook over de voorzitter te stemmen, mijnheer Van der Kallen? De heer VAN DER KALLEN: Nee, voorzitter. Ik wens schriftelijke stemming over III van artikel 14. De VOORZITTER: Dames en heren, daar zijn 7 kandidaten voor. Wanneer u het daarmee eens bent, moet u dus 7 namen opschrijven. De heer VAN DER KALLEN: Moet men 7 namen opschrijven of mag men 7 namen op schrijven? De VOORZITTER: Wanneer u een geldige stem wilt uitbrengen, en van die ge dachte ben ik uitgegaan, is het onontkoombaar dat u 7 namen opschrijft. De heer VAN DER KALLEN: Wilt u mij uitleggen waarom? Waar in het reglement staat dat de vertrouwenscommissie 7 leden zal gaan tellen. De VOORZITTER: Dat staat in artikel 14 onder III. Daar is sprake van een enkelvoudige voordracht. Als ik dan verder met een zekere analoge toepassing van de kieswet bepaal aan welke vereisten het stembriefje moet voldoen, dan moet daaruit blijken dat de stem van de kiezer duidelijk tot uitdrukking moet komen. Wanneer u allemaal opschrijft, is dat niet in overeenstemming met datgene wat het personenstelsel in de kieswet tracht te regelen. De heer VAN DER KALLEN: U geeft dan wel een bijzondere uitleg aan artikel 14. In artikel 14 staan 7 namen genoemd, maar er staat absoluut niet dat de commissie 7 leden bevat. De VOORZITTER: De primaire vindplaats is artikel 5 en de namen van de kan didaten staan onder artikel 14, III. Mevrouw DEMMERS: Voorzitter, het is toch de verantwoordelijkheid van elke fraktie om een lid aan te wijzen. Dan is het toch wat vreemd als iemand van een andere fraktie vindt dat hij daar bezwaar tegen moet hebben. Als een verordening aangenomen wordt, waarin staat dat iedere fraktie een van de leden aanwijst dan is dat de verantwoordelijkheid van elke onafhanke lijke raadsfraktie. Dus ik zie de noodzaak van stemming niet in. De VOORZITTER: Dat is op zichzelf gebeurd. Dat leidt tot vervolgens tot een

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1993 | | pagina 216